Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Voorts is het hof van oordeel dat het verweer van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder dat hij geen toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder meer is en daarom niet meer is verplicht om de opleidingpunten te behalen, geen doel treft. In de periode van 2005 – 2006 was de kandidaat-gerechtsdeurwaarder nog als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder werkzaam en was hij als zodanig verplicht de opleidingpunten te behalen.

Het verweer dat zijn gezondheidstoestand te wensen over laat en dat hij daarom geen cursussen heeft kunnen volgen, kan de kandidaat-gerechtsdeurwaarder ook niet baten. Het mag zo zijn dat de kandidaat-gerechtsdeurwaarder door zijn ziekte minder gelegenheid had tot het volgen van cursussen; het is de keuze van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder zelf geweest om het volgen van cursussen tot na juli 2006, het einde van de opleidingsperiode, uit te stellen. In de daarvoor gelegen periode had de kandidaat-gerechtsdeurwaarder tijd voor opleiding vrij behoren te maken, ook al had hij het druk.

Met zijn stelling dat hij kosteloos cursussen kan volgen en daarom geen financieel voordeel heeft ten opzichte van andere gerechtsdeurwaarders die wel opleidingskosten moeten maken, ziet de kandidaat-gerechtsdeurwaarder over het hoofd dat het financiële voordeel ook is gelegen in de tijd die de kandidaat-gerechtsdeurwaarder bespaart door geen cursussen voor te bereiden en te volgen.

Uit het bovenstaande volgt dat de handelwijze van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is en wel dermate laakbaar dat de maatregelen van berisping en een geldboete passend en geboden zijn. Het hof zal de hoogte van de boete bepalen op € 200,= per niet behaald punt.

Uitspraak



GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

Beslissing van 16 september 2008 in de zaak onder nummer 200.003.483/01 GDW van:

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE VAN

GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd en kantoorhoudend te ‘s-Gravenhage,

APPELLANTE,

gemachtigde: mr. J.D. van Vlastuin,

t e g e n

[naam]

kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [plaats],

GEÏNTIMEERDE.

1. Het geding in hoger beroep

1.1. Ter griffie van het hof alhier is op 14 maart 2008 ingekomen een verzoekschrift - met één bijlage - namens appellante, verder te noemen de KBvG, waarbij zij tijdig hoger beroep instelt tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 29 januari 2008, verzonden op 14 februari 2008, waarbij de klacht van de KBvG tegen geïntimeerde, verder te noemen: de kandidaat-gerechtsdeurwaarder, gegrond verklaard is verklaard onder oplegging aan de gerechtsdeurwaarder van de maatregel van berisping.

1.2. Van de zijde van de gerechtsdeurwaarder is op 10 april 2008 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen. In de begeleidende brief heeft de kandidaat-gerechtsdeurwaarder aangekondigd ter gelegenheid van de mondelinge behandeling niet te zullen verschijnen.

1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 12 juni 2008, alwaar de gemachtigde van de KBvG is verschenen. Hij heeft het woord gevoerd aan de hand van een pleitnotitie.

2. De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de behandeling van de zaak in eerste aanleg, alsmede van de hiervoor vermelde stukken.

3. De feiten

3.1. De kandidaat-gerechtsdeurwaarder is door het bestuur van de KBvG bij brief van 17 januari 2007 ervan op de hoogte gesteld dat hij in de periode 2005–2006 niet heeft voldaan aan artikel 1 van de Verordening bevordering vakbekwaamheid KBvG, verder: de verordening. Hiervoor, bij brief van 7 november 2006, was de kandidaat-gerechtsdeurwaarder reeds er op geattendeerd dat hij per 1 november 2006 nog niet “het vereiste minimaal aantal KBvG-opleidingspunten heeft behaald”.

3.2. Bij brief van 30 januari 2007 heeft de kandidaat-gerechtsdeurwaarder de brief van het bestuur van 17 januari 2007 beantwoord.

3.3. Bij brief van 23 april 2007 heeft het bestuur de kandidaat-gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat zijn brief van 30 januari 2007 is opgevat als een verzoek om dispensatie en dat dit verzoek werd afgewezen, met mededeling dat tegen dit besluit bezwaar kon worden aangetekend bij het bestuur.

3.4. Bij brief van 22 juni 2007 heeft de kandidaat-gerechtsdeurwaarder bij het bestuur bezwaar aangetekend tegen het besluit van 23 april 2007.

3.5. Bij brief van 6 juli 2007 heeft het bestuur het bezwaar afgewezen en is de kandidaat-gerechtsdeurwaarder voorts medegedeeld dat zal worden overgegaan tot het indienen van een klacht bij de kamer.

4. Het standpunt van de KBvG

De KBvG verwijt de kandidaat-gerechtsdeurwaarder dat hij te weinig opleidingpunten heeft gehaald. Artikel 1 van de verordening verplicht ieder lid van de beroepsorganisatie zich te scholen en bij te scholen zodat de

(kandidaat-)gerechtsdeurwaarder beschikt over een kennis die noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening.

In artikel 2 van de verordening is de verplichting neergelegd om binnen een aaneengesloten periode van twee kalenderjaren een door het bestuur vast te stellen minimum aantal opleidingpunten te behalen. Het bestuur heeft dit aantal voor de periode 2005-2006 bepaald op 25. De kandidaat-gerechtsdeurwaarder heeft binnen die periode 13 punten behaald. Er hebben zich geen bijzondere omstandigheden voor gedaan op grond waarvan de kandidaat-gerechtsdeurwaarder dispensatie zou kunnen worden verleend als bedoeld in artikel 2 lid 4 van de verordening. Door het niet behalen van de opleidingspunten heeft de kandidaat-gerechtsdeurwaarder zichzelf verrijkt. Doordat hij geen cursussen volgt behoeft hij de daaraan verbonden kosten niet te dragen, maar heeft hij bovendien meer tijd over om omzet te genereren. Daarom acht de KBvG de maatregel van het opleggen van een geldboete passend.

5. Het standpunt van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder

5.1. Allereerst beroept de kandidaat-gerechtsdeurwaarder zich erop dat hij sinds 1 maart 2008 geen toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder meer is en daarom geen lid meer is van de KBvG, waardoor hij niet meer tuchtrechtelijk kan worden aangesproken.

5.2. De kandidaat-gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij te weinig opleidingspunten heeft behaald in de genoemde periode. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij tot en met juli 2006 door zijn drukke werkzaamheden niet in staat is geweest voldoende cursussen te volgen, waarna hij een grote klant is kwijtgeraakt. Dat laatste heeft hem erg aangegrepen. Ook anderszins liet zijn gezondheid te wensen over. Dit tezamen heeft ertoe geleid dat de kandidaat-gerechtsdeurwaarder ook na juli 2006 de opleidingspunten niet kon halen..

De kandidaat-gerechtsdeurwaarder acht het onheus dat het bestuur hem niet meer in de gelegenheid heeft gesteld om de 12 opleidingspunten - die hij tekort is gekomen - in te halen.

5.3. De kandidaat-gerechtsdeurwaarder heeft ten slotte de stelling betwist dat hij door het niet volgen van cursussen een financieel voordeel heeft behaald, aangezien hij kosteloos cursussen kon volgen via de [naam]-organisatie.

6. De beoordeling

6.1. De algemene uitgangspunten zoals weer gegeven in rubriek 4. van de beslissing van de kamer volgt het hof en maakt het tot de zijne, behoudens het gestelde onder 4.4. Het hof is van oordeel dat indien door het bestuur van de KBvG een beslissing is genomen inzake het verzoek om dispensatie en daartegen niet op bij de wet voorziene wijze bezwaar of beroep is ingesteld, de kamer gebonden is aan deze beslissing en niet toekomt aan een onderzoek naar de vergelijkbaarheid met gevallen waarin wel ontheffing is verleend. Het ontbreken van een zogenaamde Rechtsmittelbelehrung kan daaraan niet afdoen, al was het alleen maar omdat de kandidaat-gerechtsdeurwaarder ook thans nog geen beroep tegen de beslissing op bezwaar heeft ingesteld. Het hof zal de beslissing op dat punt vernietigen.

6.2. Voorts is het hof van oordeel dat het verweer van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder dat hij geen toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder meer is en daarom niet meer is verplicht om de opleidingpunten te behalen, geen doel treft. In de periode van 2005 – 2006 was de kandidaat-gerechtsdeurwaarder nog als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder werkzaam en was hij als zodanig verplicht de opleidingpunten te behalen.

Het verweer dat zijn gezondheidstoestand te wensen over laat en dat hij daarom geen cursussen heeft kunnen volgen, kan de kandidaat-gerechtsdeurwaarder ook niet baten. Het mag zo zijn dat de kandidaat-gerechtsdeurwaarder door zijn ziekte minder gelegenheid had tot het volgen van cursussen; het is de keuze van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder zelf geweest om het volgen van cursussen tot na juli 2006, het einde van de opleidingsperiode, uit te stellen. In de daarvoor gelegen periode had de kandidaat-gerechtsdeurwaarder tijd voor opleiding vrij behoren te maken, ook al had hij het druk.

Met zijn stelling dat hij kosteloos cursussen kan volgen en daarom geen financieel voordeel heeft ten opzichte van andere gerechtsdeurwaarders die wel opleidingskosten moeten maken, ziet de kandidaat-gerechtsdeurwaarder over het hoofd dat het financiële voordeel ook is gelegen in de tijd die de kandidaat-gerechtsdeurwaarder bespaart door geen cursussen voor te bereiden en te volgen.

Uit het bovenstaande volgt dat de handelwijze van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is en wel dermate laakbaar dat de maatregelen van berisping en een geldboete passend en geboden zijn. Het hof zal de hoogte van de boete bepalen op € 200,= per niet behaald punt.

6.3. Dit leidt tot de volgende beslissing.

7. De beoordeling

Het hof:

- vernietigt de bestreden beslissing van de kamer onderdeel 4.4. en

de opgelegde maatregel, en, in zoverre opnieuw rechtdoende;

- legt aan de kandidaat-gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

- legt aan de kandidaat-gerechtsdeurwaarder een geldboete op van € 2.400,- en bepaalt dat dit bedrag binnen 30 dagen na kennisgeving van deze beslissing overgemaakt dient te zijn op:

bankrekening: 300004745

t.n.v. MvJ Ontvangsten Gerechtshof (521)

o.v.v. KBvG-Van der Sanden (200.003.483/01 GDW)

Postbus 1312 te 1000 BH Amsterdam;

- bekrachtigt de beslissing van de kamer voor het overige, onder verbetering van de gronden.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, J.C.W. Rang en L.J. Saarloos en uitgesproken op dinsdag 16 september 2008 door de rolraadsheer.

Beschikking van 29 januari 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 374.2007 ingesteld door:

DE KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE VAN GERECHTSDEURWAARDERS (KBVG),

gevestigd te Den Haag,

klaagster,

gemachtigde mr. J.D. van Vlastuin,

tegen:

[ ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder,

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 6 juli 2007 heeft het bestuur van klaagster (hierna: het bestuur) namens klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 26 november 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend en medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 december 2007 alwaar de gemachtigde van klaagster is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 29 januari 2008.

1. De Feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a) De gerechtsdeurwaarder is door het bestuur bij brieven van 7 november 2006 en 17 januari 2007 op de hoogte gesteld dat door hem onvoldoende opleidingspunten zijn behaald.

b) Bij brief van 30 januari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder de brief van het bestuur van 17 januari 2007 beantwoord.

c) Bij brief van 23 april 2007 heeft het bestuur de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat zijn brief van 30 januari 2007 is opgevat als een verzoek om dispensatie en dat dit verzoek werd afgewezen, met mededeling dat tegen dit besluit bezwaar kon worden aangetekend bij het bestuur.

d) Bij brief van 22 juni 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder bij het bestuur bezwaar aangetekend tegen het besluit van 23 april 2007.

e) Bij brief van 6 juli 2007 heeft het bestuur het bezwaar afgewezen en is de gerechtsdeurwaarder voorts medegedeeld dat zou worden overgegaan tot het indienen van een klacht.

2. De klacht

Klaagster heeft aangevoerd dat op grond van artikel 1 van de Verordening Vakbekwaamheid ieder lid van de beroepsorganisatie verplicht is zich zodanig te scholen en bij te scholen op juridisch en vakinhoudelijk gebied, op het gebied van het kantoormanagement, op het gebied van juridische dienstverlening en alle overige gebieden die de vakbekwaamheid kunnen bevorderen, dat het lid beschikt over de kennis die noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening. Aan deze verplichting is in beginsel voldaan als een lid binnen een aansluitende periode van twee kalenderjaren een vast te stellen minimum aantal opleidingspunten heeft behaald. Het aantal te behalen punten voor de periode 2005-2006 bedroeg 25. Het door de gerechtsdeurwaarder behaalde aantal punten bedraagt 13 daarom 12 punten te weinig. Hetgeen door de gerechtsdeurwaarder als reden is aangevoerd voor het niet behalen van het minimum aantal opleidingspunten is door het bestuur geen bijzondere omstandigheid geacht als bedoeld in artikel 2 lid 4 van de Verordening j ° 5 lid 2 van het Reglement op grond waarvan dispensatie verleend kan worden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend te weinig punten te hebben behaald. Hij heeft samengevat aangevoerd dat hij op freelance basis ambtelijke werkzaamheden verricht. Daarnaast exploiteert hij een incassobureau. Door het wegvallen van een grote opdrachtgever en door gezondheidsproblemen heeft de gerechtsdeurwaarder de benodigde studiepunten niet kunnen behalen.

4. Algemene uitgangspunten

4.1 De gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar en heeft daarmee een grote verantwoordelijkheid naar al diegenen die op zijn diensten zijn aangewezen. Het op peil houden van de vakbekwaamheid is hiervoor een onmisbaar vereiste. Klaagster heeft op grond van het bepaalde in artikel 57 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) onder meer tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening door de leden en hun vakbekwaamheid. In lid 2 van voornoemd artikel is vastgelegd dat klaagster bij verordening beroeps- en gedragsregels kan vaststellen onder meer betreffende de bevordering van de vakbekwaamheid van de leden.

4.2 Ter uitvoering van de onder 4.1 genoemde taak heeft klaagster nadere regels betreffende de bevordering van de vakbekwaamheid vastgesteld. Deze zijn vastgelegd in de Verordening bevordering vakbekwaamheid KBvG en gepubliceerd in de Staatscourant van 21 januari 2005, nr. 15 pagina 18. Nadere regels omtrent de bevordering van de vakbekwaamheid zijn vastgelegd in het Reglement bevordering vakbekwaamheid dat per 1 januari 2007 in werking is getreden. Gelet op de wijze van totstandkoming hebben zowel de Verordening als het Reglement verbindende kracht ten opzichte van de leden van de KBvG.

4.3 Op de behandeling van bezwaren tegen door het bestuur op grond van de hiervoor genoemde Verordening en Reglement genomen beslissingen is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Daaruit volgt dat de door die wet voorgeschreven rechtsgang moet worden gevolgd bij bezwaren tegen de door het bestuur op grond van de Verordening genomen besluiten. Indien deze rechtsgang is gevolgd, kan de Kamer in beginsel niet meer toekomen aan toetsing van de door het bestuur op grond van artikel 4 lid 2 van de Verordening dan wel artikel 5 van het Reglement al dan niet verleende ontheffing.

4.4 Als de hiervoor onder 4.3 genoemde rechtsgang niet is gevolgd, dient de Kamer te onderzoeken of het aan de orde zijnde geval gelijkenis vertoont met de door het bestuur aan de Kamer overgelegde gevallen waarin wel ontheffing is verleend.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. De taak van de tuchtrechter is dan ook naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, te onderzoeken of de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld en, zo dit het geval is, of er een tuchtrechtelijke maatregel moet worden opgelegd.

5.2 Vast staat dat de gerechtsdeurwaarder het vereiste aantal opleidingspunten niet heeft behaald. De klacht is derhalve gegrond.

5.3 De hiervoor weergegeven algemene uitgangspunten in aanmerking genomen wordt vastgesteld dat niet is gehandeld overeenkomstig hetgeen hiervoor onder 4.3 is vermeld. De gerechtsdeurwaarder is niet gehoord in de bezwaarprocedure en ook is verzuimd hem te wijzen op het feit dat hij tegen de beslissing op het bezwaar in beroep kon gaan bij de bestuursrechter. De door de gerechtsdeurwaarder aangevoerde gronden vertonen echter geen gelijkenis met een van de door klaagster aan de Kamer overgelegde gevallen waarin wel ontheffing is verleend . De Kamer acht daarom termen aanwezig tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

6. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

? verklaart de klacht gegrond;

? legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter en mr. R.G. Kemmers en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 januari 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature