U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Artikel 6:162 BW . Onrechtmatige daad. Toezeggingen van wethouder gemeente. Causaal verband tussen handelen gemeente en schade.

Uitspraak



RECHTBANK ZWOLLE

Sector civiel

Enkelvoudige handelskamer

Zaaknr/rolnr: 91947 / HA ZA 03-1287

Uitspraak: 2 juni 2004

V O N N I S

in de zaak, aanhangig tussen:

[eiseres], handelend onder naam

[handelsnaam],

wonende te [plaats],

eiseres,

procureur mr. K. Spoor,

en

GEMEENTE STEENWIJKERLAND,

gevestigd te Steenwijk,

gedaagde,

procureur mr. M.G.I.W. Teunis,

advocaat mr. R. Snel te Groningen.

PROCESGANG

Eerder is in deze zaak een tussenvonnis gewezen, dat op 10 maart 2004 is uitgesproken.

Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden.

Ten slotte is op verzoek van partijen op het griffiedossier vonnis bepaald.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist -mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden- het volgende vast.

1. Sinds 1 augustus 2001 exploiteert [eiseres] samen met haar echtgenoot [echtgenoot eiseres] een ruitersportcentrum onder de naam "[handelsnaam eiseres]". De paarden waren oorspronkelijk gestald bij de familie [X] te [plaats] doch in verband met de snelle groei van het bedrijf en het ontbreken van uitbreidingsmogelijkheden bij de familie [X] moest een andere, ruimere locatie worden gezocht.

2. In februari 2002 heeft [eiseres] daarvoor de [Y] benaderd, welke manege voornamelijk opereert ten behoeve van de gehandicaptenrijsport, met het verzoek om vijf containers met in totaal 10 paarden op het terrein van de [Y] te mogen plaatsen. Na overeenstemming over de exacte locatie van de containers op dat terrein is door de Stichting tot Beheer en Exploitatie [voorletters Y] [Y] op 31 mei 2002 een bouwvergunning aangevraagd, na vooroverleg tussen de [Y] en de gemeente. De gemeente (wethouder Ensink) stond positief tegenover de vestiging van de [handelsnaam eiseres] op het terrein van de [Y], mede omdat als gevolg van het wegvallen van "[Z]" voor de uitoefening van de gehandicaptenrijsport, continuering daarvan binnen de gemeente onder druk was komen te staan.

3. Eind juni 2002 diende de [handelsnaam eiseres] de pensionstal [X] te [plaats] te ontruimen. Vanaf 1 juli 2002 zijn de paarden gestald bij de familie [N]. Op 9 juli 2002 geeft de gemeente te kennen dat de oorspronkelijk voorziene locatie van de containers op het terrein van de [Y], namelijk vóór de manege, milieutechnisch niet mogelijk was. Dat zou wellicht, in verband met de aanwezigheid van een schoolgebouw in de nabijheid, ook moeten gelden bij plaatsing aan de achterzijde. Die milieuvergunning diende aan de bouwvergunning vooraf te gaan, naar [eiseres] bij brief van de gemeente van 13 augustus 2002 is bericht. In die brief is [eiseres] er voorts op gewezen dat het bouwplan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, met de toevoeging dat een vrijstellingsprocedure tot de mogelijkheden behoort. Noch op dat moment, noch later is door de [Y] een aanvraag om een vergunning ex Wet milieubeheer ingediend.

4. Begin augustus 2002 zijn burgemeester Apotheker en wethouder Ensink op werkbezoek geweest bij de [Y]. Bij dat bezoek is door de wethouder gesproken in termen van gedogen door de gemeente om het actuele huisvestingsprobleem van [eiseres] c.s. op te lossen. Op 20 augustus 2002 heeft het College van Burgemeester en Wethouders besloten voorshands in te stemmen met de plaatsing van containers aan de achterzijde van de [Y], van welk besluit het bestuur van de Stichting voornoemd op 4 september 2002 mondeling door de wethouder is geïnformeerd. Op 20 september 2002 wordt door de rijvereniging [Q] bij B & W een "zienswijze" naar voren gebracht tegen "een beschikking welke u voornemens bent te geven". Het bezwaar betrof de voorgenomen (bouw)vergunning. Rijvereniging [Q] geeft in haar zienswijze blijk van ernstige bezwaren tegen de plaatsing van de vijf containers achter de [Y]. B & W hebben vervolgens het gedoogbeleid ingetrokken en op 30 september 2002 is de [Y] verzocht de plaatsing te staken, waaraan gehoor is gegeven.

Stellingen van partijen

5. De stellingen van [eiseres] komen er samengevat op neer dat haar toezeggingen zijn gedaan door wethouder Ensink, onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoudt met betrekking tot de gedoogsituatie. Alles was volgens de gemeente in kannen en kruiken. Er moest alleen nog worden bekeken "in welke vorm de vergunningen zouden kunnen worden afgegeven"

Vanaf het moment van die toezegging op 4 september 2002 gaat [eiseres] ervan uit dat zij haar bedrijf daadwerkelijk kan verplaatsen naar de [Y]. Alle voorbereidingen werden getroffen, containers werden besteld. Door het ingrijpen van de gemeente is de exploitatie per 1 oktober 2002 stil komen te liggen. In verband met de dringendheid van de situatie heeft [eiseres] er de voorkeur aan gegeven om het ruitersportcentrum weer zo spoedig mogelijk in bedrijf te krijgen op een andere locatie in plaats van de juridische weg te kiezen. Vanaf 28 november 2002 is De [handelsnaam eiseres] gevestigd te [plaats 2]. [eiseres] verwijt de gemeente zich aan een onrechtmatige daad jegens haar te hebben schuldig gemaakt. De toezeggingen van de gemeente hebben bij haar het vertrouwen gewekt dat er geen enkel probleem was en dat de vestiging op het terrein van de [Y] zeker doorgang zou vinden. Zij heeft schade geleden, door haar aan de hand van bewijsstukken becijfed op EURO 40.635,10.

6. De gemeente heeft de stellingen van [eiseres] gemotiveerd betwist. Van onvoorwaardelijke toezeggingen van de gemeente is geen sprake geweest. Behalve dat niet [eiseres] maar de [Y] de gesprekspartner van de gemeente was - eventueel door de [Y] tegenover [eiseres] gewekte verwachtingen kunnen de gemeente niet worden toegerekend - is van stonde af aan duidelijk geweest dat de gedoogsituatie uitsluitend betrekking kon hebben op de duur van de vergunningsprocedures. Buiten de schuld van de gemeente is De [handelsnaam eiseres] plotseling geconfronteerd met een nijpend huisvestingsprobleem. De gemeente was bereid een oplossing te zoeken, in casu door middel van het creëren van een gedoogsituatie, echter onder voorwaarde dat de vergunningenprocedures normaal zouden worden doorlopen en er geen bezwaren van derden zouden opkomen. Reeds uit de brief van de gemeente van 13 augustus 2002 moet de [Y] c.q. [eiseres] hebben begrepen dat vergunningverlening geen uitgemaakte zaak was. Gelet op de voor [eiseres] in verband met de huisvestingssituatie gerezen problemen en de noodzaak voor haar om naar elders uit te wijken met De [handelsnaam eiseres], hetgeen buiten iedere invloedssfeer van de gemeente ligt doch daarentegen in de risicosfeer van [eiseres], ontbreekt bovendien ieder causaal verband tussen het handelen van de gemeente, als dat al een onrechtmatige daad zou opleveren, en de schade van [eiseres]. Zij behoort daarom niet tot bewijslevering te worden toegelaten.

Beoordeling van het geschil

7. De rechtbank onderschrijft het verweer van de gemeente dat, ook indien er sprake zou zijn van onrechtmatig handelen van de gemeente jegens [eiseres] door bij haar het vertrouwen te wekken dat "alles in kannen en kruiken was", causaal verband tussen die onrechtmatige daad en de door [eiseres] gestelde schade ontbreekt. De inhoud van de brief van de gemeente van 13 augustus 2002 aan de [Y] laat zich bezwaarlijk rijmen met definitieve gedoogtoezeggingen van de gemeente. Nu zij het tegendeel niet heeft gesteld mag worden aangenomen dat [eiseres] die brief van de [Y] heeft gekregen. Zij kon er niet in redelijkheid vanuit gaan dat met de beweerdelijke toezegging van wethouder Ensink in een telefoongesprek van 4 september 2002, die brief van 13 augustus 2002 door de wethouder daarmee in feite als niet geschreven werd afgedaan. Feiten en omstandigheden die tot een andere conclusie zouden moeten leiden zijn niet aangevoerd. Bovendien zou [eiseres] inderdaad, zoals één blik op productie 1 bij dagvaarding (het door [eiseres] opgestelde schaderapport) reeds leert, goeddeels dezelfde schade hebben ondervonden zonder gedoogbesluit van de gemeente zoals dat door haar is uitgelegd. Daarbij komt dat, zoals de gemeente terecht opmerkt, [eiseres] haar schade niet heeft beperkt door op stel en sprong te vertrekken van het terrein van de [Y] in plaats van formeel bezwaar te maken tegen het gemeentelijk besluit om een einde te maken aan de gedoogsituatie. Juist omdat [eiseres] al per 1 november 2002 de beschikking had over een nieuwe locatie is het niet onwaarschijnlijk dat zij in ieder geval gedurende de weken tussen 30 september en 1 november 2002 de gedoogsituatie had kunnen rekken door formeel bezwaar te maken en vanuit die situatie naar alternatieven te zoeken. Terecht ook verwijst de gemeente naar HR 29 april 1994 NJ 1997 nr. 396 (Gemeenschappelijk Eigendom/Den Haag). Volgt uit dat arrest dat, wanneer iemand op basis van een reeds verleende maar nog niet onherroepelijk geworden bouwvergunning bouwplannen realiseert hij zulks voor eigen risico doet, eens te meer geldt dat wanneer iemand vooruitlopend op vergunningverlening al bouwplannen realiseert. Nog daargelaten dat [eiseres] respectievelijk de [Y] uit de brief van de gemeente van 13 augustus 2002 duidelijk moet hebben begrepen dat er eerst nog een milieuvergunning moest worden aangevraagd. [eiseres] heeft dat echter niet gedaan.

8. Nadere bewijslevering door [eiseres] met betrekking tot enig onrechtmatig handelen van de gemeente ligt op grond van het bovenoverwogene niet in de rede. Zij zou daarbij immers geen enkel belang hebben. De vordering moet worden afgewezen. [eiseres] zal als de geheel in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden verwezen.

BESLISSING

De rechtbank wijst de vordering af.

[eiseres] wordt veroordeeld in de kosten van dit geding. Deze kosten worden, voor zover tot op heden aan de zijde van de gemeente gevallen, bepaald op EURO 2.382,00

Dit vonnis is gewezen door mr. Th. A. Ariëns, en in het openbaar uitgesproken op woensdag

2 juni 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature