Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Promis vonnis: zelfstandig opererende dealer in verdovende middelen, geen deelname aan een criminele organisatie.

Uitspraak



RECHTBANK MAASTRICHT

Sector strafrecht

parketnummer: 03/700648-08

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 december 2009

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren [1971],

zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

Gedetineerd in de P.I. Breda - HvB De Boschpoort te Breda.

Raadsvrouw is mr. F.W. Oehlen, advocate te Beek.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 december 2009, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De ter terechtzitting van 11 augustus 2009 gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Feit 1: harddrugs naar het buitenland heeft vervoerd dan wel heeft gedeald dan wel aanwezig heeft gehad;

Feit 2: softdrugs naar het buitenland heeft vervoerd dan wel heeft gedeald dan wel aanwezig heeft gehad;

Feit 3: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie;

Feit 4: als ongewenst vreemdeling in Nederland heeft verbleven;

Feit 5: in het bezit was van 930 gram cocaïne en 496 gram heroïne;

Feit 6: in het bezit was van 4449 gram hasjiesj.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie vindt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 1 primair, 2 primair en 3. Op grond van de tapgesprekken kan volgens de officier van justitie niet bewezen worden dat verdachte direct gehandeld heeft met kopers uit het buitenland dan wel met tussenpersonen die de verdovende middelen weer hebben doorverkocht aan buitenlandse klanten. Er is aldus onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het onder feit 1 en 2 primair ten laste gelegde.

Ten aanzien van feit 3 is de officier van justitie van mening dat verdachte wel contact heeft gehad met leden van een criminele organisatie en aan deze organisatie verdovende middelen leverde. Het leveren aan een criminele organisatie is echter niet hetzelfde als deelnemer zijn van die organisatie. Uit de tapgesprekken blijkt verder ook niet van een bepaalde gezagsverhouding tussen de leider van de criminele organisatie en verdachte. Dit brengt mee dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.

De officier van justitie is van mening dat het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde wel wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hij verwijst daartoe naar tapgesprekken, observaties en de doorzoeking in de woning waarin de verdachte aanwezig was. In het pand werden behalve twee mobiele telefoons grote hoeveelheden verdovende middelen en geld aangetroffen, hetgeen wijst op handel. De officier van justitie is van oordeel dat verdachte in de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008 heeft gehandeld in heroïne, cocaïne en hasjiesj.

Ten aanzien van feit 4 verwijst de officier van justitie naar de beschikking van het ministerie van justitie waaruit blijkt dat verdachte ongewenst vreemdeling is verklaard en naar de bekennende verklaring van verdachte hieromtrent.

Ten aanzien van de feiten 5 en 6 brengt de officier van justitie naar voren dat verdachte in het pand is aangehouden waar ook de verdovende middelen zijn aangetroffen.

3.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw is van mening dat verdachte van de feiten 1, 2 en 3 dient te worden vrijgesproken. Zij voert daartoe aan dat ter onderbouwing van een bewezenverklaring voor deze feiten 1 en 2 door de officier van justitie enkel wordt verwezen naar de tapgesprekken die verdachte gevoerd zou hebben. Dat de gesprekken op verdovende middelen zien, is een conclusie van het openbaar ministerie die niet wordt ondersteund door de resultaten van het onderzoek. Bij geen van de observaties is gezien dat verdovende middelen zijn overgedragen of geleverd. Als de tapgesprekken al over verdovende middelen zouden gaan, dan is niet duidelijk of deze over harddrugs, softdrugs of beide gaan. Bij een eventuele bewezenverklaring van deze feiten dient de periode te worden ingekort tot negen dagen, namelijk van 28 september 2008 tot en met 6 oktober 2009.

Ten aanzien van feit 3 brengt de raadsvrouw naar voren dat voor een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie naar vaste rechtspraak vereist is dat sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met een zekere organisatiegraad dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Tevens is vereist dat deelnemers aan de organisatie van dat oogmerk op de hoogte zijn en hier een aandeel in hebben, ofwel gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Een bewezenverklaring van dit feit stuit naar mening van de raadsvrouw reeds af op het ontbreken van enig aandeel van verdachte in of bijdrage aan een mogelijk samenwerkingsverband met de medeverdachten. Hiervoor is geen enkel bewijsmiddel voorhanden.

Ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6 refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.

3.3 Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van feit 1 (primair) en feit 2 (primair):

Onder feit 1 (primair) en feit 2 (primair) is verdachte ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008 heeft schuldig gemaakt aan het binnen of buiten Nederland brengen van verschillende soorten drugs. Met de officier van justitie en de raadsvrouw vindt de rechtbank dat dit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Ten aanzien van feit 1 (subsidiair) en feit 2 (subsidiair):

Onder feit 1, subsidiair, en feit 2, subsidiair, heeft de officier van justitie verdachte verweten dat hij in de hiervoor genoemde periode verschillende soorten drugs heeft verkocht.

De rechtbank vindt dat aan de inhoud van diverse getapte telefoongesprekken die verdachte met anderen heeft gevoerd het vermoeden kan worden ontleend dat verdachte bezig was met het verkopen van drugs. Onder meer het gebruik van versluierde taal wijst in die richting. Zo wordt – de rechtbank noemt slechts enkele voorbeelden – gesproken over “een van de “grond” (Marokko) (…) maar wel merk, niet dat goedkope (…) goeie”. Ook wordt gesproken over iets waar “diamant” in zit of iets waar “een kroon” op staat. Verdachte maakt tevens gewag van “spullen” die hij heeft. Voorts spreekt verdachte met iemand die het over “papier” heeft.

Door verdachte en zijn gesprekspartners worden in deze telefoongesprekken bovendien veelvuldig bedragen en hoeveelheden genoemd, doorgaans zonder dat daarbij precies wordt aangegeven waar die voor staan. Zo vraagt verdachte iemand onder meer – de rechtbank volstaat wederom met het noemen van enkele voorbeelden – “hoeveel vraagt hij”, waarop zijn gesprekspartner zegt “hij vraagt maar vier”. Ook zegt verdachte op 3 oktober 2008: “Zeg maar tegen hem dat het maar 200, of 250 kost”. In het gesprek waarin voornoemde termen als “diamant” en “kroon” werden gebruikt, zegt verdachte: “Hij vraagt 2800 ervoor, denk ik”, waarop zijn gesprekspartner antwoordt: “niet die. Die van 12.” Daarop zegt verdachte weer: “die van 12 is er niet”.

Algemeen bekend is dat het gebruik van dergelijke termen in combinatie met de genoemde bedragen en hoeveelheden duidt op de handel in drugs.

De vraag of het inderdaad verdachte is geweest die de telefoongesprekken heeft gevoerd en niet iemand anders, hetgeen overigens niet is weersproken door de verdediging, moge hieruit blijken dat bij gelegenheid van de doorzoeking van de woning van verdachte aan [I.straat] te Heerlen twee gsm’s zijn aangetroffen die beide vanaf 27 september 2008 voorzien waren geweest van de simkaart met nummer 06-xxxx. Dit is een van de nummers die door de politie zijn getapt en bovendien het nummer waarop voormelde telefoongesprekken zijn gevoerd.

Daarnaast werd bij het grootste deel van de getapte gesprekken op dit nummer gebruik gemaakt van de zendmast aan de [R.straat] te Heerlen, welke mast ongeveer 70 meter van de woning van verdachte staat.

Ten slotte is verdachte door een van de verbalisanten die hem naar aanleiding van meergenoemde telefoongesprekken heeft geobserveerd, herkend.

Het hiervoor bedoelde vermoeden dat verdachte bezig was met de verkoop van verdovende middelen wordt bevestigd doordat op 7 oktober 2008 in de woning van verdachte 496 gram heroïne, 930 gram cocaïne en 4.449 gram hasjiesj worden gevonden. Ook worden verpakkingsmateriaal en versnijdingsmiddelen aangetroffen, zoals het witte poeder dat werd gevonden op de rand van de toiletpot op de tweede verdieping van de woning, welk goedje verdachte kennelijk door het toilet had willen wegspoelen. De rechtbank vindt dat de aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen van zodanige omvang is dat die als een handelsvoorraad moet worden aangemerkt, bestemd om te worden (door)verkocht aan afnemers van die drugs. De gevonden versnijdingsmiddelen en het verpakkingsmateriaal ondersteunen deze conclusie.

Gelet op de inhoud van de door verdachte gevoerde telefoongesprekken, de observatie en het aantreffen van de drugs in zijn woning, vindt de rechtbank dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de verkoop van heroïne en cocaïne alsmede van hasjiesj in de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008.

Ten aanzien van feit 3:

Aan de verdachte wordt als derde feit verweten dat hij in de periode 1 juni 2005 tot en met 7 oktober 2008 heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had – verkort gezegd –het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Het feit, de deelneming aan georganiseerde illegale drugshandel, is strafbaar gesteld in artikel 11a van de Opiumwet . Dat artikel is een zogenaamde specialis van artikel 140 Wetboek van Strafrecht, zodat de bij dat artikel behorende jurisprudentie ook van toepassing is op artikel 11a van de Opiumwet .

Behalve de hierboven genoemde ‘criminele doelstelling’ (de illegale drugshandel), waarop het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht, zijn de vereiste kenmerken van een dergelijke organisatie dat een bepaald gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad bestaat. Kenmerken hiervan kunnen bijvoorbeeld zijn dat er gemeenschappelijke regels bestaan, een bepaalde mate van hiërarchie, of sturing van de leden van de organisatie.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is wel naar voren gekomen dat verdachte tezamen met anderen gehandeld heeft in illegale drugs, maar niet dat hij dat deed als lid van een criminele organisatie. Verdachte is veeleer te beschouwen als een los van anderen opererende handelaar. Hij handelde vanuit een zekere positie van gelijkwaardigheid en zelfstandigheid, zoals kan worden afgeleid uit enkele getapte telefoongesprekken aan welke de verdachte heeft deelgenomen. Uit die telefoongesprekken blijkt van een autonome onderhandelingspositie van de verdachte.

Verdachte moet daarom van het feit onder 3 worden vrijgesproken.

Ten aanzien van feit 4:

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als ongewenst vreemdeling in Nederland heeft verbleven gelet op de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie en de beschikking d.d. 18 februari 2002.

Ten aanzien van de feiten 5 en 6:

Zoals hiervoor gezegd zijn op 7 oktober 2008 930 gram cocaïne, 496 gram heroïne en 4.449 gram hasjiesj in de woning van verdachte aangetroffen. Blijkens de ODV testen reageerde 4.449 gram hasjiesj positief op de aanwezigheid van THC. Het rapport van het NFI bevestigt dat de andere hoeveelheden cocaïne en heroïne bevatten. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij drie tot vier maanden geleden in dit pand is gaan wonen en dat niemand een sleutel heeft behalve hijzelf. Gelet hierop vindt de rechtbank dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte genoemde hoeveelheden verdovende middelen aanwezig heeft gehad.

3.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1. subsidiair

in de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, opzettelijk heeft verkocht hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne en cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.

2. subsidiair

in de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, opzettelijk heeft verkocht hoeveelheden van meer dan 30 gram hasjiesj, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.

4.

op 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 tot ongewenst vreemdeling was verklaard.

5.

op 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen opzettelijk aanwezig heeft gehad 930 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 496 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.

6.

op 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen opzettelijk aanwezig heeft gehad 4.449 gram hasjiesj, zijnde hasjiesj een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:

feit 1 subsidiair:

opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

feit 2 subsidiair:

opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

feit 4:

als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard;

feit 5:

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

feit 6:

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

5 De strafoplegging

5.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van het voorarrest.

5.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft bepleit te volstaan met een strafoplegging die gelijk is aan het voorarrest.

5.3 Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.

In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.

De rechtbank wijst op de ernst van het feit. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien gaat de handel en het gebruik van verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Het is algemeen bekend dat de inwoners van Zuid-Limburg, in het bijzonder die van de gemeenten Maastricht en Heerlen, veel overlast ondervinden van de handel in verdovende middelen. Verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd en dat rekent de rechtbank verdachte aan. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vindt de rechtbank daarom passend.

Bij de bepaling van de hoogte van de gevangenisstraf zijn geen strafnormen uit de ‘oriëntatiepunten straftoemeting en LOVS-afspraken’ (bijgewerkt 1 oktober 2009) beschikbaar voor de feiten die de rechtbank bewezen heeft verklaard. Wat betreft het aanwezig hebben van de verdovende middelen (feiten 5 en 6) heeft de rechtbank daarom aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor de in- en uitvoer van harddrugs. Hierin worden drie categorieën daders onderscheiden, te weten ‘pakezels’, ‘standaard’ en ‘organisatie’. Nu bij verdachte ongeveer 1,5 kilo harddrugs en 4,5 kilo softdrugs zijn aangetroffen, kiest de rechtbank voor de standaardcategorie 5 (1,5 tot 2 kilo harddrugs). Standaardcategorie 5 staat voor 12 tot 24 maanden gevangenisstraf.

De wetgever beschouwt het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs als een minder ingrijpend strafbaar feit dan de in- en uitvoer. Het wettelijk strafmaximum voor het opzettelijk aanwezig hebben van hard drugs is 6 jaar, voor de in- en uitvoer 12 jaar. Naar analogie hiervan zal de rechtbank bij het kiezen van een uitgangspunt voor de strafmaat in het spoor van recente jurisprudentie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het aantal maanden gevangenisstraf verminderen met de helft. Gelet hierop neemt de rechtbank een gevangenisstraf van 6 tot 12 maanden onvoorwaardelijk als uitgangspunt voor het aanwezig hebben van de hard- en softdrugs.

Naast het aanwezig hebben van hard- en softdrugs heeft de rechtbank bewezen verklaard dat verdachte hard- en softdrugs heeft verkocht (feiten 1 en 2, beide subsidiair), gedurende een korte periode van tien dagen. De wetgever beschouwt de handel in drugs als een ernstiger feit dan het aanwezig hebben daarvan. Het wettelijk strafmaximum is dan ook gesteld op 8 jaar. De omvang van de aangetroffen drugs die bij verdachte in de woning zijn gevonden zijn zodanig dat dit wijst op een relatief grootschalige handel. Ook de frequentie waarop is gehandeld wordt door de rechtbank als hoog ingeschat, mede gelet op de inhoud van de getapte telefoongesprekken. Dit alles dient in de op te leggen gevangenisstraf verdisconteerd te worden.

Tevens dient rekening te worden gehouden met de persoon van verdachte. Verdachte is al twee maal eerder tot forse vrijheidsstraffen veroordeeld terzake de Opiumwet. Kennelijk heeft hij zich hierdoor niet laten afschrikken. Voor de derde keer heeft verdachte er blijk van gegeven zich hieraan niets gelegen te laten liggen en andermaal besloten de Opiumwet te overtreden. Ook dit zal de rechtbank meenemen bij het bepalen van de strafmaat.

Ten slotte moet bij dit alles in aanmerking worden genomen dat verdachte als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijft. Blijkens voornoemde oriëntatiepunten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden op zijn plaats, nu hij ook terzake hiervan al eerder is veroordeeld. Hiermee heeft hij te kennen gegeven maling te hebben aan het belang van de Nederlandse samenleving om van zijn aanwezigheid hier te lande verschoond te blijven.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar een passende straf is.

6 Het beslag

De officier van justitie is van oordeel dat de in beslag genomen verdovende middelen (nr. 11 tot en met 34) en het reisdocument (nr. 42) dienen te worden onttrokken aan het verkeer.

Het in beslag genomen geld (nr. 35 tot en met 41) dient verbeurd te worden verklaard en de sleutels (nr. 43) dienen aan verdachte te worden teruggegeven.

De raadsvrouw is van mening dat het in beslag genomen geld dient te worden teruggegeven aan verdachte, nu niet bewezen kan worden dat dit geld afkomstig is van de handel in verdovende middelen.

De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geld onder de nummers 35 tot en met 41, welk geld volgens verdachte van hem was, vatbaar is voor verbeurdverklaring.

De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte heeft verklaard geen inkomsten te hebben. Nu de rechtbank hiervoor bewezen heeft verklaard dat verdachte heeft gehandeld in verdovende middelen, vindt zij aannemelijk dat verdachte dit geld heeft verkregen uit deze handel.

De rechtbank is verder van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen met de nummers 11 tot en met 34 en 42 van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het onder 5 en 6 bewezen verklaarde is begaan en met behulp waarvan het onder 4 bewezen verklaarde is begaan of voorbereid. Deze voorwerpen zullen aan het verkeer worden onttrokken.

De in beslag genomen sleutels met nummer 43 zullen aan verdachte worden teruggegeven.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 197 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten;

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;

- verklaart verdachte strafbaar;

Straffen

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twee jaren;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;

Beslag

- verklaart verbeurd de voorwerpen die op de als bijlage II aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd van 35 tot en met 41;

- verklaart aan het verkeer onttrokken de voorwerpen die op de als bijlage II aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd van 11 tot en met 34 en 42;

- gelast de teruggave aan verdachte van het op de als bijlage II aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerp, genummerd 43.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. J. Wöretshofer en

mr. Th.A.J.M. Provaas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 december 2009.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

1.

hij in of omstreeks de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, althans in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 en 5 van de Opiumwet , een hoeveelheid van een materiaal bevattende hero ïne en/of cocaïne en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij in of omstreeks de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, althans in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.

2.

hij in of omstreeks de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, althans in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 en 5 van de Opiumwet , (een) hoeveelheid/ hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;

subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij in of omstreeks de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, althans in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan

30 gram hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.

hij in of omstreeks de periode van 27 september 2008 tot en met 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen waarvan naast hem, verdachte, deel uitmaakte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7]en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid en /of artikel 11 derde, vierde en vijfde lid, namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen, in elk geval het (telkens) bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van heroïne en/of cocaïne en/of tenamfetamine en/of MDMA en/of N ethyl-MDA en/of amfetamine, in

elk geval van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of hennep en/of hasjiesj, in elk geval van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.

4.

hij op of omstreeks 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 , in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard.

5.

hij op of omstreeks 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 930 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 496 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.

6.

hij op of omstreeks 7 oktober 2008 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4449 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj, zijnde hasjiesj een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.

BIJLAGE II: De beslaglijst

11 360 gram verdovende middelen, kleur: wit

Ids31-1111, plastic inh. witkleurig brokkelig poeder;

12 570 gram verdovende middelen

Ids31-2111, witte folie inh witkleurige blok;

13 520 gram verdovende middelen, kleur: wit

Ids31-2112, plastic zak inh witkleurig poeder;

14 45 gram verdovende middelen, kleur: bruin

Ids31-3401, plastic zakje inh bruinkleurig poeder;

15 510 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3516, bruin vierkant blokje in plastic folie;

16 515 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3517, bruin vierkant blokje in plastic folie;

17 500 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH;

18 512 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3519, bruin vierkant blokje in plastic folie;

19 514 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3520, bruin vierkant blokje in plastic folie;

20 305 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3521, bruin vierkant blokje in plastic folie;

21 195 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3522, 2 bruine plakjes in plastic folie;

22 106 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3523, bruin blok in plastic folie;

23 105 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3524, bruin blok in plastic folie;

24 206 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3525, bruine plak in plastic folie;

25 110 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3526, bruine plak in plastic folie;

26 296 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3527, 3 bruine plakken in plastic folie;

27 200 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3528, 2 bruine plakken in plastic folie;

28 175 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3529, bruine plak in plastic folie;

29 200 gram verdovende middelen, kleur: bruin

HASHISH

Ids31-3530, bruine plak in plastic folie;

30 286 gram verdovende middelen, kleur: bruin

Ids31-3601, plastic zak inh bruinkleurige blok;

31 170 gram verdovende middelen, kleur: bruin

Ids31-3602, plastic zak inh bruinkleurig poeder;

32 210 gram verdovende middelen, kleur: bruin

Ids31-3603, plastic folie inh bruinkleurige brokken;

33 Verdovende middelen

Ids31-3201, monster witkleurig poeder in glazen pot;

34 Verdovende Middelen

Ids31-3202, monster witkleurig poeder in glazen pot;

35 Geld Nederlands

1000,- euro (IBN 07-10-2008);

36 Geld Nederlands

1000,- euro (IBN 07-10-2008);

37 Geld Nederlands

1000,- euro (IBN 07-10-2008);

38 Geld Nederlands

1000,-euro (IBN 07-10-2008);

39 Geld Nederlands

600,- euro (IBN 07-10-2008);

40 Geld Nederlands

800,- euro (IBN 07-10-2008);

41 Geld Nederlands

196,75 euro (IBN 07-10-2008);

42 1 Reisdocument België

Ids31-3513, Belgisch vreemdelingendoc tnv;

43 3 Sleutels, LIPS,

Ids31-3109,3 sleutels,2 Lipa en 1 Ikon.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature