E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBZWO:2002:AE6911
LJN AE6911, Rechtbank Zwolle, AWB 01/1264 WAO/WAZ Z S

Inhoudsindicatie:

Meerdere bedrag (nl. franchise van ƒ 20.000,- overtreffend) aan desinvesteringsbijtelling dient bij bepaling van de hoogte van eiseres inkomen uit arbeid i.h.k.v. het Inkomensbesluit WAZ buiten beschouwing te worden gelaten.

Verweerder heeft eiser medegedeeld diens WAO- en WAZ-uitkering gedurende 1 januari 1999 tot 1 januari 2000 niet uit te betalen in verband met inkomsten uit arbeid in voormelde periode.

Rechtbank: In de uitspraak van de CRvB van 2 januari 2002, zaaknr. 99/4263, LJN: url(''AE0501'',../../../uitspraak/showdetail_homepage.asp?ljn=AE0501) , is geoordeeld dat als door de betrokkene de keuze is gemaakt om fiscaal in de winst een bedrag als desinvesteringsbijtelling en niet als stakingswinst op te nemen, in het kader van een anticumulatie als daar en ook thans aan de orde, de betreffende bijtelling terecht door verweerder niet is uitgezonderd bij de vaststelling van de inkomsten uit arbeid.

De Raad is er daarbij van uitgegaan dat in de Wet IB 1964 een duidelijke onderscheid aanwijsbaar is in de regeling van de zogenaamde stakingswinst en de desinvesteringsbijtelling.

De rechtbank heeft dit onderscheid in zó absolute zin, dat onder het begrip stakingswinst in art. 57.1.b Wet IB 1964 niet de desinvesteringsbijtelling is te rekenen, noch in de Wet IB noch in de literatuur kunnen aantreffen.

Evenals de Raad onderkent de rechtbank dat een zeer duidelijke samenhang bestaat tussen de bijtelling en de zogenoemde investeringsaftrek en is van oordeel dat het dan ook alleszins redelijk zou zijn als bij de bepaling van de inkomsten uit arbeid in het kader van de toepassing van art. 58 WAZ wél rekening zou worden gehouden met (meerdere) bedrag aan investeringsbijtelling, om te voorkomen dat anticumulatie voor betrokkene dubbel gunstig uitvalt (althans kan uitvallen), nl. zowel in de jaren waarin bij de hoogte van de winst rekening wordt gehouden met de investeringsaftrek en de winst dus lager uitvalt, als in het jaar waarin sprake is van staking c.q. vervreemding van het bedrijf en de tengevolge van de desinvesteringsbijtelling hoger uitvallende winst buiten beschouwing moet blijven.

Nu evenwel in art. 2.2 Inkomensbesluit WAZ op dit punt geen enkele nuancering valt te lezen en de desinvesteringsbijtelling naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar onderdeel uitmaakt van de winst, behaald met of bij het staken van een onderneming a.b.i. art. 57 Wet IB 1964, concludeert de rechtbank dat verweerder ook het meerdere bedrag aan desinvesteringsbijtelling ad ƒ 19.819,- bij de bepaling van de hoogte van eisers inkomen uit arbeid buiten beschouwing had moeten laten.

Raad van bestuur van het UWV, verweerder.

mr. J.J. Szauer-Bos

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie