Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Deze rechterlijke uitspraak is tegenwoordig bekend onder ECLI:NL:RVS:2000:AA5386 , LJN AA5386

Uitspraak



Raad van State

199900240/1. Datum uitspraak: 16 maart 2000

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

T.B.B.O. Wijkvereniging Berg en Bos en anderen te Apeldoorn,

appellanten,

tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Zutphen van 14 april 1999 in het geding tussen:

appellanten

en

burgemeester en wethouders van Apeldoorn.

1 . Procesverloop

Bij besluit van 17 juni 1997 hebben burgemeester en wethouders van Apeldoorn (hierna: burgemeester en wethouders) aan de rechtsvoorgangster van Tactus Instelling voor Verslavingszorg (hierna: Tactus) een bouwvergunning verleend voor het veranderen/vergroten van een verslavingskliniek op het perceel Jachtlaan 16 te Apeldoorn.

Bij besluit van 9 december 1997 hebben burgemeester en wethouders het hiertegen door appellanten ingediende bezwaarschrift ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 14 april 1999, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Zutphen (hierna: de rechtbank) het tegen dit besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 25 mei 1999, bij de Raad van State per fax ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 25 juni 1999. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 17 september 1999 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 februari 2000, waar appellanten, vertegenwoordigd door de heer en mevrouw Van Straten en mr A.A. Robbers, advocaat te Kampen, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door J. Groeneveld, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. Voorts is namens Tactus T. Katerberg daar gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Het bouwplan voorziet in het veranderen/vergroten van een reeds bestaand gebouw op het perceel Jachtlaan 16 te Apeldoorn, waarin voorheen een kliniek voor het opvangen van aan alcohol verslaafde vrouwen was gevestigd. Na uitvoering van het bouwplan zal het gebouw dienst doen als forensische verslavingskliniek, bestemd voor de opvang van door justitie aangemelde chronische drugsverslaafden. Op het perceel rust ingevolge het bestemmingsplan "De Nieuwe Enk" de bestemming "verpleeginrichting".

2.2. De rechtbank heeft, gelet op het ontbreken van een omschrijving van het begrip "verpleeginrichting" in de planvoorschriften alsmede gelet op de bij het bestemmingsplan behorende toelichting, terecht aannemelijk geacht dat de planwetgever in ieder geval de intentie heeft gehad om de opvang van verslaafden ter plaatse positief te bestemmen. Vast staat dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten behoeve van de realisering van de forensische verslavingskliniek een vergunning op grond van artikel 6 van de Wet ziekenhuisvoorzieningen heeft verleend en dat in de kliniek uitsluitend verslaafden zullen worden verpleegd. De omstandigheid dat de kliniek zich toelegt op de behandeling van personen die op enigerlei wijze met justitie in aanraking zijn geweest, ontneemt het gebouw niet het karakter van verslavingskliniek.

Het betoog van appellanten dat het gebouw primair een penitentiair karakter heeft, is door de rechtbank terecht verworpen op de grond dat de in de kliniek verpleegde justitiabelen vrij zijn om de behandeling af te breken. Ter zitting hebben burgemeester en wethouders onweersproken gesteld dat de justitiabelen in dat geval de kliniek verlaten.

Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het voorgestane gebruik als forensische verslavingskliniek niet strijdig is met de bestemming "verpleeginrichting".

2.3. Het betoog van appellanten dat de rechtbank heeft miskend dat burgemeester en wethouders ten aanzien van de goothoogte een onjuiste uitleg hebben gegeven aan de planvoorschriften, kan niet worden gevolgd. Uit de van toepassing zijnde planvoorschriften, voorzover hier van belang, volgt dat in dit geval het gebouw boven de maximale goothoogte van 7 meter moet worden afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet meer mag bedragen dan 60 graden. Aangezien de nok van het gebouw met een hoogte van circa 9,2 meter is gesitueerd binnen het denkbeeldige hellingsvlak van 60 graden, levert dit geen overschrijding van de ten hoogste toegestane goothoogte op. De rechtbank heef terecht overwogen dat de voorgeschreven wijze van meten het mogelijk maakt dat de gevelconstructies als een extra bouwlaag functioneren.

2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep zijn geen termen aanwezig.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr W.M.G. Eekhof-de Vries, Voorzitter, en mr A. Kosto en mr J.H. Grosheide, Leden, in tegenwoordigheid van mr drs W.P. van der Haak, ambtenaar van Staat.

w.g. Eekhof-De Vries w.g. Van der Haak

Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2000

60-250.

Verzonden:

Voor eensluidend afschrift,

de Secretaris van de Raad van State,

voor deze,


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature