Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 24 januari 2002 heeft appellant (hierna: het commissariaat) - voorzover hier van belang - aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "SBS Broadcasting B.V." (hierna: SBS) wegens overtreding van artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit een boete opgelegd van € 9.000,00.

Uitspraak



200408676/1.

Datum uitspraak: 3 augustus 2005

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

het Commissariaat voor de Media,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 september 2004 in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "SBS Broadcasting B.V.", gevestigd te Amsterdam

en

appellant.

1.    Procesverloop

Bij besluit van 24 januari 2002 heeft appellant (hierna: het commissariaat) - voorzover hier van belang - aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "SBS Broadcasting B.V." (hierna: SBS) wegens overtreding van artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit een boete opgelegd van € 9.000,00.

Bij besluit van 18 juni 2002 heeft het commissariaat het daartegen door SBS gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 3 september 2004, verzonden op 13 september 2004, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door SBS ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en het commissariaat opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft het commissariaat bij brief van 25 oktober 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 7 december 2004 heeft SBS van antwoord gediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 maart 2005, waar het commissariaat, vertegenwoordigd door mr. G.H.L. Weesing, advocaat te Amsterdam, en SBS, vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Koning, advocaat te Amsterdam, en mr. A. Kramer, werkzaam bij SBS, zijn verschenen.

Overwegingen

2.1.    Ingevolge artikel 1, aanhef en onder d, van de richtlijn 89 /552/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 1989 (zoals gewijzigd bij richtlijn 97/36/EG betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten (hierna: de Richtlijn) wordt in de Richtlijn onder „sluikreclame" verstaan het vermelden of vertonen van goederen, diensten, naam, handelsmerk of activiteiten van een producent van goederen of een dienstverlener in programma’s, indien dit door de omroep wordt gedaan met de bedoeling reclame te maken en het publiek kan worden misleid omtrent de aard van deze vermelding c.q. vertoning. Deze bedoeling wordt met name geacht aanwezig te zijn indien tegenover de vermelding c.q. vertoning een geldelijke of andere vergoeding staat.

   Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Richtlijn staat het de lidstaten vrij, van de onder hun bevoegdheid vallende televisieomroeporganisaties naleving van strengere of meer gedetailleerde voorschriften te eisen op de gebieden die onder de Richtlijn vallen.

   Ingevolge artikel 10, vierde lid, van de Richtlijn - voorzover hier van belang - is sluikreclame verboden.

   Ingevolge artikel 1, aanhef en onder kk, van de Mediawet wordt in de Mediawet en de daarop berustende bepalingen onder reclameboodschap verstaan een boodschap waarmee onmiskenbaar wordt beoogd het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienstverlening, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van producten of de afname van diensten te bevorderen.

   Ingevolge artikel 71f van de Mediawet , zoals dat luidde ten tijde hier van belang, bepaalt iedere commerciële omroepinstelling, onverminderd het bij of krachtens de wet bepaalde, vorm en inhoud van haar programma en is daarvoor verantwoordelijk.

   Ingevolge artikel 71g, tweede lid, van de Mediawet , zoals dat luidde ten tijde en voorzover hier van belang, kunnen bij algemene maatregel van bestuur voor commerciële omroepinstellingen regels worden gesteld ter uitvoering van de Richtlijn.    

   Ingevolge artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit , zoals dat luidde ten tijde hier van belang, worden in de programma's van commerciële omroepinstellingen, onverminderd het bepaalde in de artikelen 52g, 52h, tweede en derde lid en 52i, eerste lid, geen namen, beeldmerken, logo 's, handelsmerken, producten, diensten of activiteiten van personen, bedrijven of instellingen vermeld of getoond, indien de desbetreffende commerciële omroepinstelling, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, daarmee beoogt of mede beoogt het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienstverlening, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van producten of de afname van diensten te bevorderen.

   Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt het vermelden of tonen van een naam, beeldmerk, logo, handelsmerk, product, dienst of activiteit van een persoon, bedrijf of instelling in een programma geacht te geschieden met het oogmerk, bedoeld in het eerste lid, indien zulks geschiedt tegen betaling.

2.2.    Aan de door het commissariaat in bezwaar gehandhaafde boeteoplegging wegens overtreding van artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit is ten grondslag gelegd dat bij de live uitzending van vier op 26 en 28 juli 2001 gespeelde voetbalwedstrijden in het kader van het Ajax 2001-toernooi op een aantal rondom het speelveld geplaatste elektronische reclameborden de naam ABN AMRO in combinatie met de slogan "De Bank", Radio 538 in de slogan "Radio=538", LAVOR in combinatie met de slogan "de reinigende kracht", en de tekst "hogedrukreiniger stofzuigers" en Ticketbox met de zin "Maar heb je nog geen seizoenskaart? Kaartverkoop via Ticketbox" heeft vertoond en dat, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, SBS daarmee mede beoogd heeft het publiek te bewegen tot het afnemen van diensten of het kopen van producten van ABN AMRO, Radio 538, LAVOR en Ticketbox.

2.3.    Het commissariaat bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat niet is gebleken dat de Nederlandse wetgever met artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit heeft beoogd gebruik te maken van de in artikel 3 van de Richtlijn gegeven bevoegdheid om strengere of meer gedetailleerde voorschriften dan die in de Richtlijn vast te stellen. In dit verband voert het commissariaat aan dat uit artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit volgt dat bij de vaststelling of dat artikel is overtreden geen zelfstandige betekenis toekomt aan de vraag of het publiek kan worden misleid omtrent de aard van de in artikel 1 van de Richtlijn genoemde sluikreclame.

2.3.1.    Ingevolge artikel 3 van de Richtlijn staat het de Nederlandse wetgever ten aanzien van onder de bevoegdheid van Nederland vallende televisieomroeporganisaties vrij, strengere voorschriften te eisen op de gebieden die onder de Richtlijn vallen. Blijkens het bepaalde in artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit heeft de Nederlandse wetgever niet, zoals de rechtbank heeft overwogen, beoogd om zelfstandige betekenis toe te kennen aan de vraag of het publiek kan worden misleid omtrent de aard van de in artikel 1 van de Richtlijn genoemde sluikreclame. Immers, in artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit , is niet bepaald dat eerst sprake is van overtreding van dat artikel indien het publiek kan worden misleid omtrent de aard van de vermelde of vertoonde sluikreclame. Het vorenstaande blijkt ook uit de Nota van Toelichting inzake artikel 52j van het Mediabesluit (Stb. 1992, 334, p. 25-26), waarin is vermeld dat naams- en productvermeldingen die niet in de artikelen 52g, 52h en 52i van het Mediabesluit worden genoemd, worden geacht het publiek te kunnen misleiden. Mitsdien heeft de rechtbank ten onrechte van belang geacht en vervolgens beoordeeld of het commissariaat deugdelijk heeft gemotiveerd op grond waarvan het commissariaat van oordeel is dat het televisiepubliek door de in 2.2 genoemde reclame-uitingen kon worden misleid, aangezien toetsing aan de vraag of het publiek kan worden misleid omtrent de aard van de (sluik)reclame door de wetgever is uitgesloten met toepassing van artikel 3 van de Richtlijn.

2.4.    Het commissariaat bestrijdt voorts het oordeel van de rechtbank dat door het commissariaat ten onrechte in de beslissing van 18 juni 2002 is geconcludeerd dat SBS, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, met de uitzending van voornoemde voetbalwedstrijden (mede) heeft beoogd reclame te maken doordat tijdens de wedstrijden reclameboodschappen zijn vertoond. In dit verband heeft het commissariaat in de eerste plaats aangevoerd dat de rechtbank heeft miskend dat uit haar vaststelling dat SBS met het vertonen van bedrijfsnamen in combinatie met slogans reclameboodschappen heeft vertoond, volgt dat SBS, gelet op de definitie van reclameboodschappen in de Mediawet, artikel 52j, eerste lid, van de Mediawet heeft overtreden.

   Daarenboven heeft het commissariaat betoogd dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan de motivering die het commissariaat ten grondslag heeft gelegd aan de conclusie dat vaststaat dat bij SBS sprake was van oogmerk om (sluik)reclame uit te zenden.

2.4.1.    De Afdeling stelt voorop dat de rechtbank kennelijk slechts bedoeld heeft te overwegen dat rond het speelveld reclamemateriaal aanwezig was dat op zich voldeed aan de definitie van artikel 1kk van de Mediawet . Anders dan het commissariaat betoogt, betekent de omstandigheid dat dat materiaal voor het televisiekijkend publiek in beeld is gekomen nog niet dat daarmee artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit is overtreden.

   Ter beoordeling staat of het commissariaat redelijkerwijs kon aannemen dat SBS (mede) heeft beoogd om reclamemateriaal in beeld te brengen.

   Op grond van de aanschouwing van de door het commissariaat samengestelde compilatie van beelden van de voetbalwedstrijden, en mede gelet op hetgeen de rechtbank heeft overwogen omtrent de totstandkoming van de uitgezonden voetbalwedstrijden, is de Afdeling, anders dan het commissariaat en met de rechtbank, van oordeel dat het commissariaat niet aannemelijk heeft gemaakt dat, zoals in het besluit van 18 juni 2002 is gesteld, SBS tijdens de uitzendingen van de voetbalwedstrijden reclameboodschappen in beeld heeft gebracht en dit met opzet heeft gedaan, althans bewust geen enkele actie heeft ondernomen dit te voorkomen terwijl dat wel van SBS verwacht mocht worden. Terecht heeft de rechtbank overwogen dat slechts als gevolg van het feit dat spelbeelden in beeld worden gebracht ook de in het stadion aanwezige reclame in beeld komt, en dat van opzet tot het maken van sluikreclame als bedoeld in de Richtlijn doordat reclame opzettelijk in beeld wordt gebracht, niet is gebleken. Anders dan het commissariaat aanvoert, bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank bij haar waardering van het beeldmateriaal is voorbijgegaan aan de motivering van het besluit van 18 juni 2002.

   De rechtbank heeft derhalve terecht het besluit van 18 juni 2002 vernietigd en het beroep van SBS gegrond verklaard.

2.5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient - zij het, gelet op hetgeen in 2.3.1. is overwogen, met verbetering van de gronden waarop deze rust - te worden bevestigd.

2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.  

3.    Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. M.G.J. Parkins-de Vin, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat.

w.g. Van den Brink    w.g. Zwemstra

Voorzitter    ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2005

45-450.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature