Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 18 juni 2008 heeft het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland (hierna: het dagelijks bestuur) zijn besluit van 5 april 2008, waarbij een last onder dwangsom is opgelegd aan de exploitant van [café] aan de [locatie] te [plaats], gewijzigd.

Uitspraak



200902189/1/M2.

Datum uitspraak: 2 december 2009

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 18 juni 2008 heeft het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland (hierna: het dagelijks bestuur) zijn besluit van 5 april 2008, waarbij een last onder dwangsom is opgelegd aan de exploitant van [café] aan de [locatie] te [plaats], gewijzigd.

Bij besluit van 26 februari 2009, verzonden op 27 februari 2009, heeft het dagelijks bestuur het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 maart 2009, beroep ingesteld.

Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 oktober 2009, waar [appellant], vertegenwoordigd door A.K.M. van Hoof, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door E. de Groot en J.H. Forster, beiden werkzaam bij de Milieudienst West-Holland, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Bij besluit van 15 april 2008 heeft het dagelijks bestuur aan de exploitant van [café] te [plaats] een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 2.17, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit). In dit artikel zijn geluidgrenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau opgenomen van 50, 45 en 40 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode.

Bij besluit van 18 juni 2008 heeft het dagelijks bestuur het besluit van 15 april 2008 in die zin gewijzigd dat de opgelegde last onder dwangsom betrekking heeft op overtreding van artikel 2.17, eerste lid, in samenhang met artikel 6.12 van het Activiteitenbesluit . Dit komt er op neer dat de toegestane geluidgrenswaarden met 5 dB(A) worden verhoogd zodat eerst een dwangsom wordt verbeurd bij overschrijding van grenswaarden van 55, 50 en 45 dB(A).

2.2 Ingevolge artikel 6.12, eerste en derde lid, van het Activiteitenbesluit worden de in artikel 2.17 genoemde waarden met 5 dB (A) verhoogd indien onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 2.17 op grond van voorschrift 1.1.7 van de bijlage, onder B, bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer hogere waarden golden.

Ingevolge voorschrift 1.1.7 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer worden de geluidwaarden van 50, 45 en 40 dB(A) met 5 dB(A) verhoogd in gevallen waarin voorschrift 2.2. van het Besluit horecabedrijven milieubeheer op de inrichting van toepassing was, tenzij lagere waarden waren vastgelegd in de milieuvergunning die gold op 1 december 1992. In dat geval gelden die lagere waarden.

Ingevolge voorschrift 2.2 van bijlage 1 bij het Besluit horecabedrijven milieubeheer, voor zover hier van belang, mag in afwijking van voorschrift 2.1 voor inrichtingen die reeds zijn opgericht vóór de datum waarop dit besluit op die inrichting van toepassing wordt, het equivalente geluidniveau 55, 50 en 45 dB(A) bedragen, met dien verstande dat indien ten behoeve van die inrichting een vergunning als bedoeld in artikel 12 van de Wet geluidhinder is verleend, het equivalente geluidniveau niet hoger mag zijn dan de waarde die is vastgelegd in die vergunning.

2.3. Op 25 november 1998 is voor [café] een vergunning verleend als bedoeld in artikel 12 (oud) van de Wet geluidhinder .

Voorschrift 1a van die vergunning luidt als volgt:

"Het equivalente geluidniveau (LAeq) vanwege de recreatieve-inrichting mag ter plaatse van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen niet meer bedragen dan het heersende referentieniveau van het omgevingsgeluid op diezelfde plaats gedurende de openstellingstijd van de recreatieve-inrichting".

2.4. Het dagelijks bestuur stelt dat het referentieniveau ten tijde van de verlening van de vergunning van 25 november 1998 niet bekend is, zodat in die vergunning geen geluidnorm en derhalve ook geen lagere geluidnorm is vastgelegd. Volgens het dagelijkse bestuur gelden derhalve op grond van artikel 6.12 van Activiteitenbesluit grenswaarden van 55, 50 en 45 dB (A).

[appellant] betoogt - kort samengevat - dat in de vergunning wel een geluidnorm is vastgelegd, namelijk de waarde van het referentieniveau van het omgevingsgeluid zoals dat heerste ten tijde van het in werking zijn van de inrichting. Deze waarde was destijds zeker niet hoger dan 50 dB(A), zodat voor de inrichting geen hogere geluidwaarden golden en een verhoging met 5 dB(A) in strijd is met artikel 6.12 van de Activiteitenbesluit .

2.4.1. Ingevolge het Activiteitenbesluit gelden voor zowel bestaande als nieuwe inrichtingen in beginsel geluidgrenswaarden van 50, 45 en 40 dB(A).

Artikel 6.12, eerste en derde lid, van het Activiteitenbesluit in samenhang met de hierboven weergegeven bepalingen, voorziet voor bedrijven als deze, die vóór 1 december 1992 zijn opgericht en waarvoor een vergunning ingevolge de Wet geluidhinder gold, in een ruimere normstelling indien en voor zover in die vergunning ook hogere geluidnormen waren opgenomen. In de in 1988 verleende Wet geluidhinder-vergunning is het toegestane equivalente geluidniveau gerelateerd aan het referentieniveau van het omgevingsgeluid. De geluidbelasting van de inrichting mocht onder gelding van die vergunning (van omstreeks december 998 tot december 1992) het in die periode op enig moment heersende referentieniveau van het omgevingsgeluid niet overschrijden. Dit referentieniveau is onbekend en kon ten tijde van het bestreden besluit ook niet meer worden vastgesteld. Gelet hierop is niet komen vast te staan dat die vergunning voorzag in hogere geluidwaarden dan de algemeen geldende waarden van 50, 45 en 40 dB(A), als opgenomen in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit . Daarmee is evenmin komen vast te staan dat ten tijde van de inwerkingtreding van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit op grond van het Besluit horeca-, sport- en recreatie- inrichtingen milieubeheer hogere waarden voor de inrichting golden. Artikel 6.12, eerste en derde lid, is derhalve in dit geval niet van toepassing, zodat voor de inrichting de in artikel 2.17 opgenomen waarden van 50, 45 en 40 dB (A) gelden. Het dagelijks bestuur heeft dit bij de wijziging van het dwangsombesluit van 14 april 2008 en bij het nemen van het bestreden besluit miskend.

2.5 Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Aangezien artikel 6.12, eerste en derde lid, van het Activiteitenbesluit in dit geval niet van toepassing is, zal de Afdeling het primaire besluit van 18 juni 2008 herroepen.

2.6. Het dagelijks bestuur dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland van 26 februari 2009, kenmerk 34.474;

II. herroept het besluit van 18 juni 2008, kenmerk 28.632;

III. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 26 februari 2009;

IV. veroordeelt het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V. gelast dat het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.

w.g. Boll w.g. Van der Maesen de Sombreff

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2009

190.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature