U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

kantonzaak, arbeidsrecht, ontslag op staande voet te zware sanctie

Uitspraak



R E C H T B A N K Z W O L L E

sector kanton – locatie Lelystad

Zaaknr.: 236712 VV 04-394

datum : 23 juni 2004

Vonnis van de kantonrechter te Lelystad als voorzieningenrechter in de zaak van:

[EISER]

wonende te [plaats],

eisende partij, verder te noemen [eiser],

gemachtigde: mr. G. Paulich, advocaat te Lelystad,

tegen

de besloten vennootschap

[GEDAAGDE],

gevestigd te [plaats],

gedaagde partij, verder te noemen [gedaagde],

gemachtigde: mr. D. Kuijken, advocaat te Groningen.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

- het exploot d.d. 19 mei 2004 inhoudende een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening;

- producties van de zijde van [gedaagde].

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juni 2004 tegelijkertijd met de behandeling van een verzoek van [gedaagde] om ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor zover deze nog mocht bestaan.

Verschenen zijn:

- [eiser], bijgestaan door mr. Paulich, voornoemd;

- namens [gedaagde]: mr. W.H.J. Semeijn, directiesecretaris, bijgestaan door mr. Kuijken, voornoemd.

Het geschil

[eiser] vordert bij inleidende dagvaarding, bij wege van voorlopige voorziening, om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het maandelijks verschuldigde loon ten bedrage van € 2.085,-- bruto inclusief vakantietoeslag en emolumenten, op de wettelijk aangegeven tijdstippen,vanaf 27 april 2004 tot het moment dat naar regelen der wet de arbeidsovereenkomst zal eindigen alsmede om [gedaagde] te veroordelen binnen twee dagen na betekening van het vonnis, hem met onmiddellijke ingang weder te werk te stellen, op straffe van verbeurte van een onmiddellijk en niet voor matiging vatbare dwangsom van € 250,-- per dag voor iedere dag dat [gedaagde] nalatig zal blijven om aan het vonnis te voldoen met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.

[gedaagde] heeft verweer gevoerd.

De vaststaande feiten

1

[eiser], thans [..] jaar oud, is op [datum] bij (een rechtsvoorganger van) [gedaagde] in dienst getreden als algemeen assistent uitvaartzorg. Thans vervult [eiser] de functie van algemeen assistent in het crematorium dat door [gedaagde] wordt geëxploiteerd. Het loon van [eiser] bedraagt laatstelijk € 2.085,00 bruto per maand.

2

In 2001 heeft [eiser] bij hem thuis een zogenaamde rampenmap samengesteld met foto’s die hij van het internet heeft gehaald. Deze map bestaat uit een twintigtal foto’s van verminkte lijken (waaronder een lichaam zonder hoofd, waarbij het hoofd op de buik ligt en een lichaam van iemand die van dichtbij met een geweer in het gelaat is geschoten) waarbij in de engelse taal morbide teksten zijn geplaatst. Deze map heeft hij in 2001 aan enkele collega’s laten zien. In april 2004 is de rampenmap door [eiser] in de kantine van het crematorium van [gedaagde] aangetroffen. Deze map is in de kantine blijven liggen. Ongeveer twee weken daarna is [eiser] door zijn leidinggevende, de heer [X], aangesproken op deze rampenmap.

3

In een gesprek op 27 april 2004 tussen de heer [Y], regiomanager, de heer [X] en [eiser] is aan [eiser] medegedeeld dat hij op staande voet wordt ontslagen. Als reden is daarvoor aangevoerd dat in de kantine van het crematorium een rampenmap is aangetroffen die erg shockerende foto’s bevat van overledenen waarbij de foto’s zijn voorzien van cynische opmerkingen. Zowel [Y] als [X][ van [gedaagde] waren bij het zien van deze foto’s emotioneel geraakt. Bij navraag is door [eiser] te kennen gegeven deze map te hebben samengesteld. De aard van de foto’s, de daarbij geplaatste opmerkingen en de plaats waar deze map is gevonden, is voor [gedaagde] aanleiding om het dienstverband met [eiser] te beëindigen.

4

Bij brief van 28 april 2004 heeft [eiser] tegen dit ontslag bezwaar gemaakt en aangegeven zich beschikbaar te houden voor het verrichten van zijn werkzaamheden. Op 29 april 2004 heeft de gemachtigde van [eiser] eveneens aan [gedaagde] laten weten dat een dringende reden voor het ontslag op staande voet ontbreekt en dat [eiser] op eerste afroep bereid is om zijn werkzaamheden te hervatten. Voorts heeft [eiser] een kort geding aangekondigd indien [gedaagde] het ontslag op staande voet niet intrekt.

De vordering

5

[eiser] heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat geen sprake is van een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt en dat een minder verstrekkende sanctie meer op zijn plaats zou zijn geweest. [eiser] voert aan dat hij de rampenmap jaren eerder dan in 2004 aan collega’s, waaronder nieuwkomers, heeft getoond om te laten zien waarmee zij tijdens het werk geconfronteerd zouden kunnen worden. Noch zijn collega’s noch zijn direct leidinggevenden hebben hem laten weten dat hij daarmee te ver ging. Vervolgens is de map in zijn bureaula beland. Nadat hij naar een andere werkplek is verhuisd, heeft hij zijn bureau niet leeggehaald omdat daarin geen persoonlijke spullen lagen. Hij is de rampenmap vergeten tot het moment dat deze in april 2004 opdook in de kantine. Hij was wel verbaasd de map daar aan te treffen maar heeft daar verder niet bij stil gestaan en de map niet weggehaald. Hij heeft de map niet zelf in de kantine neergelegd. [eiser] is van mening dat de dagelijkse omgang met overledenen op het werk gecombineerd met het weer toonbaar maken van verminkte lijken, het objectieve beoordelingsvermogen van hem heeft beïnvloed waardoor het niet onbegrijpelijk is dat hij door onachtzaamheid het risico uit het oog heeft verloren dat derden bij een onvoorbereide confrontatie met de map geshockeerd kunnen raken. Voorts ontbreekt binnen [gedaagde] een duidelijke, heldere (schriftelijk) interne gedragscode op grond waarvan [eiser] zich had moeten onthouden van de vertoning van de map c.q. het direct verwijderen daarvan uit de kantine. Hij is er ook nimmer eerder op aangesproken. De map is bovendien binnen de organisatie gebleven zodat geen sprake is van een aantasting van de naam en faam van [gedaagde]. [eiser] stelt tenslotte zes jaar lang naar volle tevredenheid van [gedaagde] zijn werkzaamheden te hebben verricht en meent dat de gevolgen van het ontslag, mede in verband met zijn privé problemen, ernstig zijn. Hij meent dat hij door het ontslag op staande voet onevenredig in zijn belangen wordt geschaad. Volgens [eiser] kan het ontslag in redelijkheid niet in stand blijven.

Het verweer

6

[gedaagde] heeft als verweer aangevoerd dat [eiser] de rampenmap in april 2004 in de kantine van het crematorium heeft neergelegd kennelijk met geen ander doel dan als morbide en zeer misplaatste grap en kennelijk met het doel om daarmee te shockeren. Als hij deze map daar niet heeft neergelegd heeft [eiser] zich desalniettemin aan een dringende reden schuldig gemaakt omdat hij, wetende wat de inhoud van de map is en wetende dat voor derden aan de buitenkant van de map niet kenbaar is wat de schokkende inhoud daarvan is, op geen enkele wijze heeft ingegrepen toen hij deze map in de kantine aantrof. [gedaagde] verzoekt om afwijzing van de vorderingen.

De beoordeling

7

Beoordeeld dient te worden of aannemelijk is te achten dat de dringende reden die [gedaagde] ten grondslag heeft gelegd aan het ontslag, in een eventueel aan te spannen bodemprocedure stand zal houden.

8

De kantonrechter is van oordeel dat voorshands niet is gebleken dat [eiser] de rampenmap in de kantine van het crematorium heeft neergelegd. Dit door [gedaagde] aan [eiser] gemaakte verwijt heeft [gedaagde] enkel onderbouwd met een verklaring van de heer Walter waarin deze aangeeft dat [eiser] tegen hem heeft gezegd de rampenmap in de kantine te hebben neergelegd. Nu [eiser] heeft betwist de map in de kantine te hebben neergelegd en ten overstaan van de heer Walter een dergelijke uitlating te hebben gedaan en [gedaagde] geen andere verklaringen of stukken in het geding heeft gebracht waaruit volgt dat [eiser] de map in de kantine heeft neergelegd, moet naar het oordeel van de kantonrechter worden geconcludeerd dat dit door [gedaagde] aan [eiser] gemaakte verwijt niet aannemelijk is geworden.

9

Wel staat vast dat [eiser] in april 2004 de rampenmap in de kantine heeft zien liggen en deze daar vervolgens ook heeft laten liggen. Dit acht de kantonrechter laakbaar. [eiser] weet als samensteller van deze rampenmap dat daarin uitermate schokkende foto’s zijn opgenomen. Door [eiser] is voorts niet bestreden dat in de kantine niet alleen personeelsleden komen die dagelijks omgaan met overledenen maar dat van deze kantine ook gebruik gemaakt wordt door werknemers van [gedaagde] die bijvoorbeeld uitsluitend administratieve werkzaamheden verrichten en door, niet bij [gedaagde] in dienst zijnde, derden zoals dragers en chauffeurs van volgauto’s. Op het moment dat [eiser] de rampenmap in de kantine van het crematorium zag liggen had hij dan ook het besef moeten hebben dat door hiervoor aangehaalde personen van deze map (onvoorbereid) kennis kon worden genomen en dat daarvan een uitermate shockerend effect zou kunnen uitgaan. Het verweer van [eiser] dat door de dagelijks omgang met overledenen zijn objectieve beoordelingsvermogen is beïnvloed, hij spreekt over een schoolvoorbeeld van beroepsdeformatie, en hij daarom uit het oog heeft verloren dat anderen bij een confrontatie met de rampenmap ernstig geshockeerd kunnen raken, baat [eiser] niet. Naar het oordeel van de kantonrechter miskent [eiser] hiermede dat juist van een personeelslid werkzaam in een uitvaartcentrum/crematorium mag worden verlangd dat deze op een uiterst respectvolle en waardige wijze omgaat met overleden personen en zich bij voortduring realiseert dat een confrontatie met een overleden persoon zeker op een dergelijk gruwelijke wijze zoals op de foto’s is te zien, een enorme impact kan hebben. [eiser] moet dan ook worden aangerekend dat hij dit besef onvoldoende heeft gehad op het moment dat hij de rampenmap in de kantine zag liggen en dat hij deze map niet heeft verwijderd danwel zijn direct leidinggevende daarvan in kennis heeft gesteld.

10

Het verweer van [eiser] dat binnen [gedaagde] een duidelijk heldere interne gedragscode terzake van het tonen en verwijderen van een rampenmap ontbreekt, baat hem evenmin. Daargelaten dat [gedaagde] er niet op bedacht hoeft te zijn dat een dergelijke rampenmap door een van haar medewerkers wordt samengesteld en vervolgens binnen haar organisatie op deze wijze circuleert, [gedaagde] heeft daarenboven tijdens de mondelinge behandeling genoegzaam toegelicht dat aan de personeelsleden een boekje is verstrekt waarin zij er op worden gewezen dat met inachtneming van ethische normen en waarden dient te worden gewerkt. In het licht daarvan had [eiser] dan ook kunnen bedenken dat [gedaagde] zwaar zou tillen aan de aanwezigheid van een rampenmap met shockerende foto’s in de kantine van haar crematorium. [eiser] heeft voorts nog als verweer aangevoerd indertijd nimmer te zijn aangesproken door [gedaagde] op het tonen van de foto’s in de rampenmap aan zijn collega’s en leidinggevende. Nu [gedaagde] hiertegen heeft ingebracht dat zij en de toenmalige leidinggevende van [eiser] niet op de hoogte waren van het feit dat [eiser] een rampenmap had samengesteld, dient aan deze stelling van [eiser] te worden voorbijgegaan. Overigens heeft [eiser] niet betwist dat bij het tonen van de foto’s aan collega’s, de heer Van Putten, op dat moment nog een gelijkwaardige collega van [eiser] maar nadien zijn leidinggevende, hem heeft laten weten dat [eiser] dat achterwege moest laten. Ook hieruit had [eiser] kunnen afleiden dat het circuleren van dergelijke foto’s binnen [gedaagde] niet gepast was.

11

Nu [eiser] zich niet althans onvoldoende heeft gerealiseerd welke gevoelens van afschuw het zien van deze foto’s kan oproepen, kan de kantonrechter billijken dat [gedaagde] het dienstverband met [eiser] niet langer wenst te continueren te meer nu hij ook de samensteller van de rampenmap is geweest en als gevolg van het door [eiser] achteloos achterlaten daarvan in zijn bureaulade, deze map in de kantine van het crematorium terecht is gekomen. Onder de gegeven omstandigheden gaat het evenwel te ver om [eiser] die tijdens zijn dienstverband verder naar behoren heeft gefunctioneerd, direct te bestraffen door het hanteren van het zwaarste middel dat in het arbeidsrecht voorkomt, te weten een ontslag op staande voet, mede ook in acht genomen de gevolgen die een dergelijk ontslag voor hem met zich brengt. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is dit dan ook reden om het ontslag op staande voet niet in stand te laten maar wel bij heden gegeven beschikking en op daarin aangegeven gronden de arbeidsovereenkomst te ontbinden nu een zinvolle voortzetting van het dienstverband niet meer reëel is te achten. Om die reden zal het dienstverband per 1 juli 2004 eindigen tenzij [gedaagde] haar voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst uiterlijk op 30 juni 2004 intrekt. De conclusie van het voorgaande is dat de vordering van [eiser] tot betaling van het loon inclusief vakantietoeslag en emolumenten vanaf 27 april 2004 tot de datum waarop het dienstverband rechtsgeldig zal zijn geëindigd zal worden toegewezen en de vordering van [eiser] tot wedertewerkstelling zal worden afgewezen.

12

Er bestaat aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren.

De beslissing

De kantonrechter:

- veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen het maandelijks verschuldigd loon ten bedrage van € 2.085,00 bruto inclusief vakantietoeslag en emolumenten op de wettelijk aangegeven tijdstippen, vanaf 27 april 2004 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst met [eiser] rechtsgeldig zal zijn geëindigd;

- compenseert de proceskosten in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt;

- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

- wijst het meer of anders gevorderde af.

Aldus gewezen door mr. J.M. van Wegen, kantonrechter te Lelystad, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 23 juni 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature