Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 8 april 2016 heeft het college zijn beslissing om op 4 april 2016 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 (hierna: de Afvalstoffenverordening) op onjuiste wijze aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten een bedrag van € 125,00, voor rekening van [appellante] komen.

Uitspraak



201605002/1/A1.

Datum uitspraak: 17 mei 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], wonend te Rotterdam,

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 april 2016 heeft het college zijn beslissing om op 4 april 2016 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 (hierna: de Afvalstoffenverordening) op onjuiste wijze aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten een bedrag van € 125,00, voor rekening van [appellante] komen.

Bij besluit van 22 juni 2016 heeft het college het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 april 2017, waar [appellante], vergezeld door [persoon] en het college, vertegenwoordigd door mr. G.L. Andriessen-Bermudez Escobar, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een vuilniszak die op 4 april 2016 is aangetroffen naast een ondergrondse afvalcontainer ter hoogte van de Hendrick Croesinckstraat 16 te Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de vuilniszak in strijd met de Afvalstoffenverordening ter inzameling heeft aangeboden, omdat in de vuilniszak, van het type Komo, reclamedrukwerk is aangetroffen met daarop haar naam en adresgegevens. Volgens het college kunnen de kosten voor de verwijdering van de vuilniszak daarom op haar als overtreder worden verhaald.

2.    [appellante] betwist dat zij de overtreding heeft begaan. Zij vermoedt dat het aangetroffen reclamedrukwerk tussen het door haar op 4 april 2016 aangeboden grofvuil is terecht gekomen en dat de verbalisant ten onrechte de conclusie heeft getrokken dat dit reclamedrukwerk uit de aangetroffen vuilniszak afkomstig is. Daartoe voert zij voorts aan dat de aangetroffen vuilniszak een Komo-zak betrof, terwijl zij geen beschikking heeft over Komo-zakken en dat zij haar afval altijd op juiste wijze weggooit en ook andere mensen aanspreekt op hun verantwoordelijkheid om afval op de juiste wijze aan te leveren.

2.1.    Artikel 5:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht luidt:

"Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt."

    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, uitspraak van 24 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:481, mag in de regel worden aangenomen dat de persoon tot wie een aangetroffen afvalstof kan worden herleid, ook de overtreder is. Dit geldt echter niet indien diegene aannemelijk maakt dat hij niet degene is geweest die het te handhaven voorschrift heeft geschonden.

2.2.    [appellante] heeft niet met de door haar gestelde omstandigheden aannemelijk gemaakt dat zij niet degene is geweest die de huisvuilzak onjuist heeft aangeboden.

    De stelling van [appellante] dat zij haar vuilniszakken nooit naast de container plaats en dat het reclamedrukwerk bij het door haar bij de Roteb aangekondigde grofvuil terecht kan zijn gekomen, is onvoldoende om aannemelijk te achten dat zij niet degene is geweest die de vuilniszak op onjuiste wijze heeft aangeboden. Hierbij is van belang dat het college ter zitting van de Afdeling heeft toegelicht dat de verbalisanten zijn geïnstrueerd uitsluitend ongeopende zakken te controleren op daarin aanwezige stukken met adressen om onjuiste aanschrijvingen te voorkomen. Ook de stelling van [appellante] dat zij geen Komo-zakken, maar andere soortgelijke vuilniszakken gebruikt, is onvoldoende om aannemelijk te achten dat zij niet degene is die de vuilniszak verkeerd heeft aangeboden.

    De conclusie is dat het college [appellante] terecht heeft aangemerkt als overtreder.

    Het betoog faalt.

3.    Het beroep is ongegrond.

4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.

w.g. Uylenburg    w.g. Vermeulen

lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2017

700.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature