Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - medeplegen van flessentrekkerij, door, onder de naam van respectievelijk de bedrijven[bedrijf 1] en [bedrijf 2] en zich aldus voordoende als professionele marktpartij, in organisatorisch verband bij verscheidene bedrijven goederen te bestellen en zich toe te eigenen zonder deze te betalen. Daarnaast heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting, door, eveneens in organisatorisch verband en onder de naam van voornoemde bedrijven, goederen te huren zonder deze terug te brengen. De organisaties van waaruit verdachte opereerde kunnen worden gezien als duurzame en gestructureerde samenwerkingsverbanden waarbinnen verdachte onmiskenbaar als leider kan worden aangemerkt. De organisaties hadden tot oogmerk het plegen van misdrijven. Verdachte en zijn mededaders hebben puur gehandeld uit een oogpunt van financieel gewin. Daarnaast hebben zij met hun handelen misbruik gemaakt van het vertrouwen van anderen en financiële schade toegebracht aan de gedupeerde bedrijven. Tot slot heeft verdachte, samen met anderen, gepoogd diefstal te plegen.

Uitspraak



Parketnummer: 24-001864-05

Arrest van 26 juni 2006 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Groningen van 22 september 2005 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren op [1962] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [adres],

niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. K. Kok, advocaat te Zwolle.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank te Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, maatregelen opgelegd en tevens een beslissing genomen op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel

De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep

De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten veroordeelt tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de op de door hem ter terechtzitting overgelegde beslaglijst onder 1, 3 en 15 genoemde goederen worden teruggegeven aan verdachte en dat de overige goederen verbeurd worden verklaard. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal gevorderd conform het door hem ter terechtzitting overgelegde overzicht. Voornoemde beslaglijst en voornoemd overzicht zijn aan dit arrest gehecht en de inhoud ervan wordt geacht hier te zijn overgenomen.

De beslissing op het hoger beroep

Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Tenlastelegging

Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding, waarin de wijzigingen zijn aangebracht, die de eerste rechter heeft toegelaten. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.

Het hof heeft ter terechtzitting de tenlastelegging gewijzigd overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal. Een fotokopie van die vordering is aan dit arrest gehecht.

Het hof beschouwt "[benadeelde 1G]" en "[benadeelde 1P]" onder 1 als kennelijke misslagen en leest dit verbeterd als respectievelijk "[benadeelde 1G]" en "[benadeelde 1P]". Hierdoor wordt verdachte niet in enig rechtens te respecteren belang geschaad.

Beslissing op verweren

De raadsman heeft ter terechtzitting betoogd dat de inleidende dagvaarding ten aanzien van feit 3 nietig moet worden verklaard nu, na wijziging in hoger beroep, onduidelijk is welke drie organisaties er hebben bestaan en uit welke personen elke organisatie bestond. Het hof overweegt hieromtrent dat het begrip "organisatie" geen nadere omschrijving behoeft, nu deze term naast een kwalificatieve betekenis ook voldoende feitelijk is. Ook nu aan verdachte na wijziging van de tenlastelegging deelname aan meerdere organisaties is ten laste gelegd is het hof van oordeel dat voldoende duidelijk en feitelijk is omschreven hetgeen hem wordt verweten. Nu het bij inleidende dagvaarding onder 3 ten laste gelegde ook overigens voldoet aan de daaraan in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eisen, verwerpt het hof het verweer.

Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat pas een half jaar nadat hij tijdens het voorbereidend onderzoek verscheidene malen het dossier had opgevraagd, zowel bij de officier van justitie als bij de rechter-commissaris, hem het dossier ter beschikking is gesteld, waardoor sprake zou zijn van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Dit zou, aldus de raadsman, tot strafvermindering moeten leiden. Het hof overweegt hieromtrent het navolgende.

De raadsman heeft zich beklaagd over onthouding van processtukken voordat door de rechter-commissaris een beslissing over de inbewaringstelling moest worden genomen. Aan de raadsman is door de rechter-commissaris op dat punt aangeboden de beslissing met betrekking tot de inbewaringstelling enige dagen uit te stellen en slechts de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling te toetsen. De raadsman is ondanks dit aanbod akkoord gegaan met het nemen van een beslissing op de vordering tot voorlopige hechtenis. Vervolgens heeft de raadsman een bezwaarschrift ingediend in verband met het onthouden van stukken. De raadkamer van de rechtbank heeft hier op 16 maart 2005 op beslist en het bezwaar gegrond verklaard.

Artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering ziet op onherstelbare vormverzuimen. Het onderhavige verzuim is echter na de beslissing van de rechtbank hersteld. Ook overigens is niet gebleken dat verdachte bij de behandeling in zowel eerste aanleg als in hoger beroep in zijn verdediging is geschaad door het aanvankelijk - onterecht - onthouden van processtukken.

Bewezenverklaring

1

dat hij in de periode van 8 maart 2004 tot en met 13 september 2004 op na te noemen plaatsen, tezamen en in vereniging met anderen, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of anderen de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededaders, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:

- in de periode van 23 maart 2004 tot en met 2 april 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1A], zes vitrinekasten en een spiegel en

- in de periode van 19 maart 2004 tot en met 24 maart 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1B], kopieerpapier, een geheugenkaart en een organizer en

- in de periode van 26 maart 2004 tot en met 7 april 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door[benadeelde 1C], meermalen een klapsteiger en

- in de periode van 8 maart 2004 tot en met 20 april 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1D], goederen waaronder computers en een printer en

- in de periode van 9 maart 2004 tot en met 16 maart 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1E], goederen (tot een totaalbedrag van 2744,24 euro) waaronder overalls, truien en pilotjacks en

- in de periode van 20 april 2004 tot en met 22 april 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1F], een airconditioner en

- in de periode van 12 april 2004 tot en met 5 mei 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1G], meermalen goederen (tot een totaalbedrag van 764,03 euro) waaronder een rekenmachine en een Hub USB 4 poort en

- in de periode van 30 maart 2004 tot en met 19 april 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1H] meermalen, goederen (tot een totaalbedrag van 1522,00 euro) waaronder computergereedschap, pennen en een vloermat en

- in de periode van 23 maart 2004 tot en met 25 maart 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1I], enveloppen en

- in de periode van 31 maart 2004 tot en met 13 april 2004, in de gemeente [plaats], bij en geleverd door[benadeelde 1J], goederen (tot een totaalbedrag van 6604,50 euro) waaronder kasten, tafels en een bureau en

- in de periode van 16 april 2004 tot en met 22 april 2004, in de gemeente [plaats] bij en geleverd door [benadeelde 1K], goederen (tot een totaalbedrag van 9807,85 euro) waaronder 3 gereedschapsetten en werkbroeken en

- in de periode van 24 juni 2004 tot en met 29 juni 2004 in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1L], een hogedrukreiniger (merk Karcher) en

- in de periode van 17 juni 2004 tot en met 13 september 2004 in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1M] vijfhonderd batterijen (merk Panasonic Alkaline) en

- in de periode 18 maart 2004 tot en met 10 april 2004 in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1N] zaagmachines (merk DeWalt) en een gereedschapskar (merk Force) en werkkleding en bussen purschuim en

- in de periode 19 maart 2004 tot en met 20 april 2004 in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1O] hangplanten en stof- en waterzuigers en hogedrukreinigers en vatpompen en een draadgaasbank en pakketweegschalen en folie-sealapparaten en zitgroepen en tafelventilatoren en gereedschap en gereedschapskoffers en handschijnwerpers en luchtreinigers en tapijtborstelzuigers en steigers en

- in de periode van 9 mei 2004 tot en met 17 juni 2004 in de gemeente [plaats] en in de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1P] luchtfilters (merk Daikin Quartan) en

- in de periode van 28 april 2004 tot en met 3 mei 2004 in de gemeenten [plaats] en [plaats] en [plaats] en [plaats] en [plaats] en [plaats] en te [plaats] bij en geleverd door[benadeelde 1Q] autobrandstof en

- in de periode van 15 april 2004 tot en met 23 april 2004 in de gemeente [plaats] en de gemeente [plaats], bij en geleverd door [benadeelde 1R] autobrandstof.

2 primair

dat hij in de periode van 11 mei 2004 tot en met 19 mei 2004 in na te noemen plaatsen, op na te noemen tijdstippen tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid,

- het verhuurbedrijf [benadeelde 2A] in de periode van 11 mei 2004 tot en met 15 mei 2004 te [plaats] heeft bewogen tot de afgifte van een plasmascherm, een statief, een flightcase en twee computers, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk zich als serieuze huurder(s) van genoemd(e) plasmascherm, statief, flightcase en/of computers bij [benadeelde 2A] gepresenteerd en

- [benadeelde 2B] in de periode van 11 mei 2004 tot en met 17 mei 2004 te[plaats] heeft bewogen tot de afgifte van zes portofoons, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk zich als serieuze huurder(s) van genoemde portofoons bij [benadeelde 2B] gepresenteerd en

- het bedrijf [benadeelde 2C] in de periode van 12 mei 2004 tot en met 19 mei 2004 te [plaats] heeft bewogen tot de afgifte van een geluidsinstallatie, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk zich als serieuze huurder(s) van genoemde geluidsinstallatie bij [benadeelde 2C] gepresenteerd en

- in de periode van 17 mei 2004 tot en met 19 mei 2004 te [plaats],[benadeelde 2D] heeft bewogen tot de afgifte van een aggregaat (merk Lister) (ter waarde van 20.000 euro), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk zich als serieuze huurder(s) van genoemd aggregaat bij [benadeelde 2D] gepresenteerd en

- in de periode van 14 mei 2004 tot en met 17 mei 2004 te [plaats], [benadeelde 2E] heeft bewogen tot de afgifte van een aggregaat (merk Atlas Copco) en een motor (merk Yamar) en een aanhangwagen (merk Henra), in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk zich als serieuze huurder(s) van dat aggregaat, die motor en die aanhangwagen bij [benadeelde 2E] gepresenteerd en

- in de periode van 14 mei 2004 tot en met 17 mei 2004 te [plaats], [benadeelde 2F] heeft bewogen tot de afgifte van een zeilboot (genaamd [naam] 5), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk zich als serieuze huurder(s) van die zeilboot bij [benadeelde 2F] gepresenteerd

waardoor genoemde bedrijven werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.

3

dat hij in de periode van 1 april 2003 tot en met 21 maart 2005 in de gemeente [plaats] en elders in het arrondissement [plaats], tezamen en in vereniging met[medeverdachte 1], [medeverdachte 2],[medeverdachte 3],[medeverdachte 4] en/of een of meer andere personen, heeft deelgenomen aan organisaties, welke organisaties tot oogmerk hadden het plegen van misdrijven, namelijk oplichting en een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, van welke organisaties verdachte leider was.

4 primair

dat hij op 14 februari 2005 te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van verdachtes gading en/of de gading van verdachtes mededaders, toebehorende aan [het slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde[het slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachtes mededader een arm van die [het slachtoffer] heeft vastgepakt en op diens rug heeft geklemd en geklemd heeft gehouden en genoemde [het slachtoffer] in de richting van een toegangsdeur van diens woning heeft geduwd en die [het slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik zou maar meewerken, anders hebben wij andere mogelijkheden" en terwijl die [het slachtoffer] - die zichzelf had losgerukt of was losgelaten en die door een toegangsdeur van zijn woning naar binnen was gestapt - die deur wilde dichtduwen, een voet tussen die deur heeft gezet en - terwijl verdachtes mededaders wegrenden en door die [het slachtoffer] werden achtervolgd - blokken hout naar die [het slachtoffer] heeft gegooid.

Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

onder 1: medeplegen van een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;

onder 2 primair: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;

onder 3: deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl verdachte leider van die organisatie is en

onder 4: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid

Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - medeplegen van flessentrekkerij, door, onder de naam van respectievelijk de bedrijven[bedrijf 1] en [bedrijf 2] en zich aldus voordoende als professionele marktpartij, in organisatorisch verband bij verscheidene bedrijven goederen te bestellen en zich toe te eigenen zonder deze te betalen. Daarnaast heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting, door, eveneens in organisatorisch verband en onder de naam van voornoemde bedrijven, goederen te huren zonder deze terug te brengen. De organisaties van waaruit verdachte opereerde kunnen worden gezien als duurzame en gestructureerde samenwerkingsverbanden waarbinnen verdachte onmiskenbaar als leider kan worden aangemerkt. De organisaties hadden tot oogmerk het plegen van misdrijven. Verdachte en zijn mededaders hebben puur gehandeld uit een oogpunt van financieel gewin. Daarnaast hebben zij met hun handelen misbruik gemaakt van het vertrouwen van anderen en financiële schade toegebracht aan de gedupeerde bedrijven. Tot slot heeft verdachte, samen met anderen, gepoogd diefstal te plegen.

Daar komt bij dat verdachte, blijkens een uittreksel van het algemeen justitieel documentatieregister d.d. 18 april 2006, vóór het plegen van de onderhavige feiten meermalen ter zake van misdrijven is veroordeeld, eenmaal zelfs tot een langdurige gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. Dit heeft verdachte er blijkbaar niet van mogen weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten.

Gelet op het vorenstaande - en ondanks dat het hof minder heeft bewezenverklaard dan de advocaat-generaal bewezen achtte - acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als door de advocaat-generaal gevorderd passend en geboden. Het hof zal die straf dan ook aan verdachte opleggen.

Verbeurdverklaring

De door het hof verbeurd te verklaren voorwerpen - als gezamenlijkheid beschouwd - zijn daarvoor vatbaar. Immers die voorwerpen zijn geheel of grotendeels door middel van het hiervoor onder 1 bewezenverklaarde feit verkregen en/of met behulp van die voorwerpen is dat feit

begaan/voorbereid, terwijl uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat zij toebehoren aan verdachte. Het hof heeft daarbij gelet op de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken.

Benadeelde partijen

Bij de beoordeling van de vorderingen van de benadeelde partijen zal het hof, naast hetgeen de raadsman van verdachte daaromtrent heeft aangevoerd, rekening houden met hetgeen door of namens de medeverdachten ([medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1]) met betrekking daartoe naar voren is gebracht. Dit, nu voor voldoening van die vorderingen verdachte en zijn medeverdachten hoofdelijk aansprakelijk zijn (hetgeen inhoudt dat verdachte - indien het toe te kennen bedrag door één of meer van zijn mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald - in zoverre is of zal zijn bevrijd). Wanneer een vordering derhalve door of namens een van de medeverdachten wordt weersproken zal het hof daar, ook in de strafzaak van verdachte, rekening mee houden. Wanneer een vordering niet dan wel onvoldoende wordt weersproken zal het hof deze toewijzen.

1) [benadeelde 1A]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels wel en deels niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 1.712,23, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof zal de door de benadeelde partij gevorderde BTW van in totaal € 146,53 afwijzen, nu de benadeelde partij als bedrijf de door haar betaalde BTW op andere wijze terug kan vorderen.

Daarnaast is het hof van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij betreffende het gevorderde bedrag van € 20,- ter zake van telefoonkosten geen betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door één of meerdere van de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering , dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Voor het overige zal het hof de vordering toewijzen, derhalve tot een bedrag van € 1.545,70.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

2) [benadeelde 1C]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels wel en deels niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 2.732,24, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof zal de door de benadeelde partij gevorderde BTW van in totaal € 436,24 afwijzen, nu de benadeelde partij als bedrijf de door haar betaalde BTW op andere wijze terug kan vorderen.

Voor het overige kan de vordering worden toegewezen, derhalve tot een bedrag van € 2.296,-.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

3) [benadeelde 1D] B.V.

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels wel en deels niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 9.335,23, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof zal de door de benadeelde partij gevorderde BTW van in totaal € 1.419,52 afwijzen, nu de benadeelde partij als bedrijf de door haar betaalde BTW op andere wijze terug kan vorderen.

Ten aanzien van de door de benadeelde partij gevorderde rente van € 444,54 overweegt het hof dat, nu deze vordering is weersproken en voorts onvoldoende duidelijk is waar deze betrekking op heeft, de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

Voor het overige zal het hof de vordering toewijzen, derhalve tot een bedrag van € 7.471,17.

Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en verdachte, als over en weer deels in het ongelijk gestelde partijen, ieder de eigen kosten te dragen van het geding en dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

4) [benadeelde 1G]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 642,04, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof zal de vordering geheel toewijzen.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

5) [benadeelde partij 5]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 140,70, in het geding in hoger beroep voort.

Blijkens de bewijsmiddelen/bewezenverklaring hebben de door de benadeelde partij opgevoerde schadeposten betrekking op schade, geleden door een ander dan de benadeelde, te weten [benadeelde 1I]. De benadeelde partij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, met veroordeling in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

6) [benadeelde 1J]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels wel en deels niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 6.604,50, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof zal de door de benadeelde partij gevorderde BTW van € 1.054,50 afwijzen, nu de benadeelde partij als bedrijf de door haar betaalde BTW op andere wijze terug kan vorderen.

Voor het overige zal het hof de vordering toewijzen, derhalve tot een bedrag van € 5.550,-.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

7) [benadeelde 1K]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 2.386,66, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij betreffende het gevorderde bedrag van € 482,48,- ter zake van nota's van [een derde onderneming] geen betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door één of meerdere van de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering , dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Ten aanzien van de door de benadeelde partij gevorderde rente, reiskosten en eigen tijd met betrekking tot incasso van in totaal € 1.086,06 overweegt het hof dat, nu deze vordering is weersproken en voorts onvoldoende duidelijk is waar deze betrekking op heeft, de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

De rechtstreekse schade met betrekking tot de aan verdachte geleverde goederen die de benadeelde partij heeft gevorderd bedraagt - na aftrek van de uitkering van de verzekering - € 818,12, zodat het hof de vordering in zoverre zal toewijzen.

Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en verdachte, als over en weer deels in het ongelijk gestelde partijen, ieder de eigen kosten te dragen van het geding en dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

8) [benadeelde 1L]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels wel (te weten tot een bedrag van € 137,-) en deels niet is toegewezen en dat zij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort, voor zover die vordering in eerste aanleg is toegewezen.

Het hof zal de vordering geheel toewijzen.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

9) [benadeelde 1M] B.V.

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 167,-, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof zal de vordering geheel toewijzen.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

10) [benadeelde 1O]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 18.012,50, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof zal de vordering geheel toewijzen.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

11) [benadeelde 1P]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 3.749,16, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof zal de door de benadeelde partij gevorderde BTW van € 598,60 afwijzen, nu de benadeelde partij als bedrijf de door haar betaalde BTW op andere wijze terug kan vorderen.

Voor het overige zal het hof de vordering toewijzen, derhalve tot een bedrag van € 3.150,56.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

12) [benadeelde 2A]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 9.446,-, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard is, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling, dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

13) [benadeelde 2D]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 548,50, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof is van oordeel dat van de vordering een gedeelte van € 214,50 kan worden toegewezen (ter zake van de schadeposten opsporen van het aggregaat, ophalen van het aggregaat bij de politie en kentekenplaat RDW). Daarnaast is komen vast te staan dat de benadeelde partij reiskosten heeft gemaakt om het aggregaat op te halen, welke kosten in het onderhavige geval als rechtstreekse schade kunnen worden aangemerkt. De benadeelde partij heeft hiervoor in haar vordering € 0,50 per kilometer berekend. Het hof zal in zijn berekening echter uitgaan van artikel 11, eerste lid, onder c, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, waarin is bepaald dat ten hoogste € 0,28 per kilometer kan worden vergoed. Het hof zal ten aanzien van de reiskosten aldus een lager bedrag toewijzen dan gevorderd, te weten (668 kilometer x € 0,28 =) € 187,04.

In totaal zal derhalve een bedrag van € 401,54 worden toegewezen. Voor het overige zal het hof de vordering afwijzen.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

14) [benadeelde 2E]

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding, met een totaalbedrag van € 3.500,-, in het geding in hoger beroep voort.

Het hof zal de vordering geheel toewijzen.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Schadevergoedingsmaatregel

Aangezien verdachte jegens voornoemde slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht en het belang van de slachtoffers ermee is gediend, zal het hof voormelde toegewezen bedragen tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.

Met betrekking tot de vervangende hechtenis merkt het hof nog het volgende op. Het hof zal de norm van 1 dag vervangende hechtenis per € 50,- niet hanteren, aangezien het totaal aantal dagen vervangende hechtenis in dat geval boven het wettelijk gestelde maximum van 1 jaar uit zou komen. Gelet hierop zal het hof, met inachtneming van dit maximum, de vervangende hechtenis berekenen naar evenredigheid van de toegewezen bedragen.

Toepassing van wetsartikelen

Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33 a, 36f, 47, 57, 63, 140, 310, 311, 326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht.

De uitspraak

HET HOF,

RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:

vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:

verklaart het verdachte onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;

veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier jaren;

beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;

gelast de teruggave aan verdachte van:

de op de aan dit arrest gehechte beslaglijst onder 1, 3 en 15 genoemde goederen;

verklaart verbeurd:

de op de aan dit arrest gehechte beslaglijst onder 2, 4 t/m 14, 16 en 17 genoemde goederen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1A], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van duizend vijfhonderdvijfenveertig euro en zeventig cent;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

wijst af de door de benadeelde partij meer of anders gevorderde BTW van € 146,53;

verklaart de benadeelde partij betreffende het gevorderde bedrag van € 20,- ter zake van telefoonkosten niet-ontvankelijk in de vordering;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend vijfhonderdvijfenveertig euro en zeventig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1A], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van dertien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1C], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van tweeduizend tweehonderd-zesennegentig euro;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeduizend tweehonderdzesennegentig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1C], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van negentien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1D],[adres], [woonplaats], tot een bedrag van zevenduizend vierhonderdeenenzeventig euro en zeventien cent;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

wijst af de door de benadeelde partij meer of anders gevorderde BTW van € 1.419,52;

verklaart de benadeelde partij betreffende het bedrag van € 444,53 ter zake van rente niet-ontvankelijk in de vordering;

bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;

veroordeelt verdachte in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zevenduizend vierhonderdeenenzeventig euro en zeventien cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1D], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drieënzestig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1G], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van zeshonderdtweeënveertig euro en vier cent;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zeshonderdtweeënveertig euro en vier cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1G], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 5] niet-ontvankelijk in de vordering;

veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1J], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van vijfduizend vijfhonderdvijftig euro;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijfduizend vijfhonderdvijftig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1J], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zesenveertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1K], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van achthonderdachttien euro en twaalf cent;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;

bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;

veroordeelt verdachte in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van achthonderdachttien euro en twaalf cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1K], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1L], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van honderdzevenendertig euro;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdzevenendertig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1L], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1M], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van honderdzevenenzestig euro;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdzevenenzestig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1M], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1O], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van achttienduizend twaalf euro en vijftig cent;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van achttienduizend twaalf euro en vijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1O], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van honderdéénenvijftig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1P], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van drieduizend honderdvijftig euro en zesenvijftig cent;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van drieduizend honderdvijftig euro en zesenvijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1P], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zesentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2A] niet-ontvankelijk in de vordering;

bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2D], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderdéén euro en vierenvijftig cent;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderdéén euro en vierenvijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2D], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2E], [adres], [woonplaats], tot een bedrag van drieduizend vijfhonderd euro;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van drieduizend vijfhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2E], [adres], [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van negenentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. D.J. Keur en mr. T. Knoop, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Moeke als griffier, zijnde mr. Knoop voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature