Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Vuurwerkbesluit; uitzonderingsbepaling.

Uitspraak



Parketnummer : 20-000688-09

Uitspraak : 3 december 2009

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

van het gerechtshof 's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 februari 2009 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers

01-889057-08 en 01-885036-08, tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1973],

volgens de gemeentelijke basisadministratie wonende te [woonplaats], [adres],

doch volgens eigen opgaaf wonende te [woonplaats], [adres],

waarbij:

- verdachte werd vrijgesproken van het hem bij parketnummer 01-889057-08 onder 1. primair en 2. en bij parketnummer 01-885036-08 onder 1. ten laste gelegde;

- verdachte ter zake van

o "medeplegen van oplichting"

o "overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen , opzettelijk begaan (1.2.2 Vuurwerkbesluit)"

o "overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen , opzettelijk begaan (1.2.4 Vuurwerkbesluit)"

o "handelen in strijd met 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie"

o "handelen in strijd met 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd"

werd veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;

- de benadeelde partij [benadeelde] in haar vordering niet-ontvankelijk werd verklaard;

- een aantal in het vonnis nader genoemde in beslag genomen voorwerpen verbeurd werd verklaard;

- een aantal in het vonnis nader genoemde in beslag genomen voorwerpen werd teruggegeven aan verdachte.

Hoger beroep

De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep

Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van datgene dat van het bij parketnummer 01-889057-08 onder 1. subsidiair en onder 3. en 4., alsmede bij parketnummer 01-885036-08 onder 2. tenlastegelegde, is bewezen verklaard.

Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:

- de verdachte voor de bij parketnummer 01-889057-08 onder 1. subsidiair, 3. en 4. en bij parketnummer 01-885036-08 onder 2. ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de tijd van 6 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;

- de in beslag genomen loden kogels en pompbuks zal teruggeven aan verdachte;

- de overige in beslag genomen voorwerpen verbeurd zal verklaren.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.

Tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover thans nog aan de orde - ten laste gelegd dat:

Parketnummer 01-889057-08

1.

primair

hij in of omstreeks de periode van 22 november 2007 tot en met 18 december 2007, op na te noemen plaats, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen op na te noemen tijdstip, na te noemen goederen:

- (zaaksdossier 11/delict 7O-045-BZ) in of omstreeks de periode van 28 november 2007 tot en met 30 november 2007 te Eindhoven, althans in Nederland, (een lading inhoudende) Philips apparatuur/consumentenelektronica (waaronder LCD-televisies, DVD-spelers en digitale telefoons) toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2];

subsidiair

hij in of omstreeks de periode van 22 november 2007 tot en met 18 december 2007, in na te noemen plaats, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zich toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (in telefoongesprekken en/of in mail -correspondentie) voorgedaan als (werkzaam zijnde bij een) bonafide transporteur en/of afgesproken om een transport te verzorgen naar een door na te noemen benadeelde(n) bepaalde bestemming, waardoor na te noemen benadeelde(n) werden bewogen tot afgifte van na te melden goederen:

- (zaaksdossier 11/delict 7O-45-BZ) in of omstreeks de periode van 28 november 2007 tot en met 30 november 2007 te Eindhoven, althans in Nederland, [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] heeft bewogen tot afgifte van (een lading inhoudende) Philips apparatuur/ consumentenelektronica (waaronder LCD-televisies, DVD-spelers en digitale telefoons), door zich voor te doen als (zijnde werkzaam bij) [bedrijf 3];

3.

hij op of omstreeks 13 mei 2008 te Valkenswaard, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten

- drie, in elk geval een of meerdere mortier(en) en/of

- zes, in elk geval een of meerdere fontein(en) en/of

- elf, in elk geval een of meerdere vuurpijl(en) en/of

- vier, in elk geval een of meerdere lawinepijl(en),

voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels, immers was voornoemd vuurwerk niet voorzien van de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik";

en/of

hij op of omstreeks 13 mei 2008 te Valkenswaard, al dan niet opzettelijk vuurwerk, te weten

- drie, in elk geval een of meerdere mortier(en) en/of

- zes, in elk geval een of meerdere fontein(en) en/of

- elf, in elk geval een of meerdere vuurpijl(en) en/of

- vier, in elk geval een of meerdere lawinepijl(en) en/of

- twee, in elk geval een of meerdere hindoerol(len),

buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 2.2.2 of 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit , voorhanden heeft gehad;

4.

hij op of omstreeks 13 mei 2008 te Valkenswaard een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;

Parketnummer 01-885036-08

2.

hij op of omstreeks 13 mei 2008 te Valkenswaard (een) wapen(s) van categorie I onder 3°, voorhanden heeft gehad, te weten een boksbeugel en/of een ploertendoder.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. In deze weergave van de tenlastelegging zijn de door de eerste rechter aangebrachte verbeteringen begrepen.

Vrijspraak

Het hof acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij parketnummer 01-889057-08 onder 1. primair dan wel subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

Dienaangaande heeft het overwogen dat het bewijs voor strafbare betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde gedragingen tekort schiet.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij parketnummer

01-889057-08 onder 3. en 4. en bij parketnummer 01-885036-08 onder 2. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

Parketnummer 01-889057-08

3.

hij op 13 mei 2008 te Valkenswaard opzettelijk consumentenvuurwerk, te weten

- drie mortieren en

- zes fonteinen en

- drie vuurpijlen en

- vier lawinepijlen

voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels, immers was voornoemd vuurwerk niet voorzien van de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik"

en

hij op 13 mei 2008 te Valkenswaard opzettelijk vuurwerk, te weten

- drie mortieren en

- zes fonteinen en

- elf vuurpijlen en

- vier lawinepijlen en

- twee hindoerollen

buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 2.2.2 of 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit , voorhanden heeft gehad;

4.

hij op 13 mei 2008 te Valkenswaard een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;

Parketnummer 01-885036-08

2.

hij op 13 mei 2008 te Valkenswaard wapens van categorie I onder 3°, voorhanden heeft gehad, te weten een boksbeugel en een ploertendoder.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.

De door het hof gebruikte bewijsmiddelen

De door het hof gebruikte bewijsmiddelen worden in het geval van beroep in cassatie vermeld in de aanvulling als bedoeld in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering, welke aanvulling in dat geval aan het arrest wordt gehecht.

Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs

A.

De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.

Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.

B.

i.

Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij van het tweede onderdeel van het bij parketnummer 01-889057-08 onder 3. ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, aangezien de uitzonderingsbepaling van artikel 1.2.4, tweede lid, onder b, van het Vuurwerkbesluit van toepassing is. Daartoe is aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat minder dan 10 kilogram vuurwerk is aangetroffen in de woning van verdachte.

Dienaangaande overweegt het hof als volgt.

ii.

Artikel 1.2.4, tweede lid, aanhef en onder b., van het Vuurwerkbesluit houdt - voor zover hier van belang - het volgende in:

"Het eerste lid is niet van toepassing:

b. (...) indien niet meer dan tien kilogram consumentenvuurwerk voorhanden is op een plaats die niet voor het publiek toegankelijk is;"

iii.

Blijkens het proces-verbaal van Politie Brabant Zuid Oost, Regionaal Milieu Team, bedroeg het totaalgewicht inclusief verpakking van het in de woning van verdachte aangetroffen vuurwerk 11,7 kilogram.

iv.

Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat het gewicht van de verpakking niet meegenomen mag worden bij de beoordeling of sprake is van niet meer dan tien kilogram consumentenvuurwerk, overweegt het hof als volgt.

Onverpakt vuurwerk wordt in artikel 1.1.1, vijfde lid, onder b, van het Vuurwerkbesluit gedefinieerd als "vuurwerk inclusief het omhulsel en eventuele verpakking, detailhandelsverpakking of assortimentverpakking doch exclusief de transportverpakking als bedoeld in het ADR", terwijl verpakt vuurwerk in artikel 1.1.1, vijfde lid, onder a, van het Vuurwerkbesluit wordt gedefinieerd als "vuurwerk inclusief het omhulsel en eventuele verpakking, detailhandelsverpakking of assortimentverpakking en inclusief de transportverpakking als bedoeld in het ADR".

Het verschil tussen verpakt en onverpakt vuurwerk is derhalve de transportverpakking. In voornoemd proces-verbaal wordt geen melding gemaakt van een dergelijke transportverpakking. Het hof gaat er daarom vanuit dat sprake is van onverpakt vuurwerk in de zin van artikel 1.1.1, vijfde lid, onder b voornoemd.

v.

Gelet op het vorenoverwogene is in de woning van verdachte meer dan 10 kilogram consumentenvuurwerk aangetroffen, zodat de uitzonderingsbepaling van artikel 1.2.4, tweede lid, aanhef en onder b, van het Vuurwerkbesluit toepassing mist.

Het hof verwerpt mitsdien het verweer.

C.

Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij van het bij parketnummer 01-889057-08 onder 4. ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte het stroomstootwapen voorhanden heeft gehad. Daartoe is aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat het enkele feit dat het stroomstootwapen is gevonden in het huis van verdachte onvoldoende is om aan te nemen dat verdachte zich van de aanwezigheid van dat wapen in zijn woning bewust was. Immers het wapen bevond zich in een kast en was derhalve voor verdachte niet eenvoudig zichtbaar. Evenmin staat vast dat verdachte frequent gebruik maakte van die kast. Voorts is - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de partner van verdachte kennelijk het wapen heeft aangeschaft.

Dienaangaande overweegt het hof als volgt.

Het hof stelt voorop dat het er voor gehouden moet worden dat degene in wiens woning een voorwerp wordt aangetroffen, wetenschap heeft van de aanwezigheid van dat voorwerp in die woning. Dat geldt te meer indien een voorwerp wordt aangetroffen op een toegankelijke plaats, hetgeen in deze het geval was: het stroomstootwapen lag in een kast achter de bar in, zo begrijpt het hof, de woonkamer van de woning. Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die het standpunt van verdachte, inhoudende dat hij met de aanwezigheid van het stroomstootwapen in zijn woning niet bekend was, aannemelijk maken. In het bijzonder is geen steun te vinden voor de, overigens eerst ter terechtzitting in hoger beroep geponeerde, stelling van verdachte dat zijn partner kennelijk het wapen heeft aangeschaft.

Het verweer wordt mitsdien verworpen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde bij parketnummer 01-889057-08 onder 3. is voorzien bij de artikelen 1.2.2. en 1.2.4 van het Vuurwerkbesluit , iuncto artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen , iuncto artikel 1a, aanhef en onder 1 °, en artikel 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten en strafbaar gesteld bij artikel 6, eerste lid, aanhef en onder 1°, van de Wet op de economische delicten , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen is per 1 juni 2008 vervallen. De wettelijke grondslag van het Vuurwerkbesluit (waaronder de artikel 1.2. 2 en 1.2.4 ) is sindsdien artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer . Deze wijziging berust evenwel niet op een gewijzigd inzicht van de wetgever met betrekking tot de strafwaardigheid van het bewezen verklaarde, zodat het recht wordt toegepast dat gold ten tijde van het bewezen verklaarde.

Het bewezen verklaarde bij parketnummer 01-889057 onder 4. is als misdrijf voorzien bij artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, onder a, van de ze wet.

Het bewezen verklaarde bij parketnummer 01-885036-08 onder 2. is voorzien bij artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie en strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de ze wet.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De feiten worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Op te leggen straffen

Het hof heeft bewezen verklaard dat verdachte - kort weergegeven - zich schuldig heeft gemaakt aan:

- het voorhanden hebben van een stroomstootwapen, een boksbeugel en een ploertendoder;

- het voorhanden hebben van vuurwerk dat niet was voorzien van de aanduiding "Geschikt voor particulier gebruik";

- het voorhanden hebben van vuurwerk buiten een inrichting als bedoeld in het Vuurwerkbesluit.

De eerste rechter heeft de verdachte ter zake van

- het medeplegen van oplichting;

- het voorhanden hebben van een stroomstootwapen, een boksbeugel en een ploertendoder;

- het voorhanden hebben van vuurwerk dat niet was voorzien van de aanduiding "Geschikt voor particulier gebruik";

- het voorhanden hebben van vuurwerk buiten een inrichting als bedoeld in het Vuurwerkbesluit

veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het hof de verdachte voor de door de eerste rechter bewezen verklaarde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.

Het hof spreekt de verdachte vrij van het bij parketnummer 01-889057-08 onder 1. ten laste gelegde en komt aldus tot een bewezenverklaring van minder feiten dan waarvan de eerste rechter in zijn vonnis en de advocaat-generaal bij haar vordering zijn uitgegaan.

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:

- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;

- de omstandigheid dat het bezit van wapens als de bewezen verklaarde een groot risico voor de algemene veiligheid van personen veroorzaakt en dat dit - illegale - bezit vanwege de daaraan verbonden gevaarzetting een maatschappelijk kwaad is dat ernstig dient te worden genomen;

- het potentieel gevaarzettend karakter van het aangetroffen vuurwerk, door het ontbreken van de aanduiding "Geschikt voor particulier gebruik" en de plaats (zijn woning) waar verdachte het vuurwerk had opgeslagen.

Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:

- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 25 september 2009, waaruit blijkt dat hij eerder door de strafrechter is veroordeeld ter zake van overtreding van de Wet wapens en munitie;

- de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.

Het hof heeft voor wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de straffen die gebruikelijk door dit gerechtshof in gevallen - grosso modo - vergelijkbaar met de onderhavige worden opgelegd. Aan de hand daarvan acht het hof oplegging van een geldboete van na te melden hoogte in dit geval een passende reactie.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.

Voorts wordt met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

Beslag

Van hetgeen in beslag genomen en nog niet teruggegeven is zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht , de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten , artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen, de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 1.2.2, 1.2.4, 2.1.1 en 2.1.3 van het Vuurwerkbesluit , zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.

Verklaart niet bewezen, dat verdachte het bij parketnummer 01-889057-08 onder 1. primair dan wel subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.

Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij parketnummer 01-889057-08 onder 3. en 4. en bij parketnummer 01-885036-08 onder 2. ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:

Parketnummer 01-889057-08:

1. Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen , opzettelijk begaan.

en

Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen , opzettelijk begaan.

2. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie , en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

Parketnummer 01-885036-08:

Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie .

meermalen gepleegd.

Verklaart verdachte deswege strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen hechtenis.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Gelast de teruggave aan verdachte van:

- loden kogels windbuks merk Handler & Natterman, BRZ55.H07.2104.09;

- een Diana pompbuks met telescoop merk Leapers, BRZ55.H07.2500.01;

- een document, huurovereenkomst [verdachte]/[medeverdachte 1], BRZ55.H07.2102.04;

- bankbescheiden, Rabobank rekeningoverzichten, BRZ55.H07.3402.01;

- bankbescheiden, Rabobank rekeningoverzichten, o.a. bijz stortingen, BRZ55.H07.3402.02;

- bankbescheiden, Rabobank rekeningoverzichten, o.a. bijz. stortingen, BRZ55.H07.3500.01.

Aldus gewezen door

mr. H.D. Bergkotte, voorzitter,

mr. A.J.M. van Gink en mr. A.M.G. Smit,

in tegenwoordigheid van mr. M.F.S. ter Heide, griffier,

en op 3 december 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature