U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Voorlopige voorziening. Omgevingsvergunning ten behoeve van een motorcrossevenement in Den Hout (gemeente Oosterhout). De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat het herziene besluit meerdere gebreken kent. De voorzieningenrechter ziet echter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummers: BRE 17/1850 WABOA VV en BRE 17/2016 WABOA VV

uitspraak van 30 maart 2017 van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam verzoeker 1], te [vestigingsplaats verzoeker 1], verzoekster,

gemachtigde: mr. S. Oord,

[naam verzoekers 2], te [vestigingsplaats verzoekers 2], verzoekers,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout, verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:

[naam vergunninghouder] , te [woonplaats vergunninghouder],

gemachtigde: mr. J. de Roo.

Procesverloop

[naam verzoeker 1] heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 25 januari 2017 (bestreden besluit I) van het college inzake het verlenen van een omgevingsvergunning aan [naam vergunninghouder] (vergunninghouder). Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer BRE 17/1850 WABOA VV.

[naam verzoekers 2] hebben eveneens bezwaar gemaakt tegen bestreden besluit I en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer BRE 17/2016 WABOA VV.

Op 15 maart 2017 heeft het college aan partijen een herzien besluit (bestreden besluit II) toegezonden.

Het onderzoek ter zitting van beide verzoeken heeft plaatsgevonden in Breda op 30 maart 2017. [naam verzoeker 1] heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam bedrijfseigenaar] en haar gemachtigde. [naam verzoekers 2] heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam gemachtigden] van de [naam werkgroep]. [naam verzoekers 2] is verschenen, bijgestaan door [naam gemachtigde]. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.C. Vervoort en ing . R.K. Janssen. Vergunninghouder is eveneens verschenen, bijstaan door zijn gemachtigde, mr. R.J.M. Sintnicolaas en [namen medewerkers], beide werkzaam bij Antea Group (Antea).

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Op 20 december 2016 heeft vergunninghouder een omgevingsvergunning aangevraagd voor het organiseren van een motorcross op de percelen aan het [adres perceel] te [plaats perceel], kadastraal bekend als sectie U, nummers 141, 142, 144, 145 en 731. De aanvraag ziet op de activiteit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. In de aanvraag is vermeld dat het beoogde gebruik tijdelijk van aard is.

Bij bestreden besluit I heeft het college aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het voor een periode van 10 jaar wijzigen van het gebruik van de percelen ten behoeve van een jaarlijkse motorcross. [naam verzoeker 1], [naam verzoekers 2] hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 8 februari 2017 hebben gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (GS) aan vergunninghouder een ontheffing van artikel 2 van het Besluit geluidproductie sportmotoren verleend ten behoeve van het houden van een motorcrossevenement. Als voorwaarden zijn aan dit besluit verbonden dat op zaterdag 8 april 2017 en zondag 9 april 2017 tussen 09.00 uur en 18.00 uur trainingen en wedstrijden mogen plaatsvinden en er maximaal 40 rijders in de baan aanwezig mogen zijn.

Naar aanleiding van de gemaakte bezwaren heeft het college op 15 maart 2017 aan partijen een herzien besluit (bestreden besluit II) toegezonden. Met dit herziene besluit is aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van het gebruik van de hiervoor genoemde percelen ten behoeve van een motorcrossevenement. De omgevingsvergunning is beperkt tot het houden van een motorcrossevenement in de maand april 2017, waarvan maximaal gedurende 2 aaneengesloten dagen een crosswedstrijd mag worden gehouden.

Bij besluit van 16 maart 2017 heeft de burgemeester aan [naam club] een evenementenvergunning verleend ten behoeve van het motorcrossevenement. Daarin is onder meer vastgesteld dat het evenement plaatsvindt op 8 april 2017 van 08.30 uur tot 24.00 uur en op 9 april van 08.30 uur tot 21.00 uur.

2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing op een verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol speelt. Verder dient deze beslissing het resultaat te zijn van een belangenafweging, waarbij moet worden bezien of uitvoering van het bestreden besluit voor verzoeker een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang.

Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.

Gronden

3.1

[naam verzoeker 1] voert, samengevat, aan dat het college ten onrechte de omgevingsvergunning voor het motorcrossevenement heeft verleend. Volgens [naam verzoeker 1] is de verleende omgevingsvergunning niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Ook heeft het college ten onrechte in zijn geheel geen rekening gehouden met de belangen van [naam verzoeker 1]. [naam verzoeker 1] brengt in dit kader naar voren dat zij op korte afstand van het evenement een paardenhouderij en camping exploiteert. De overlast van de motorcross staat volgens [naam verzoeker 1] in geen verhouding tot de bedrijfsvoering en wijst met name op de geluidsoverlast, de verkeersafwikkeling en het parkeren. Meer in het bijzonder is van belang dat op 14 april 2017 op de paardenhouderij een evenement wordt gehouden, waarbij een veiling van paarden plaatsvindt. In het weekend daarvoor, wanneer het motorcrossevenement plaatsvindt, zullen potentiële kopers de paarden komen bezoeken en berijden. De geluiden van het motorcrossevenement hebben volgens [naam verzoeker 1] een onmiskenbare negatieve invloed op het welzijn en het gedrag van de paarden.

3.2

[naam verzoekers 2] voeren eveneens aan dat het college ten onrechte de omgevingsvergunning voor het motorcrossevenement heeft verleend. [naam verzoekers 2] vrezen met name dat onherstelbare schade aan de natuur zal worden aangericht als gevolg van het motorcrossevenement. Zo is op 15 maart het broedseizoen van start gegaan en zijn meerder broedvogels in het gebied neergestreken. Als gevolg hiervan is volgens [naam verzoekers 2] een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk. Een dergelijke ontheffing kan echter niet worden verleend. Verder zijn de door Antea voorgestelde mitigerende maatregelen volgens [naam verzoekers 2] strafbaar, nu wordt voorgesteld om vooraf de natuur te vernietigen. Ten aanzien van de gebiedsbescherming brengt [naam verzoekers 2] naar voren dat de toename van de geluidsverstoring effecten heeft op de Vrachelse heide. Daarnaast brengen [naam verzoekers 2] ten aanzien van de procedure naar voren dat de evenementenvergunning pas op 16 maart 2017 is verleend, zij hebben bezwaar hebben gemaakt tegen de ontheffing van het Besluit geluidproductie sportmotoren en het college op 15 maart 2017 een herzien besluit heeft toegestuurd, dat nog steeds is gedateerd op 25 januari 2017. Verder stellen [naam verzoekers 2] dat het motorcrossevenement een grote ruimtelijke impact heeft, waardoor niet kan worden volstaan met een omgevingsvergunning, maar een bestemmingsplanprocedure moet worden gevolgd. Bovendien heeft ten onrechte geen toetsing plaatsgevonden aan een goede ruimtelijke ordening en ontbreekt een onderzoek naar de nut en noodzaak en mogelijke alternatieve locaties. Ook zijn andere milieuaspecten, zoals archeologie, ten onrechte niet meegenomen in de beoordeling. [naam verzoekers 2] vreest verder voor overlast onder meer als gevolg van geluid en stofwolken.

Formele punten

4. [naam verzoeker 1] exploiteert aan [adres verzoeker 1] te [vestigingsplaats verzoeker 1], in de nabije omgeving van de gronden waar het motorcrossevenement is voorzien, een paardenhouderij en een camping. [naam verzoekers 2] is woonachtig aan het [adres verzoeker 2] te [vestigingsplaats verzoekers 2]. Niet in geschil is en ook de voorzieningenrechter stelt vast dat zij kunnen worden aangemerkt als belanghebbenden als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb . Deze conclusie geldt eveneens voor [naam verzoekers 2], die op grond van artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb als belanghebbende kan worden aangemerkt.

5. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het motorcrossevenement is voorzien op zaterdag 8 april 2017 en zondag 9 april 2017 en vergunninghouder voornemens is om op korte termijn te starten met de opbouw van het evenement. Gelet hierop hebben naar het oordeel van de voorzieningenrechter Van Olst, [naam verzoekers 2] een voldoende spoedeisend belang.

6. De voorzieningenrechter stelt vast dat het college op 15 maart 2017 een herzien besluit (bestreden besluit II) heeft genomen. Naar aanleiding van de gemaakte bezwaren is in het herziene besluit onder meer vastgelegd dat het een eenmalig crossevenement betreft, zijn nadere voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbonden en is op meerdere punten een nadere motivering opgenomen. De voorzieningenrechter constateert dat uit het herziene besluit blijkt niet hoe dit besluit zich verhoudt tot bestreden besluit I. Ook dateren het herziene besluit en bestreden besluit I beide van 25 januari 2017.

Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat het herziene besluit dateert van 15 maart 2017 en bestreden besluit I vervangt. Het college heeft dan ook ten onrechte het herziene besluit gedateerd op 25 januari 2017 en geen toelichting in het herziene besluit opgenomen over de verhouding ten opzichte van bestreden besluit I, namelijk dat sprake is van een zogenoemd artikel 6:1 9 ‑besluit. Het college heeft ter zitting toegelicht dat deze gebreken in de beslissing op bezwaar worden gerepareerd. De voorzieningenrechter is niet gebleken dat [naam verzoeker 1], [naam verzoekers 2] in hun belangen zijn geschaad, nu de gemaakte bezwaren zich van rechtswege ook richten tot het herziene besluit.

Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om op dit punt een voorlopige voorziening te treffen. Verder zal de voorzieningenrechter bij de beoordeling van de verzoeken de bij het herziene besluit verleende omgevingsvergunning als uitgangspunt nemen.

Wettelijk kader

7. Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voor zover hier van belang, is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.

Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo geldt dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan:

1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking,

2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of

3°. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

De onder 2° bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Op grond van artikel 2.7 van het Bor worden als categorie ën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet aangewezen categorie ën van gevallen in artikel 4 van bijlage II.

Op grond van artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van bijlage II van het Bor komen voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan wordt afgeweken, in aanmerking: ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

Inhoudelijke beoordeling

8. De aanvraag omgevingsvergunning ziet op het houden van een motorcrossevenement op de hiervoor genoemde gronden. Deze gronden zijn gelegen binnen het bestemmingsplan “Buitengebied 2013 (incl. Lint Oosteind)” en hebben onder meer de bestemming “Agrarisch” en de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie”. In tegenstelling tot vergunninghouder is de voorzieningenrechter van oordeel dat het houden van een tweedaags motorcrossevenement op deze gronden in strijd is met het bestemmingsplan, waardoor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is benodigd. Het motorcrossevenement met bijbehorende op- en afbouw is namelijk niet zodanig kortdurend en incidenteel dat het bestemmingsplan zich daartegen niet verzet. De voorzieningenrechter verwijst in dit kader naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2026.

De voorzieningenrechter is met het college van het oordeel dat het houden van een tweedaags motorcrossevenement kan worden aangemerkt als ander gebruik van gronden dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10 voor een termijn van ten hoogste tien jaar, als bedoeld in artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van bijlage II van het Bor. Gelet hierop was het college bevoegd om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2 , van de Wabo gelezen in samenhang met voornoemd artikel van bijlage II van het Bor in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen. Dit betekent dat het doorlopen van een bestemmingsplanprocedure niet noodzakelijk is.

De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling van de verzoeken voorop dat de bevoegdheid van het college om een omgevingsvergunning te verlenen voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan een discretionaire bevoegdheid betreft, waardoor het college bij toepassing van deze bevoegdheid een ruime mate van beoordelingsvrijheid heeft. Gelet hierop moet het gebruik van een dergelijke bevoegdheid terughoudend door de voorzieningenrechter worden getoetst.

9.1

Het verzoek van [naam verzoeker 1] is onder meer gericht op de onderdelen parkeren en verkeer.

De voorzieningenrechter constateert dat in het herziene besluit ten aanzien van deze onderdelen een nadere motivering is opgenomen. Zo is uiteengezet dat het plangebied is gelegen aan [adres perceel] in het landelijk gebied en het parkeren langs [adres perceel] gelet op de breedte van de weg, de doorstroming en de aanwezige buisleidingen niet gewenst is. Daarom is als voorschrift aan de omgevingsvergunning verbonden dat het parkeren ten behoeve van het motorcrossevenement moet plaatsvinden binnen het plangebied. Binnen het plangebied is daarvoor voldoende ruimte aanwezig. Verder is vermeld dat voor de duur van het evenement verkeersmaatregelen kunnen worden genomen en dergelijke maatregelen als voorschriften aan de evenementenvergunning kunnen worden verbonden. Gelet hierop worden deze aspecten door het college aanvaardbaar geacht.

Deze nadere motivering van het college acht de voorzieningenrechter ontoereikend. Zo is niet inzichtelijk gemaakt hoeveel bezoekers en deelnemers met bijbehorende verkeers- en parkeerdruk worden verwacht. Ook is niet inzichtelijk gemaakt hoeveel parkeerplaatsen binnen het plangebied daadwerkelijk beschikbaar zijn. Ter zitting is door het college en vergunninghouder een nadere toelichting gegeven inzake de onderdelen parkeren en verkeer. Zo is uiteengezet dat 2,5 hectare parkeerruimte beschikbaar is, terwijl men op de locatie waar voorheen het crossevenement werd gehouden over aanzienlijk minder parkeerruimte beschikte en daar geen sprake was van parkeerproblemen. Ook is uiteengezet op welke wijze de verkeersafwikkeling gaat plaatsvinden en dat ten behoeve van de verkeersafwikkeling verkeersmaatregelen worden genomen, die als voorschrift aan de evenementenvergunning zijn verbonden. De voorzieningenrechter ziet vooralsnog geen aanleiding om te twijfelen aan de ter zitting gegeven nadere toelichting. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan dit motiveringsgebrek dan ook worden hersteld in de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om op deze punten een voorlopige voorziening te treffen.

9.2

Het verzoek van [naam verzoeker 1] is verder met name gericht op het onderdeel geluid.

De voorzieningenrechter constateert dat het college in het herziene besluit ten aanzien van dit onderdeel een nadere motivering heeft opgenomen. Zo is uiteengezet dat de activiteit meebrengt dat geluid wordt geproduceerd waaronder het geluid van aankomend en vertrekkend verkeer, motorgeluid van crossmotoren, stemgeluid en muziek. Wat betreft het motorgeluid van de crossmotoren wordt door het college verwezen naar de door GS verleende ontheffing, waaruit blijkt dat als gevolg van de crossmotoren met de maximale geluidbelasting van 68 dB(A) op de gevel van de dichtstbijgelegen woning [adres perceel] wordt voldaan aan de uitgangspunten van de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter”. Ook voor het muziekgeluid is door het college deze nota als beoordelingskader gehanteerd. Dit betekent volgens het college dat het maximum geluidbinnenniveau 55 dB(A) (etmaalwaarde) in een woning mag bedragen. Gelet op de bouwkundige staat van omliggende woningen kan worden uitgegaan van een minimum geluidisolatie van de gevel van 15 dB(A). Dit betekent dat de geluidbelasting vanwege het plangebied, anders dan het geluid van crossmotoren, op de gevel van een woning maximaal 70 dB(A) en 85 dB(C) mag bedragen. Deze geluidbelasting is als zodanig als voorschrift aan de omgevingsvergunning verbonden. Het college acht deze geluidsbelasting aanvaardbaar mede gelet op het geringe aantal woningen, de afscherming van objecten en de bouwkundige staat van de woningen in de directe omgeving.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat het college in het herziene besluit ten onrechte niet in op de geluidseffecten van het motorcrossevenement specifiek op de paardenhouderij en de camping van [naam verzoeker 1] Dit zijn immers wel belangen waarmee het college bij het besluit om de aangevraagde omgevingsvergunning al dan niet te verlenen rekening moet houden. Ook op dit punt is daarom sprake van een gebrek in het herziene besluit. In het verweerschrift en ter zitting heeft het college toegelicht dat is gebleken dat het woon- en leefklimaat vanwege geluid aanvaardbaar is bij de dichtstbijgelegen woningen en de dierenverblijven van de paardenhouderij en de camping op een grotere afstand zijn gelegen en daarom de geluidsbelasting daarop eveneens aanvaardbaar wordt geacht. Deze overweging kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter vooralsnog niet als onjuist of onredelijk worden aangemerkt. Hierbij acht de voorzieningenrechter van belang dat uit het door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant uitgevoerde geluidsonderzoek inzake de verleende ontheffing van het Besluit geluidproductie sportmotoren volgt dat als gevolg van de motorcrossactiviteiten op de buitengevel van de woningen aan [adres perceel] de streefwaarden (55-60 dB(A)) van de hiervoor genoemde Nota voor het langtijd gemiddelde beoordelingsniveau weliswaar worden overschreden, maar van een overschrijding van de grenswaarden (70-75 dB(A)) geen sprake is. De voorzieningenrechter constateert dat de dichtstbijgelegen woning de woning aan het [adres perceel] betreft. De paardenhouderij en de camping zijn gelegen op een grotere afstand van het motorcrossterrein dan de woning aan [adres perceel], waardoor de geluidsbelasting op de paardenhouderij en de camping als gevolg van motorcrossactiviteiten minder zal zijn dan de geluidsbelasting die voor direct omwonenden acceptabel wordt geacht. [naam verzoeker 1] heeft niet met objectieve en verifieerbare gegevens onderbouwd dat een voor mensen acceptabel te achten geluidsbelasting voor paarden niet acceptabel is te achten. Verder is aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden dat de geluidbelasting vanwege het plangebied, anders dan het geluid van crossmotoren, op de gevel van de dichtstbijgelegen woning maximaal 70 dB(A) en 85 dB(C) mag bedragen. Vanwege grotere afstand ten opzichte van de dichtstbijgelegen woning zal de geluidbelasting op de paardenhouderij en de camping minder bedragen dan in dit voorschrift is vastgelegd.

Alhoewel de voorzieningenrechter begrip heeft voor de zorgen van [naam verzoeker 1] met name ten aanzien van de paardenhouderij en niet kan worden uitgesloten dat het motorcross-evenement enige overlast zal veroorzaken, ziet zij gelet op het voorgaande echter onvoldoende aanleiding om op dit punt een voorlopige voorziening te treffen.

10.1

Het verzoek van [naam verzoekers 2] is met name gericht op de gevolgen van het motorcrossevenement voor de natuur.

De voorzieningenrechter constateert dat als bijlage bij de vergunningaanvraag een door Antea opgestelde natuurtoets van 5 december 2016 is gevoegd. In de natuurtoets is geconcludeerd dat in het betreffende gebied geen beschermde soorten voorkomen die negatieve effecten ondervinden. Wel dient volgens Antea rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van broedvogels binnen en in de omgeving van het gebied. Om belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet (thans: Wet natuurbescherming) te voorkomen moeten volgens Antea mitigerende maatregelen worden genomen. Deze mitigerende maatregelen bestaan uit het ongeschikt houden van het projectgebied en een directe verstoringszone daaromheen voor broedvogels door eind februari de aanwezige vegetatie te verwijderen, de locatie continu te verstoren en vervolgens vogelverschikkende structuren te plaatsen. Met deze maatregelen kan volgens Antea worden voorkomen dat nesten van broedvogels worden beschadigd, waardoor een ontheffing niet noodzakelijk is. Ten aanzien van de indirecte effecten is als mitigerende maatregel opgenomen het plaatsen van het parcours en de start daarvan in het noodoostelijke deel om de geluidsbelasting op nabijgelegen groenstructuren en het Natuurnetwerk Nederland te beperken. Ten aanzien van de gebiedsbescherming is geconcludeerd dat door het plaatsen van het parcours in de noordoostelijke hoek en het tijdelijke karakter van het evenement indirecte effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland kunnen worden uitgesloten. Ten aanzien van de Natura 2000-gebieden is geconcludeerd dat op basis van de aard en omvang van de werkzaamheden en de afstand tot enig Natura 2000-gebied significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn uit te sluiten.

De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [naam verzoekers 2] hebben aangevoerd onvoldoende aanleiding voor het oordeel dat de natuurtoets van Antea onvolledig of onjuist is of dat aan de in de natuurtoets gemaakte conclusies moet worden getwijfeld. [naam verzoekers 2] hebben ook geen deskundig tegenrapport overgelegd. Dit betekent dat college van de juistheid van de conclusies van de natuurtoets mocht uitgaan en het college terecht de mitigerende maatregelen als voorschrift aan de verleende omgevingsvergunning heeft verbonden. Voor zover [naam verzoekers 2] zitting hebben aangevoerd dat de mitigerende maatregelen niet door vergunning-houder zijn uitgevoerd is van belang dat dit door vergunninghouder is betwist. Bovendien zijn de mitigerende maatregelen als voorschrift aan de omgevingsvergunning verbonden en kan het mogelijk niet uitvoeren van deze maatregelen niet leiden tot een vernietiging van de verleende omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om op dit punt een voorlopige voorziening te treffen.

10.2

Met betrekking tot de overige door [naam verzoekers 2] aangedragen milieuaspecten constateert de voorzieningenrechter dat in het herziene besluit ook aandacht is besteed aan de onderdelen luchtkwaliteit en archeologie. Zo is ten aanzien van het onderdeel luchtkwaliteit uiteengezet dat gelet op het beperkte aantal motoren (maximaal 40 stuks), de afstand tot nabijgelegen woningen en de ligging in een open veld geen onaanvaardbare hinder is verwachten. Ten aanzien van archeologie is naar het oordeel van voorzieningenrechter voldoende uiteengezet dat dit punt geen belemmering vormt voor het houden van een motorcrossevenement op de betreffende gronden. Ten behoeve van de bescherming van archeologie is bovendien als voorschrift aan de omgevingsvergunning verbonden dat het is verboden om in de grond te graven op meer dan 50 centimeter beneden het maaiveld.

Met betrekking tot de onderdelen verkeer en parkeren verwijst de voorzieningenrechter naar hetgeen daarover in rechtsoverweging 9.1 is overwogen. Ten aanzien het onderdeel geluid verwijst de voorzieningenrechter naar hetgeen daarover in rechtsoverweging 9.2 is overwogen. Verder geldt ook voor de woning van [naam verzoekers 2] aan het [adres verzoeker 2] het voorschrift dat het langtijdgemiddelde geluidsniveau, anders dan het geluid van crossmotoren, niet meer mag bedragen dan 70 dB(A) en 85 dB(C) op de gevel. Voor zover [naam verzoekers 2] heeft aangegeven dat in het door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant uitgevoerde geluidsonderzoek ten onrechte een beoordelingshoogte is aangehouden van 1,50 meter constateert de voorzieningenrechter dat de crossactiviteiten uitsluitend plaatsvinden gedurende de dagperiode en daarom deze beoordelingshoogte niet als onjuist kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter ziet op deze punten geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.

10.3

Met betrekking tot de nut en noodzaak en alternatieve locaties blijkt uit de stukken en het verhandelde ter zitting dat het crossevenement de afgelopen 15 jaar op een andere locatie heeft plaatsgevonden in [plaats perceel] Als gevolg van de aanwezigheid van buisleidingen op die locatie en de geplande werkzaamheden aan deze leidingen was volgens vergunninghouder verhuizing naar een andere locatie noodzakelijk en is in overleg met het college naar een alternatieve locatie gezocht. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan deze toelichting te twijfelen. Verder is met betrekking tot mogelijk andere alternatieve locaties van belang dat uit vaste rechtspraak van de AbRS volgt dat het college eerst en vooral heeft te beslissen op de aanvraag, zoals die is ingediend. Indien het project op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking noodzaken, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Daarvan is de voorzieningenrechter echter niet gebleken.

Conclusie

11. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat het herziene besluit meerdere gebreken kent. De voorzieningenrechter ziet echter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De verzoeken zullen daarom worden afgewezen.

12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.M.A. Laheij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2017.

griffier voorzieningenrechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature