U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 23 december 2014 heeft het college aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd.

Uitspraak



201505207/1/A4.

Datum uitspraak: 23 december 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Den Haag,

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 december 2014 heeft het college aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd.

Bij besluit van 2 april 2015 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 10 april 2015 heeft het college besloten tot invordering van door [appellant] verbeurde dwangsommen van € 3.000,00 wegens het niet naleven van de bij het besluit van 23 december 2014 aan hem opgelegde last onder dwangsom.

Tegen het besluit van 2 april 2015 heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank heeft het beroep ter behandeling doorgezonden naar de Afdeling.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft een nader stuk ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 november 2015, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. R.W. Schrijver, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. Bij besluit van 23 december 2014 heeft het college aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. Deze last houdt in dat [appellant] geen bedrijfsafval mag aanbieden in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag, gelezen in verbinding met artikel 10, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag. Bij niet naleving van de last (maximaal 1 constatering per 24 uur) wordt een dwangsom verbeurd van € 1.000,00 per overtreding, met een maximum van € 3.000,00.

Tijdens controles op 27 januari 2015, 24 februari 2015 en 4 maart 2015 heeft het college geconstateerd dat de last niet werd nageleefd. Naar aanleiding hiervan heeft het college bij het besluit van 10 april 2015 vastgesteld dat drie dwangsommen zijn verbeurd en heeft het besloten om over te gaan tot invordering van € 3.000,00.

2. Ingevolge artikel 14, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening kan het college regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

Ingevolge artikel 10, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit moet bedrijfsafval in goed gesloten containers worden aangeboden, met uitzondering van KWD-afval dat moet worden aangeboden overeenkomstig de in de verordening en dit uitvoeringsbesluit gestelde regels ten aanzien van huishoudelijke afvalstoffen.

Intrekking beroepsgrond

3. Ter zitting heeft [appellant] zijn beroepsgrond over de ‘Beleidsregel handhaving verkeerd aangeboden huisvuil 2013’ ingetrokken.

Last onder dwangsom

4. [appellant] betoogt ten aanzien van de door het college geconstateerde overtredingen naar aanleiding waarvan bij het besluit van 23 december 2014 de last onder dwangsom is opgelegd, dat niet is komen vast te staan dat de op onjuiste wijze aangeboden dozen en huisvuilzakken van hem afkomstig waren. Verder stelt hij dat hij de rolcontainers altijd afsluit, zodat de klep van de rolcontainer door iemand anders moet zijn opengezet. Hierbij wijst hij erop dat het voorkomt dat omwonenden hun huisvuilzak ook in zijn voor bedrijfsafval bestemde rolcontainer deponeren. Voorts betoogt hij dat in de processen-verbaal ten onrechte is vermeld dat de overtreder de gelegenheid heeft gehad om de overtreding ongedaan te maken, nu tevens is vermeld dat de overtreder niet aanwezig was.

4.1. Het college heeft aan het besluit van 23 december 2014 ten grondslag gelegd dat zowel op 20 oktober 2014 als op 10 november 2014 is geconstateerd dat [appellant] zijn bedrijfsafval niet op de juiste wijze ter inzameling heeft aangeboden. Deze bevindingen zijn op dezelfde dag neergelegd in een proces-verbaal. Deze processen-verbaal zijn opgemaakt door een hiertoe beëdigd ambtenaar van de gemeente.

Uit het proces-verbaal van 20 oktober 2014 en de hierbij behorende foto’s blijkt dat een ambtenaar van de gemeente op die datum heeft geconstateerd dat de kleppen van de rolcontainers die op de openbare weg waren aangeboden openstonden en dat een afvalzak naast de rolcontainers was aangeboden. Hierbij is vermeld dat het afval boven de rolcontainers uitstak en dat de rolcontainers hierdoor niet meer konden worden afgesloten. Uit het proces-verbaal van 10 november 2014 en de hierbij behorende foto blijkt dat de kleppen van de rolcontainers die op de openbare weg waren aangeboden openstonden. In het proces-verbaal is tevens vermeld dat het afval boven de rolcontainers uitstak, waardoor de rolcontainers niet meer konden worden afgesloten.

Ingevolge artikel 10, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit moet bedrijfsafval in goed gesloten containers worden aangeboden. [appellant] is gehouden om het bepaalde in dit artikel na te leven. [appellant] heeft met zijn betoog niet aannemelijk gemaakt dat hij niet degene is geweest die het bedrijfsafval niet op de juiste wijze ter inzameling heeft aangeboden. Derhalve heeft het college hem terecht als overtreder van de op 20 oktober 2014 en 10 november 2014 geconstateerde overtredingen aangemerkt. Voor zover het betoog van [appellant] betrekking heeft op de in het proces-verbaal van 11 november 2014 neergelegde bevindingen, overweegt de Afdeling dat dit proces-verbaal niet ten grondslag ligt aan het besluit van 23 december 2014, zodat dit betoog het voorgaande niet anders maakt. Voorts heeft de omstandigheid dat in de processen-verbaal al dan niet ten onrechte is vermeld dat de overtreder de gelegenheid heeft gehad om de overtreding ongedaan te maken, niet tot gevolg dat het college ten onrechte heeft geconcludeerd dat [appellant] de overtreder is.

Het betoog faalt.

5. [appellant] betoogt dat het college hem voor het verkeerd aanbieden van bedrijfsafval ten onrechte een last onder dwangsom heeft opgelegd, omdat op de website van de gemeente Den Haag is vermeld dat bij het verkeerd aanbieden van afval een last onder bestuursdwang wordt toegepast. Nu op de website van de gemeente is vermeld dat bij het verkeerd aanbieden van "(huis)vuil" een last onder bestuursdwang kan worden opgelegd, en hierbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen huishoudelijk afval en bedrijfsafval, verzet artikel 5:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zich volgens [appellant] in dit geval tegen het opleggen van een last onder dwangsom.

5.1. Ingevolge artikel 5:32, eerste lid, van de Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Ingevolge het tweede lid wordt voor een last onder dwangsom niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen, zich daartegen verzet.

5.2. Anders dan [appellant] stelt, heeft de informatie op de door [appellant] bedoelde pagina van de website van de gemeente Den Haag uitsluitend betrekking op de gevolgen van het onjuist ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval. Dit blijkt zowel uit de titel van deze pagina "Boete bij verkeerd aanbieden van huisvuil" als uit de inhoud van de tekst op deze pagina. Artikel 5:32, tweede lid, van de Awb staat reeds hierom in dit geval niet aan het opleggen van een last onder dwangsom in de weg. Het college was bevoegd om [appellant] een last onder dwangsom op te leggen.

Het betoog faalt.

6. [appellant] betoogt dat de door het college aan hem opgelegde last onder dwangsom niet duidelijk is, omdat onduidelijk is wat onder het in artikel 10, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit genoemde KWD-afval moet worden verstaan.

6.1. De door het college aan [appellant] opgelegde last onder dwangsom houdt in dat bedrijfsafval niet in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening, gelezen in verbinding met artikel 10, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit mag worden aangeboden. Niet in geschil is dat [appellant] bedrijfsafval produceert. Hoewel KWD-afval niet in de Afvalstoffenverordening en het Uitvoeringsbesluit wordt gedefinieerd, heeft dit niet tot gevolg dat de last, die betrekking heeft op de wijze waarop bedrijfsafval moet worden aangeboden, onduidelijk is. Overigens heeft het college ter zitting toegelicht dat KWD-afval kantoor-, winkel- en dienstenafval betreft.

Het betoog faalt.

7. [appellant] betoogt dat een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding te hoog is en niet in verhouding staat tot het geschonden belang. Hij stelt dat voor het verkeerd aanbieden van huisvuil aanzienlijk lagere bedragen gelden, zodat een dwangsom van € 1.000,00 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

7.1. Het college heeft gesteld dat het het bedrag van € 1.000,00 met een maximum van € 3.000,00 heeft vastgesteld overeenkomstig het Protocol termijnstellingen en dwangsombedragen milieu (algemeen). Verder heeft het ter zitting toegelicht dat de dwangsom voor [appellant] een financiële prikkel moet zijn om geen overtreding te begaan.

Geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat de dwangsom niet in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom. De omstandigheid dat lagere bedragen in rekening worden gebracht voor het verwijderen van huisvuil biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunt.

Het betoog faalt.

Invordering

8. [appellant] betoogt dat het college ten onrechte is overgegaan tot de invordering van drie verbeurde dwangsommen in één besluit.

8.1. Anders dan [appellant] stelt, staat geen rechtsregel eraan in de weg om verbeurde dwangsommen gelijktijdig in te vorderen. In het aangevoerde bestaat dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het college bij het besluit van 10 april 2015 niet kon overgaan tot invordering van drie verbeurde dwangsommen.

Het betoog faalt.

9. Voor zover [appellant] verder betoogt dat de mogelijkheid bestaat dat het door hem aangeboden afval KWD-afval betreft, zodat hij mogelijk geen overtreding van de last onder dwangsom heeft begaan, overweegt de Afdeling dat [appellant] het afval heeft aangeboden op de wijze waarop bedrijfsafval, met uitzondering van KWD-afval, moet worden aangeboden, zodat hij aan de regels voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafval, met uitzondering van KWD-afval, diende te voldoen. De omstandigheid dat het door hem aangeboden afval KWD-afval zou kunnen betreffen, maakt derhalve niet dat het afval niet in strijd met de regels voor het aanbieden van bedrijfsafval, met uitzondering van KWD-afval, is aangeboden. Deze beroepsgrond kan reeds hierom niet slagen.

10. [appellant] betoogt dat uit de foto’s bij de processen-verbaal niet blijkt dat, ondanks dat de containers niet geheel gesloten zijn, er een risico op het ontstaan van zwerfafval bestaat.

10.1. Op grond van artikel 10, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit moet bedrijfsafval worden aangeboden in goed gesloten containers. Reeds door bedrijfsafval aan te bieden in containers die niet gesloten zijn, wordt in strijd gehandeld met dit artikellid en wordt de last onder dwangsom overtreden. Het antwoord op de vraag of al dan niet een risico bestaat op het ontstaan van zwerfafval is hiervoor niet van belang.

Het betoog faalt.

Slotoverwegingen

11. Het beroep is ongegrond.

12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, griffier.

w.g. Timmerman-Buck w.g. Van Heusden

lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2015

163-684.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature