Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Echtpaar komt niet in aanmerking voor IOAW-uitkering in verband met inkomsten uit een lijfrenteverzekering.

Uitspraak



Rechtbank Arnhem

Sector bestuursrecht

Reg.nr.: AWB 02/567 IOAW

UITSPRAAK

ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

X,

wonende te Barneveld, eiser,

en

het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Barneveld, verweerder.

1. Aanduiding bestreden besluit

Besluit van verweerder van 28 januari 2002, verzonden op 30 januari 2002.

2. Procesverloop

Op 8 januari 2001 heeft eiser bij verweerder een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) aangevraagd.

Bij besluit van 14 maart 2001 heeft verweerder de aanvraag afgewezen.

Namens eiser heeft mr. W.P.J.M. van Gestel, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden, op 23 april 2001 bezwaar gemaakt, waarna de gronden van het bezwaar zijn uiteengezet in een aanvullend bezwaarschrift van 14 september 2001.

Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het eerdergenoemde besluit gehandhaafd.

Tegen dit besluit is namens eiser op 11 maart 2002 beroep bij de rechtbank ingesteld, waarna de gronden van het beroep zijn uiteengezet in een aanvullend beroepschrift van 4 april 2002.

Verweerder heeft op 25 april 2002 een verweerschrift ingediend.

Op 1 november 2002 zijn namens eiser nadere stukken ingediend.

Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 4 september 2003. Eiser is met kennisgeving niet verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mevrouw mr. P.J. Huisman, werkzaam bij verweerders gemeente.

3. Overwegingen

In dit geding moet worden beoordeeld of het bestreden besluit de rechterlijke toetsing kan doorstaan.

Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat de door eiser genoten lijfrente-uitkeringen moeten worden aangemerkt als inkomen in verband met arbeid als bedoeld in artikel 8 van de IOAW en artikel 7, eerste lid, van het Inkomensbesluit IOAW . Het genoten inkomen is daardoor hoger dan de grondslag voor een echtpaar, zodat eiser geen recht heeft op een uitkering ingevolge de IOAW.

Eiser kan zich hiermee niet verenigen en stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte de uitkeringen uit lijfrente heeft aangemerkt als inkomen in verband met arbeid. De door de werkgever verstrekte vergoeding is onvoorwaardelijk aan eiser ter beschikking gesteld en vervolgens heeft eiser er zelf voor gekozen om een lijfrenteverzekering af te sluiten. Dat de eenmalige jaarpremie door de werkgever aan de verzekeringsmaatschappij is overgemaakt kan niet leiden tot de conclusie dat sprake is van inkomen als bedoeld in artikel 8 van de IOAW .

De rechtbank overweegt als volgt.

Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de IOAW wordt, voor zover hier van belang, als inkomen aangemerkt: de som van het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven.

In het tweede lid van voornoemd artikel is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur nadere en zonodig afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot het inkomen, bedoeld in het eerst lid.

In artikel 7, eerste lid, onder b, van het op artikel 8, tweede lid van de IOAW gebaseerde Inkomensbesluit IOAW, is bepaald dat onder inkomen in verband met arbeid wordt verstaan een uitkering op grond van een particuliere verzekering wegens derving van inkomen, welke ten behoeve van de werknemer in het kader van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten.

In artikel 7, tweede lid, van het Inkomensbesluit IOAW is onder andere bepaald dat niet als inkomen in verband met arbeid wordt beschouwd een eenmalige uitkering die na beëindiging van de dienstbetrekking aan een werknemer in verband met die beëindiging wordt betaald.

Eiser heeft op 8 januari 2001 bij verweerder een uitkering ingevolge de IOAW aangevraagd. Op het door eiser ingevulde en ondertekende inlichtingenformulier voor aanvraag IOAW/IOAZ van 13 maart 2001 heeft eiser bij de vraag of hij en/of zijn partner inkomsten heeft, het volgende opgegeven:

- een maandelijkse netto lijfrente-uitkering ad. ƒ 3.991,75 via Univé Verzekeringen;

- een netto lijfrente-uitkering per kwartaal ad. ƒ 4.217,33 via Aegon Verzekeringen;

- een maandelijkse netto lijfrente-uitkering ad. ƒ 786,25 via Delta Lloyd Levensverzekeringen N.V;

- een maandelijkse netto uitkering ad. ƒ 1.444,33 van het ABP Pensioenfonds.

Verweerder wijst de aanvraag van eiser af, dit in verband met de te ontvangen inkomsten uit de lijfrenteverzekeringen. De uitkering die eiser maandelijks ontvangt uit de door hem bij Univé Verzekeringen afgesloten lijfrenteverzekering is hoger dan de grondslag voor een echtpaar, zodat de overige verzekeringen geen bespreking meer behoeven.

In beroep heeft eiser een verklaring overgelegd gedateerd 28 mei 2002 van de heer V, kantoormanager bij Univé Verzekeringen te Barneveld, inhoudende dat alle onderhandelingen ten aanzien van de lijfrentepolis door eiser zelf zijn gevoerd en er tussen de heer V en de werkgever van eiser geen enkele wijze van overleg is geweest. Behoudens het ter beschikking stellen van de koopsom heeft eisers werkgever geen enkele rol gespeeld in de totstandkoming van de verzekering en is de regie geheel in eisers handen geweest. Voorts heeft eiser een verklaring van 6 juni 2002 overgelegd van mr. K, werkzaam bij ING Nederland te Amsterdam, inhoudende dat aan eiser bij uitdiensttreding op 1 maart 1995 ƒ 413.052,-- onvoorwaardelijk ter beschikking is gesteld. Eiser kon dit bedrag in die zin naar eigen inzicht besteden, zodanig dat betaling rechtstreeks aan eiser kon plaatsvinden dan wel voor de aankoop van een stamrecht. De aankoop van de lijfrente vloeit niet voort uit de arbeidsovereenkomst of collectieve arbeidsovereenkomst (CAO), maar is eisers eigen keuze geweest.

Tussen partijen is in geschil of de uitkering op grond van de lijfrenteverzekering afgesloten bij Univé Verzekeringen dient te worden beschouwd als inkomen in verband met arbeid als bedoeld in artikel 8 van de IOAW .

De rechtbank stelt voorop dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 1987 heeft ingestemd met de in de praktijk ontwikkelde constructie waarbij werknemers indien zij de vrije beschikking hadden over een door de werkgever beschikbaar gesteld geldbedrag ineens en zij dit geldbedrag aanwendden voor de aankoop van een stamrecht, het afsluiten van een lijfrenteverzekering door die werknemers niet werd geacht voort te vloeien uit een arbeidsovereenkomst of CAO. Aldus werden de genoten periodieke uitkeringen niet aangemerkt als inkomen en bleven zij buiten de inkomenstoets. Dit in aanmerking genomen acht de rechtbank bij de beantwoording van de vraag of een uitkering uit een lijfrenteverzekering al dan niet behoort tot het inkomen in verband met arbeid essentieel of eiser de vrije keus had tussen uitbetaling van een geldbedrag ineens en de uitkeringen uit een lijfrenteverzekering.

De rechtbank is van oordeel dat de gedingstukken onvoldoende steun bieden voor de conclusie dat eiser de vrije keus had om een bedrag ineens, in casu ter grootte van de koopsom van ƒ 413.052,-- uitgekeerd te krijgen en te besteden naar eigen inzicht. Daartoe overweegt de rechtbank dat uit de verklaring van de heer V, voornoemd, slechts blijkt dat aan eiser op persoonlijke titel een offerte is verstrekt voor een lijfrentepolis en dat de heer V nimmer met de werkgever heeft gesproken.

Met de overgelegde verklaring van mr. K, voornoemd, is naar het oordeel van de rechtbank evenmin aannemelijk gemaakt dat eiser de vrije keus had in ontvangst van een geldbedrag ineens of periodieke uitkeringen ingevolge een lijfrenteverzekering. In deze verklaring wordt weliswaar verwezen naar een brief van de ING aan eiser van 18 januari 1995 waarin de keuzevrijheid zou zijn vermeld, doch deze brief behoort niet tot de gedingstukken. Bovendien dateert de verklaring van mr. K ongeveer zeven jaar na beëindiging van het dienstverband van eiser en is niet gebleken dat mr. K destijds bij gevoerde overleggen betrokken is geweest. Aan deze verklaring kan door de rechtbank niet de waarde worden gehecht die eiser daaraan gehecht wil zien. Samengevat is de rechtbank van oordeel dat met de verklaringen die eiser in het geding heeft gebracht niet is vast komen te staan dat eiser de vrije keus had in de ontvangst van een bedrag ineens dat hij daadwerkelijk naar eigen inzicht kon besteden. Aldus heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat het bedrag van ? 413.052,-- niet onvoorwaardelijk aan eiser ter beschikking is gesteld.

Verweerder heeft zich gelet op vorenstaande naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat de uitkering uit de lijfrenteverzekering bij Univé Verzekeringen moet worden aangemerkt als inkomen in verband met arbeid als bedoeld in de IOAW en dat, nu die uitkering hoger is dan de grondslag voor een echtpaar, geen IOAW-uitkering kan worden toegekend.

Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de stellingen van eiser tegen het bestreden besluit geen doel treffen. Het beroep dient mitsdien ongegrond te worden verklaard.

De rechtbank acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb .

Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank tot de volgende beslissing.

4. Beslissing

De rechtbank,

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door mr. V.M. van Daalen-Mannaerts, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2003

in tegenwoordigheid van mr. J.M.M.B. van Eeten als griffier.

De griffier, De rechter,

Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb , binnen zes weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Verzonden op:

Coll.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature