U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

De SUO bevat de grondslag van de bevoegdheid tot signalering van een vreemdeling in het SIS. De SUO wijst echter niet het bestuursorgaan aan dat die bevoegdheid in Nederland kan uitoefenen. Die aanwijzing moet in het nationale recht geschieden.

Uit de artikelen 3, lid 2 en 3, 48, lid 1 en 2, 77, lid 1, en 107a, lid 1 en 2, van de Vw 2000, in samenhang bezien, volgt dat de minister verantwoordelijk is voor beslissingen betreffende de toegangsweigering van vreemdelingen krachtens de Vw 2000 en de SGC, waaronder signalering van vreemdelingen in het SIS. De artikelen 66a, lid 3, van de Vw 2000 , en 3.103b, lid 1, van het Vb 2000, zijn hiervan een voorbeeld.

De minister is derhalve het bestuursorgaan dat in Nederland de bevoegdheid tot signalering van vreemdelingen in het SIS kan uitoefenen. De bevoegdheid tot opheffing van die signalering moet worden geacht in die bevoegdheid besloten te liggen.

Uitspraak



201101892/1/V1.

Datum uitspraak: 25 juni 2012

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

(de vreemdeling) (hierna: de vreemdeling),

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 26 januari 2011 in zaak nr. 10/26008 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister van Justitie.

1. Procesverloop

Bij brief van 23 maart 2010 heeft de minister van Justitie een verzoek van de vreemdeling tot opheffing van zijn signalering in het Schengen Informatiesysteem (hierna: het SIS) afgewezen.

Bij besluit van 20 juli 2010 heeft de minister van Justitie het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het door hem ingediende verzoek om vergoeding van de door hem gemaakte proceskosten afgewezen. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 26 januari 2011, verzonden op 4 februari 2011, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 8 februari 2011, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

De minister voor Immigratie en Asiel heeft een verweerschrift ingediend.

De vreemdeling en de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (hierna: de minister) hebben desgevraagd ieder afzonderlijk een nadere uiteenzetting ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 mei 2012, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.G.A.J. Adang, advocaat te Utrecht, en de minister, vertegenwoordigd door mr. F.S. Schoot, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Onder de minister wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.

2.2. Het betoog van de minister dat de vreemdeling, nu diens signalering in het SIS hangende het hoger beroep is opgeheven, geen belang meer heeft bij het door hem ingestelde hoger beroep kan niet worden gevolgd. De vreemdeling heeft in bezwaar immers verzocht om vergoeding van de door hem gemaakte proceskosten. De minister heeft dit verzoek bij het besluit van 20 juli 2010 afgewezen. Uit de uitspraak van de Afdeling van 18 februari 2009 in zaak nr. 200803224/1 (www.raadvanstate.nl) volgt dat de vreemdeling reeds daarom belang bij het door hem ingestelde hoger beroep heeft. De verwijzing van de minister naar de uitspraak van de Afdeling van 15 april 2009 in zaak nr. 200804988/1 (www.raadvanstate.nl) gaat niet op, aangezien in die zaak, anders dan in deze, in hoger beroep niet meer een geschil over een besluit bestond.

2.3. Ambtshalve wordt het volgende overwogen.

2.3.1. Volgens artikel 92, eerste lid, van de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland, en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (de Schengenuitvoeringsovereenkomst; hierna: de SUO), richten de overeenkomstsluitende partijen in en onderhouden een gemeenschappelijk informatiesysteem, hierna te noemen SIS, dat bestaat uit een nationaal deel bij elk der overeenkomstsluitende partijen en een technisch ondersteunende functie.

Volgens artikel 94, eerste lid, bevat het SIS uitsluitend de door elk der overeenkomstsluitende partijen aangeleverde categorieën van gegevens die voor de in de artikelen 95 tot en met 100 genoemde doeleinden noodzakelijk zijn; de signalerende overeenkomstsluitende partij gaat na of het belang van de zaak opneming van de signalering in het SIS rechtvaardigt.

Volgens artikel 96, eerste lid, worden gegevens over vreemdelingen die ter fine van weigering van toegang worden gesignaleerd, opgenomen op grond van een nationale signalering ingevolge een door de bevoegde administratieve of strafrechtelijke autoriteiten met inachtneming van de nationale wettelijke procedurevoorschriften genomen beslissing.

Volgens het tweede lid, voor zover thans van belang, kunnen de beslissingen gegrond zijn op het gevaar voor de openbare orde en veiligheid of de nationale veiligheid dat de aanwezigheid van een vreemdeling op het nationale grondgebied kan opleveren.

Volgens artikel 104, eerste lid, is het nationale recht van de signalerende overeenkomstsluitende partijen op de bevoegdheid tot signalering van toepassing, tenzij daaraan in de SUO beperkende voorwaarden zijn gesteld.

Volgens artikel 105 is de signalerende overeenkomstsluitende partij verantwoordelijk voor de juistheid en actualiteit van de gegevens, alsmede voor de rechtmatige opneming van de gegevens in het SIS.

Volgens artikel 106, eerste lid, is alleen de signalerende overeenkomstsluitende partij bevoegd de door haar ingevoerde gegevens te wijzigen, aan te vullen, te verbeteren of te verwijderen.

Volgens artikel 108, eerste lid, wijst elk der overeenkomstsluitende partijen een instantie aan die voor het nationale deel van het SIS centraal verantwoordelijk is.

Volgens het tweede lid verricht elke overeenkomstsluitende partij haar signaleringen door tussenkomst van deze instantie.

Volgens artikel 110 heeft eenieder het recht hem betreffende onjuiste gegevens te doen verbeteren of onrechtmatig opgenomen gegevens te doen verwijderen.

Volgens artikel 111, eerste lid, heeft eenieder het recht op het grondgebied van elk der overeenkomstsluitende partijen bij de naar nationaal recht bevoegde rechter of instantie een beroep in te stellen wegens een hem betreffende signalering, in het bijzonder met het oog op verbetering, verwijdering, kennisneming of schadevergoeding.

Volgens artikel 114, eerste lid, voorziet elk der overeenkomstsluitende partijen in een controle-autoriteit, die tot taak heeft overeenkomstig het nationale recht op onafhankelijke wijze toezicht te houden op het bestand van het nationale deel van het SIS en na te gaan of door registratie en gebruik van de in het SIS opgenomen gegevens de rechten van de geregistreerde personen niet worden geschaad.

Volgens het tweede lid, voor zover thans van belang, heeft eenieder het recht bij de controle autoriteiten een verzoek in te dienen ter toetsing van de hem betreffende in het SIS opgenomen gegevens, alsmede van het gebruik daarvan; dit recht wordt uitgeoefend overeenkomstig het nationale recht van de overeenkomstsluitende partij bij welke het verzoek is ingediend.

Ingevolge artikel 5, eerste lid, aanhef, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode; hierna: de SGC), gelden voor onderdanen van derde landen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden per periode van zes maanden de onder a tot en met e vermelde toegangsvereisten. Het onder e vermelde toegangsvereiste is dat de desbetreffende persoon niet met het oog op toegangsweigering in het SIS gesignaleerd staat. Ingevolge artikel 13, eerste lid, wordt een onderdaan van een derde land die niet aan alle in artikel 5, eerste lid, vermelde toegangsvereisten voldoet en niet tot de in artikel 5, vierde lid, genoemde categorie ën personen behoort de toegang tot het grondgebied van de lidstaten geweigerd.

Ingevolge het vierde lid zien ingeval een onderdaan van een derde land de toegang wordt geweigerd, de grenswachters erop toe dat die persoon het grondgebied van de betrokken lidstaat niet betreedt.

Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld over de weigering van toegang op grond van de Vw 2000 of ter uitvoering van de SGC.

Ingevolge het derde lid weigeren de ambtenaren belast met de grensbewaking niet dan ingevolge een bijzondere aanwijzing van de minister de toegang aan een vreemdeling die te kennen geeft dat hij asiel wenst.

Ingevolge artikel 48, eerste lid, van de Vw 2000 , geven de korpschef en de Commandant van de Koninklijke marechaussee de minister door hem gevraagde inlichtingen over de uitvoering van de Vw 2000 en de SGC.

Ingevolge het tweede lid kan de minister aan de korpschef en de Commandant van de Koninklijke marechaussee aanwijzingen geven over de uitvoering van de Vw 2000 en van de SGC.

Ingevolge artikel 66a, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 , zoals per 31 december 2011 luidend, kan de minister een inreisverbod uitvaardigen.

Ingevolge het derde lid wordt de vreemdeling tegen wie de minister een inreisverbod heeft uitgevaardigd ter fine van weigering van de toegang en het verblijf gesignaleerd in de daartoe bij of krachtens een verdrag, een EU-verordening, -richtlijn, of -besluit of een algemene maatregel van bestuur aangewezen informatie- dan wel signaleringssystemen.

Ingevolge artikel 67, eerste lid, van de Vw 2000 , kan de minister een vreemdeling op de in dat lid vermelde gronden ongewenst verklaren.

Ingevolge artikel 77, eerste lid, kan tegen een ter uitvoering van de Vw 2000 genomen beschikking die niet door of namens de minister is genomen, met uitzondering van een beschikking als bedoeld in artikel 72, tweede lid, bij de minister administratief beroep worden ingesteld.

Ingevolge artikel 107a, eerste en tweede lid, kunnen bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens door of namens de minister en de in de artikel 46 tot en met 48 van de Vw 2000 aangewezen ambtenaren worden verwerkt voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de doelmatige en doeltreffende uitvoering van de grensbewaking, de toelating, het verblijf en de uitzetting van vreemdelingen en het toezicht op vreemdelingen op grond van de Vw 2000 dan wel de SGC.

Ingevolge artikel 3.103b, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 , zoals per 31 december 2011 luidend, registreert de minister een door hem uitgevaardigd inreisverbod in het SIS.

Volgens paragraaf A3/9.2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000, zoals ten tijde van belang luidend, kan de signalering 'ONGEW', krachtens artikel 67 van de Vw 2000 ongewenst verklaarde vreemdeling, voorkomen in het SIS. Opname in het SIS volgt na verwijdering uit Nederland of indien er geen rechtsmiddelen meer aangewend kunnen worden tegen de beschikking tot ongewenstverklaring dan wel de beslissing over een rechtsmiddel niet in Nederland mag worden afgewacht. De duur van de signalering 'ONGEW' is afhankelijk van een tot opheffing van de ongewenstverklaring strekkende aanvraag en de inwilliging ervan. Eerst nadat de aanvraag tot opheffing is ingewilligd, kan signalering in het SIS vervallen worden verklaard.

Volgens paragraaf A3/9.6.1 geschiedt opneming en vervallenverklaring van de in hoofdstuk A3/9 vermelde signaleringen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: de IND).

Volgens paragraaf A3/9.6.3.1 kan een vreemdeling opheffing van zijn signalering verzoeken bij de staat die voor de desbetreffende signalering verantwoordelijk is. In Nederland dient een vreemdeling zich volgens deze paragraaf met een dergelijk gemotiveerd verzoek te richten tot de Dienst Nationale Recherche Informatie; verzoeken tot opheffing van door Nederland opgenomen signaleringen en ingediende bezwaarschriften kunnen rechtstreeks aan de IND worden gestuurd. De paragraaf vermeldt dat een signalering kan worden opgeheven indien sprake is van gewijzigde omstandigheden die tot opheffing nopen; daarvan is in ieder geval sprake indien, voor zover thans van belang, aan de vreemdeling verblijf in een andere lidstaat word toegestaan.

2.3.2. De minister heeft de vreemdeling eerder krachtens artikel 67, eerste lid, van de Vw 2000 , ongewenst verklaard en hem daarom gesignaleerd in het SIS. De vreemdeling heeft ter zitting van de Afdeling te kennen gegeven dat hij geen verzoek tot opheffing van zijn ongewenstverklaring heeft ingediend.

2.3.3. De SUO bevat de grondslag van de bevoegdheid tot signalering van een vreemdeling in het SIS. De SUO wijst echter niet het bestuursorgaan aan dat die bevoegdheid in Nederland kan uitoefenen. Die aanwijzing moet in het nationale recht geschieden.

Uit de artikelen 3, tweede en derde lid, 48, eerste en tweede lid, 77, eerste lid, en 107a, eerste en tweede lid, van de Vw 2000, in samenhang bezien, volgt dat de minister verantwoordelijk is voor beslissingen betreffende de toegangsweigering van vreemdelingen krachtens de Vw 2000 en de SGC, waaronder signalering van vreemdelingen in het SIS. De artikelen 66a, derde lid, van de Vw 2000 , en 3.103b, eerste lid, van het Vb 2000, zijn hiervan een voorbeeld.

De minister is derhalve het bestuursorgaan dat in Nederland de bevoegdheid tot signalering van vreemdelingen in het SIS kan uitoefenen. De bevoegdheid tot opheffing van die signalering moet worden geacht in die bevoegdheid besloten te liggen.

2.3.4. Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de SGC, was elke lidstaat via welke de vreemdeling toegang tot het Schengengebied zou hebben proberen te krijgen toen zijn signalering in het SIS nog niet was opgeheven in beginsel verplicht hem die toegang te weigeren. Inwilliging door de minister van het verzoek van de vreemdeling om opheffing van zijn signalering in het SIS zou die verplichting hebben doen vervallen en derhalve op rechtsgevolg zijn gericht. Dat verzoek is dan ook een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). De brief van 23 maart 2010 bevat een afwijzing van dat verzoek en is derhalve een besluit als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de Awb .

2.4. Hetgeen de vreemdeling in zijn hogerberoepschrift over de opheffing van zijn signalering in het SIS heeft aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000 , met dat oordeel volstaan.

2.5. In zijn laatste grief klaagt de vreemdeling dat de rechtbank de minister ten onrechte slechts heeft veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten voor de waarde van één punt. Hij voert hiertoe aan dat de rechtbank heeft miskend dat de proceskostenveroordeling de waarde van drie punten moet bedragen, zijnde de kosten voor het door zijn gemachtigde indienen van het bezwaarschrift en het beroepschrift en het door zijn gemachtigde verschijnen ter zitting van de rechtbank.

2.5.1. De kosten van het indienen van het bezwaarschrift komen ingevolge artikel 7:15, tweede lid, van de Awb , niet voor vergoeding in aanmerking, reeds nu de minister het besluit van 23 maart 2010 gezien hetgeen hiervoor in 2.4 is overwogen terecht niet heeft herroepen. De rechtbank heeft echter niet onderkend dat voormelde kosten voor het indienen van het beroepschrift en het verschijnen ter zitting krachtens het Besluit proceskosten bestuursrecht en de bijlage daarbij, elk voor de waarde van één punt voor vergoeding in aanmerking komen.

2.6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient, voor zover het de hoogte van de proceskostenveroordeling betreft, te worden vernietigd. Voor het overige dient te aangevallen uitspraak te worden bevestigd.

2.7. De minister dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

2.8. Redelijke toepassing van artikel 54, eerste lid, van de Wet op de Raad van State, brengt met zich dat de secretaris van de Raad van State het door de vreemdeling in hoger beroep betaalde griffierecht aan hem terugbetaalt.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;

II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 26 januari 2011 in zaak nr. 10/26008, voor zover het de hoogte van de proceskostenveroordeling betreft;

III. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;

IV. veroordeelt de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.966,50 (zegge: negentienhonderdzesenzestig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V. verstaat dat de secretaris van de Raad van State aan de vreemdeling het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 227,00 (zegge: tweehonderdzevenentwintig euro) terugbetaalt.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. H.G. Sevenster en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Hartsuiker, ambtenaar van staat.

w.g. Lubberdink

voorzitter w.g. Hartsuiker

ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2012

620.

Verzonden: 25 juni 2012

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de Raad van State,

mr. H.H.C. Visser


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature