Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

-Koop van paard. Geen telefonische ontbinding koopovereenkomst, gelet op gedragingen erna. Evenmin schriftelijk; geen gronden, onvoldoende gesteld dat paard niet aan overeenkomst voldeed.

-Overeenkomst tot stallen en vervangen tegen betaling van (aangekocht en teruggebracht) paard staat niet vast; bewijslevering.

-Gelet op overige omstandigheden kon verkoper ervan uitgaan dat hij paard verkocht aan stal A (ook al betaalde stal B). Over afspraak verlaging koopprijs onvoldoende gesteld.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht

Middelburg

Vonnis in gevoegde zaken van 30 december 2015

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/02/296809 / HA ZA 15-199 van

de besloten vennootschap

[eiseres1] ,

gevestigd te Bruinisse,

eiseres,

advocaat mr. S.A. Wensing te Coevorden,

tegen

GÜNTER [eiser] H.O.D.N. STALL EICHENBRUCH,

wonende te Rastede-Hankhausen, Duitsland,

gedaagde,

advocaat mr. P.M. Wawrzyniak te Tilburg,

en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/02/297997 / HA ZA 15-254 van

[eiser] ,

wonende te Rastede, Duitsland

eiser,

advocaat mr. P.M. Wawrzyniak te Tilburg,

tegen

1 [gedaagde1] ,

wonende te Strijen,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

WINTER HORSES B.V.,

gevestigd te Strijen,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres1] ,

gevestigd te Bruinisse,

gedaagden,

advocaat mr. S.A. Wensing te Coevorden.

Partijen zullen hierna afzonderlijk [eiseres1] [eiser] [gedaagde1] en Winter Horses worden genoemd. Gedaagden in de zaak 15-254 zullen hierna gezamenlijk [gedaagde1] c.s. worden genoemd.

1. De procedure in de zaak 15-199 1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 12 augustus 2015

het proces-verbaal van comparitie van 14 oktober 2015 met het daarin genoemde processtuk en de daaraan gehechte brief d.d. 22 oktober 2015 van mr. Wawrzyniak.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De procedure in de zaak 15-254

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 12 augustus 2015

het proces-verbaal van comparitie van 14 oktober 2015 met het daarin genoemde processtuk en de daaraan gehechte brief d.d. 22 oktober 2015 van mr. Wawrzyniak.

2.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

3 De feiten

3.1.

Dressage Stables houdt zich bezig met de training en aan- en verkoop van dressuurpaarden. Dressage Stables exploiteert tevens een trainingsstal. Vanaf haar oprichting op 5 september 2002 tot 1 oktober 2013 was [gedaagde1] bestuurder van Dressage Stables en alleen/zelfstandig bevoegd om die vennootschap te vertegenwoordigen.

3.2.

Winter Horses exploiteert een dressuur- en handelsstal voor paarden. Vanaf haar oprichting op 5 december 2013 is [gedaagde1] bestuurder van Winter Horses. [gedaagde1] is alleen/zelfstandig bevoegd Winter Horses te vertegenwoordigen.

Wiero

3.3.

[eiser] heeft voor zijn vrouw op 15 juni 2013 het paard Wiero gekocht van Dressage Stables voor een bedrag van € 60.000,00. Wiero reed wedstrijden op het niveau ZZ-licht en had bij trainingen het niveau Prix St. George.

3.4.

Wiero is op 24 juni 2013 naar [eiser] in Duitsland gebracht en bij hem afgeleverd. Het paard is door [eiser] op 14 juli 2013 bij [gedaagde1] teruggebracht.3.5. Op 14 juli 2013 is een document opgesteld, waarin staat vermeld:“Gunther [eiser][adres]Duitsland

Wiero 10 jr Brauner Wallach ist jetzt heute 14-07-2013 im Stalle [naam] gebracht um zu verkaufen ohne kosten. Das pferd kann auch getauscht werden für ein guten pferd auf selber niveau oder qualität”

Onder het document is een handtekening geplaatst en daarnaast is “ [naam] ” geschreven. Dit document wordt hierna genoemd: “de overeenkomst d.d. 14 juli 2013”.

3.6.

In november 2013 heeft [eiser] Wiero bij [gedaagde1] opgehaald. Eind mei 2014 is Wiero door [eiser] naar [gedaagde1] teruggebracht.

3.7.

Bij brief d.d. 27 november 2014 is Dressage Stables namens [eiser] aangeschreven. In die brief is voor zover nog nodig de koopovereenkomst d.d. 15 juni 2013 ontbonden. Daarnaast is Dressage Stables in die brief gesommeerd binnen een termijn van twee maanden na dagtekening van de brief de overeenkomst d.d. 14 juli 2013 na te komen door ofwel aan [eiser] een kwaliteitsvol dressuurpaard te leveren van het niveau Prix St. George ter waarde van € 60.000,00 dat mevrouw [eiser] bevalt ofwel Wiero te verkopen voor € 60.000,00 en dat bedrag aan [eiser] te betalen.

3.8.

Bij brief d.d. 12 februari 2015 is namens [eiser] de koopovereenkomst d.d. 15 juni 2013 voor zover nog nodig ontbonden en zijn [gedaagde1] , Dressage Stables en Winter Horses gesommeerd binnen een termijn van zeven dagen na dagtekening van de brief de overeenkomst d.d. 14 juli 2013 na te komen door ofwel aan [eiser] een kwaliteitsvol dressuurpaard te leveren van het niveau Prix St. George ter waarde van € 60.000,00 dat mevrouw [eiser] bevalt ofwel Wiero te verkopen voor € 60.000,00 en dat bedrag aan [eiser] te betalen.

3.9.

Wiero is niet omgeruild voor een ander paard en het in r.o. 3.7 en 3.8 genoemde bedrag van € 60.000,00 is niet aan [eiser] betaald.

3.10.

Bij e-mail d.d. 3 augustus 2014 is aan [eiser] per e-mail een rekening gestuurd ad € 7.260,00 inclusief BTW voor het stallen, trainen en verzorgen van Wiero voor de periode juni 2014 tot november 2014.

Ed Hardy

3.11.

In mei 2014 heeft [eiser] het paard Ed Hardy naar Arbouwgebracht. Ed Hardy is gestald bij Winter Horses.

3.12.

Ed Hardy is verkocht aan een derde. Aan [eiser] is voor het paard € 20.000,00 betaald.

3.13.

Bij brief d.d. 12 februari 2015 zijn [gedaagde1] , Winter Horses en Dressage Stables namens [eiser] gesommeerd “het door u verschuldigde bedrag en ten onrechte door u ingehouden bedrag van 7.500,- euro” binnen zeven dagen na dagtekening van de brief te betalen. Betaling is uitgebleven.

4 Het geschil

in de zaak 15-199 4.1.

Dressage Stables vordert, samengevat, veroordeling van [eiser] tot betaling van € 7.260,00, alsmede een bedrag van € 1.200,00 per maand vanaf 1 november 2014, vermeerderd met rente en proceskosten.

4.2.

Dressage Stables stelt dat zij met [eiser] een overeenkomst van opdracht heeft gesloten op grond waarvan Dressage Stables voor [eiser] vanaf juni 2014 Wiero stalt, verzorgt en traint. Ter zake is [eiser] aan Dressage Stables € 1.200,00 per maand verschuldigd. Voor het geval wordt vastgesteld dat geen overeenkomst van opdracht is gesloten, stelt Dressage Stables dat [eiser] de maandelijkse kosten op grond van zaakwaarneming verschuldigd is. Dressage Stables heeft op redelijke grond het belang van [eiser] – het betrachten van de nodige zorg – behartigd als ware het haar eigen belang en zij heeft willens en wetens de stalling, verzorging en training van het paard op zich genomen. Er is sprake van betalingsonwil aan de zijde van [eiser] . Door de maandelijkse kosten niet te betalen, pleegt [eiser] wanprestatie. Dressage Stables heeft een gerechtvaardigd belang bij nakoming van de betalingsverplichting van [eiser] .

4.3.

[eiser] concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Dressage Stables in haar vordering, althans tot afwijzing van het gevorderde. Hij heeft geen zaken gedaan met Dressage Stables. Hij heeft altijd contact gehad met [gedaagde1] . [gedaagde1] was ten tijde van de koop van Wiero niet bevoegd Dressage Stables te vertegenwoordigen. Daarnaast is door middel van de overeenkomst d.d. 14 juli 2013 met [gedaagde1] , althans Dressage Stables afgesproken dat Wiero kosteloos zou worden gestald en getraind totdat ofwel een alternatief paard voor [eiser] zal zijn gevonden ofwel Wiero voor [eiser] zal zijn verkocht. [eiser] ontbindt de overeenkomst d.d. 14 juli 2013, omdat [gedaagde1] , althans Dressage Stables tekort schiet in de nakoming daarvan.

in de zaak 15-254

4.4.

[eiser] vordert, samengevat,

primair veroordeling van [gedaagde1] , subsidiair veroordeling van Dressage Stables tot betaling van € 60.000,00, vermeerderd met wettelijke rente,

veroordeling van Winter Horses tot betaling van € 7.500,00, vermeerderd met wettelijke rente,

hoofdelijke veroordeling van [gedaagde1] c.s. in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.

4.5.

[eiser] voert ter onderbouwing van zijn vorderingen het navolgende aan.

4.5.1.

Voor wat betreft zijn vordering onder 1 stelt [eiser] dat Wiero niet voldoet aan de koopovereenkomst d.d. 15 juni 2013. Hij staakt in de linker travers door zijn tong uit zijn mond te gooien en te steigeren. Vanwege deze non-conformiteit hebben partijen telefonisch op 1 juli 2013 afgesproken dat Dressage Stables Wiero terug zou nemen. Hiermee heeft Dressage Stables ingestemd met ontbinding van de koopovereenkomst. Dit blijkt ook uit de overeenkomst d.d. 14 juli 2013, die was bedoeld om de gevolgen van de ontbinding van de koopovereenkomst te ondervangen. De koopovereenkomst is voor zover nog nodig ontbonden bij brieven van 27 november 2014 en 12 februari 2015. De overeenkomst d.d. 14 juli 2013 is gesloten met [gedaagde1] , althans Dressage Stables. In de nakoming van de overeenkomst d.d. 14 juli 2013 schiet [gedaagde1] , althans Dressage Stables tekort. [eiser] ontbindt daarom de overeenkomst d.d. 14 juli 2013. Hiermee hoeft [gedaagde1] , althans Dressage Stables die overeenkomst niet meer na te komen. De gevolgen van ontbinding van de koopovereenkomst d.d. 15 juni 2013 blijven echter staan. [gedaagde1] , althans Dressage Stables moet daarom de koopsom van € 60.000,00 terugbetalen aan [eiser] .

4.5.2.

Ten aanzien van zijn vordering onder 2 voert [eiser] aan dat hij met Winter Horses heeft afgesproken dat zij Ed Hardy voor [eiser] zou verkopen, daartoe het paard van [eiser] in zou kopen voor € 27.500,00 en dat Winter Horses dat bedrag ad € 27.500,00 volledig aan [eiser] zou afdragen. Nu [eiser] slechts € 20.000,00 heeft ontvangen, heeft [eiser] recht op en belang bij betaling door Winter Horses van € 7.500,00.

4.6.

[gedaagde1] c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van het gevorderde.

4.6.1.

Ten aanzien van de vordering van [eiser] onder 1 betwist [gedaagde1] c.s. dat Wiero niet voldoet aan de koopovereenkomst d.d. 15 juni 2013. Daarnaast heeft [eiser] [gedaagde1] c.s. niet laten weten dat het paard non-conform zou zijn en [gedaagde1] c.s. niet tijdig op de hoogte gesteld van de op 1 juli 2013 geconstateerde klachten. [eiser] kan daarom geen beroep meer doen op de gestelde non-conformiteit en de hieruit voortvloeiende rechtsgevolgen. De overeenkomst d.d. 14 juli 2013 is coulancehalve door Dressage Stables met [eiser] gesloten, omdat Dressage Stables een tevreden klant wilde hebben. Dressage Stables heeft vervolgens, ter uitvoering van die overeenkomst, een groot aantal kostbare paarden aan [eiser] gepresenteerd. Omdat [eiser] Wiero weer nodig had, heeft [eiser] Wiero gekozen en in november 2013 mee naar Duitsland teruggenomen. [gedaagde1] c.s. verkeert daarom niet in verzuim en zij is geen bedrag aan [eiser] verschuldigd.

4.6.2.

Voor wat betreft de vordering van [eiser] onder 2 betwist [gedaagde1] c.s. dat Winter Horses de opdracht heeft gekregen Ed Hardy voor [eiser] te verkopen. Dressage Stables heeft Ed Hardy van [eiser] gekocht. De koopprijs bedroeg € 20.000,00 en die koopprijs is door Dressage Stables aan [eiser] betaald.

5 De beoordeling

in de zaak 15-199 en in de zaak 15-254

5.1.

De rechtbank stelt vast dat [gedaagde1] in Nederland woonachtig is en Dressage Stables en Winter Horses in Nederland gevestigd zijn, alsmede dat [eiser] in Duitsland woonachtig is. Er is daarom sprake van een internationaal geschil, zodat eerst zal moeten worden beoordeeld of de Nederlandse rechter in beide zaken rechtsmacht heeft.

5.1.1.

In de zaak 15-199 ligt aan de vordering een door Dressage Stables gestelde verbintenis uit overeenkomst ten grondslag die in Nederland moet worden uitgevoerd. In die zaak heeft de Nederlandse rechter daarom rechtsmacht op grond van artikel 6 sub a Rv.

5.1.2.

Voor wat betreft de zaak 15-254 overweegt de rechtbank dat [gedaagde1] , Dressage Stables en Winter Horses woonachtig c.q. gevestigd zijn in Nederland en dat sprake is van een zaak die bij dagvaarding moet worden ingeleid. In die zaak heeft de Nederlandse rechter daarom rechtsmacht ingevolge artikel 2 Rv .

5.2.

Gelet op hun verklaringen ter comparitie, gaan partijen ervan uit dat in beide zaken Nederlands recht van toepassing is. Daarvan zal de rechtbank daarom eveneens uitgaan.

in de zaak 15-199

5.3.

Partijen zijn het erover eens dat [eiser] Wiero eind mei 2014 bij [gedaagde1] heeft teruggebracht en dat vanaf juni 2014 Wiero bij [gedaagde1] wordt gestald, verzorgd en getraind. In geschil is of [gedaagde1] daarbij namens zichzelf handelt of namens Dressage Stables. De rechtbank overweegt dat niet is gesteld en evenmin is gebleken dat eind mei 2014, toen [eiser] Wiero bij [gedaagde1] bracht, door [eiser] en [gedaagde1] is besproken of [gedaagde1] namens zichzelf of namens Dressage Stables handelde. In de rekening die aan [eiser] per e-mail op 3 augustus 2014 is toegestuurd voor het stallen, verzorgen en trainen van Wiero (r.o. 3.10), wordt evenwel de bankrekening van Dressage Stables genoemd. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat [gedaagde1] handelde (en handelt) namens Dressage Stables en dat Dressage Stables Wiero sinds juni 2014 stalt, verzorgt en traint. Dat [gedaagde1] in mei 2014 geen bestuurder meer was van Dressage Stables (r.o. 3.1), maakt dit oordeel niet anders. [gedaagde1] kan Dressage Stables ook vertegenwoordigen zonder bestuurder van de vennootschap te zijn.

5.4.

Dat de kosten voor het stallen, verzorgen en trainen van Wiero € 1.200,00 exclusief BTW per maand bedragen is door [eiser] niet weersproken. Partijen twisten over de vraag wie deze kosten moet dragen.

5.5.1.

Dressage Stables baseert haar vordering tot betaling van de kosten voor Wiero primair op een overeenkomst van opdracht die zij met [eiser] heeft gesloten. Nu Dressage Stables zich op de rechtsgevolgen van deze overeenkomst beroept, is het aan Dressage Stables om (voldoende gemotiveerd) te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat die overeenkomst van opdracht met [eiser] is gesloten.

5.5.2.

Bij dagvaarding voert Dressage Stables aan dat [eiser] Dressage Stables heeft verzocht de helpende hand te bieden en dat [eiser] Wiero voor verzorging en training eind mei 2014 bij haar stallen heeft gebracht. Ter comparitie heeft [gedaagde1] namens Dressage Stables evenwel verklaard dat [eiser] haar eind mei 2014 verzocht Wiero te verkopen, dat [eiser] op dat moment helemaal in paniek was en van Wiero af wilde, dat Dressage Stables toen met [eiser] een nieuwe overeenkomst heeft gesloten vergelijkbaar met de overeenkomst die is gesloten voor de inkoop van Ed Hardy en dat [eiser] op dat moment door [gedaagde1] ook is gewezen op de maandelijkse kosten die [eiser] dan voor Wiero moest betalen. Hoewel deze verklaring strijdig is met hetgeen bij dagvaarding is aangevoerd, impliceren beide dat Dressage Stables in opdracht en voor rekening van [eiser] Wiero zou stallen, verzorgen en trainen en dat derhalve tussen partijen een overeenkomst van opdracht is gesloten. [eiser] weerspreekt gemotiveerd het door Dressage Stables gestelde. Gelet op de betwisting van [eiser] zal de rechtbank Dressage Stables toelaten te bewijzen dat zij in opdracht en voor rekening van [eiser] Wiero vanaf juni 2014 stalt, verzorgt en traint.

5.6.

Subsidiair legt Dressage Stables aan haar vordering zaakwaarneming ten grondslag. Zaakwaarneming is het zich willens en wetens en op redelijke grond inlaten met de behartiging van eens anders belang, zonder de bevoegdheid daartoe aan een rechtshandeling of een elders in de wet geregelde rechtsverhouding te ontlenen (artikel 6:198 BW). Dit impliceert een ongevraagde inmenging in andermans zaken. Aangezien [eiser] Wiero bij Dressage Stables heeft gebracht (r.o. 3.6), kan een ongevraagde inmenging in andermans zaken en derhalve zaakwaarneming door Dressage Stables voor [eiser] niet aan de orde zijn. Op de subsidiaire grondslag kan de vordering van Dressage Stables daarom niet slagen.

5.7.

In afwachting van de bewijslevering zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

in de zaak 15-254

Vordering sub 1 - Wiero

5.8.

[eiser] vordert nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis die is ontstaan door de door [eiser] gestelde ontbinding van de koopovereenkomst d.d. 15 juni 2013. Uit de stellingen van [eiser] begrijpt de rechtbank dat [eiser] stelt dat de koopovereenkomst telefonisch is ontbonden op 1 juli 2013 en, voor zover nog nodig, bij brieven van 27 november 2014 en 12 februari 2015.

5.9.

De stelling van [eiser] dat de koopovereenkomst 1 juli 2013 telefonisch is ontbonden doordat [gedaagde1] in dat telefoongesprek met het terugnemen van Wiero en daarmee met de ontbinding van de koopovereenkomst heeft ingestemd – namens [eiseres1] nu de koopovereenkomst met Dressage Stables is gesloten – strookt niet met de inhoud van de overeenkomst d.d. 14 juli 2013. Uit deze overeenkomst blijkt wel dat [eiser] Wiero niet wilde houden, maar niet – en daar gaat het bij ontbinding van de koopovereenkomst om – dat Dressage Stables (de eigendom van) Wiero terug zou nemen. De stelling van [eiser] is ook niet te verenigen met het tussen partijen vaststaande feit dat Wiero in november 2013 terug naar [eiser] is gegaan (r.o. 3.6). Voor het terugnemen van Wiero, ondanks de door [eiser] gestelde ontbinding van de koopovereenkomst en de overeenkomst d.d. 14 juli 2013, is door [eiser] geen afdoende verklaring gegeven. Ter comparitie heeft [eiser] verklaard dat hij Wiero heeft opgehaald op verzoek van [gedaagde1] vanwege de kosten die aan het stallen, verzorgen en trainen van Wiero zijn verbonden. Niet valt echter in te zien waarom [eiser] die kosten zou moeten betalen voor een paard dat – als gevolg van de gestelde ontbinding van de koopovereenkomst – niet meer van hem is. Los van de betwisting door [gedaagde1] c.s., had [eiser] gelet op de overeenkomst d.d. 14 juli 2013 en het feit dat Wiero in november 2013 terug is gegaan naar [eiser] de door hem gestelde afspraak en daarmee de door hem gestelde ontbinding op 1 juli 2013 nader dienen te onderbouwen. Omdat [eiser] dat heeft nagelaten, zal daaraan voorbij worden gegaan.

5.10.

Voor wat betreft de ontbinding van de koopovereenkomst bij brieven d.d. 27 november 2014 en 12 februari 2015 is uitgangspunt dat [eiser] de bevoegdheid daartoe heeft, wanneer Wiero niet aan de koopovereenkomst beantwoordt en Dressage Stables derhalve tekortschiet in de nakoming van die overeenkomst.

5.11.

[eiser] stelt dat Wiero staakt bij het uitvoeren van een travers op de linkerhand. Niet in geschil is dat [eiser] mocht verwachten dat Wiero een travers op de linkerhand kan uitvoeren. Evenmin is in geschil dat Wiero, nadat hij bij [eiser] op 24 juni 2013 is afgeleverd, staakte bij het uitvoeren van een travers op de linkerhand. Partijen twisten over de vraag of dit staken te wijten is aan het paard – in welk geval Wiero niet voldoet aan de koopovereenkomst en dus sprake is van een tekortkoming van Dressage Stables – of aan de ruiter – in welk geval geen sprake is van een tekortkoming van Dressage Stables. Het is aan [eiser] om (voldoende gemotiveerd) te stellen en, zo nodig te bewijzen dat Wiero niet voldoet aan de koopovereenkomst.

5.12.

Om te onderbouwen dat Wiero niet beantwoordt aan de koopovereenkomst, heeft [eiser] een verklaring overgelegd van mevrouw Marissink. Nog daargelaten dat uit die verklaring enkel kan worden afgeleid dat Wiero in 2009 is geschrokken van een hondenkennel, is die verklaring alleen onvoldoende onderbouwing. [gedaagde1] c.s. heeft gemotiveerd betwist dat het staken is te wijten aan Wiero en niet aan de ruiter. Daarnaast heeft [eiser] ter comparitie verklaard dat hij en zijn vrouw voorafgaand aan de koop van Wiero, het paard twee dagen hebben getest en dat er geen problemen waren. Van [eiser] had daarom verwacht mogen worden dat hij nader had onderbouwd waarom Wiero niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Nu [eiser] dat heeft nagelaten en aldus niet aan zijn stelplicht heeft voldaan, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.

5.13.

[eiser] stelt dat hij en [gedaagde1] – handelend namens Dressage Stables – “kort na de levering” telefonisch hebben afgesproken dat Wiero niet voldoet aan de koopovereenkomst. Gelet op de overeenkomst d.d. 14 juli 2013, het feit dat Wiero in november 2013 terug is gegaan naar [eiser] en de betwisting van [gedaagde1] c.s. dat het staken van Wiero aan Wiero is te wijten en niet aan de ruiter, had [eiser] deze afspraak nader dienen te onderbouwen. Door dat na te laten, heeft [eiser] niet aan zijn stelplicht voldaan. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen en aan de gestelde afspraak zal voorbij worden gegaan.

5.14.

Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vordering sub 1 van [eiser] zal worden afgewezen. Hetgeen partijen voor het overige ten aanzien van deze vordering nog hebben aangevoerd, kan daarom onbesproken blijven.

Vordering sub 2 - Ed Hardy

5.15.

Tussen partijen is in geschil of [eiser] een koopovereenkomst is aangegaan met Winter Horses dan wel met Dressage Stables. Het antwoord op de vraag met wie [eiser] heeft gecontracteerd hangt af van hetgeen [eiser] en [gedaagde1] daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden.

5.16.

Een schriftelijke koopovereenkomst is niet overgelegd. Gesteld noch gebleken is dat door [eiser] en [gedaagde1] is besproken namens welke vennootschap [gedaagde1] de koopovereenkomst sloot, namens Winter Horses of namens Dressage Stables. Beide vennootschappen houden zich bezig met de aan- en verkoop van paarden (r.o. 3.1 en 3.2). Wanneer de koopovereenkomst is gesloten, is door partijen niet aangevoerd. Wel staat vast dat Ed Hardy in mei 2014 naar Nederland is gebracht en bij Winter Horses is ondergebracht (r.o. 3.11). Daarnaast heeft [gedaagde1] c.s. niet betwist dat [eiser] begin september 2014 met [gedaagde1] telefonisch contact heeft gehad over de verkoop van Ed Hardy en de koopprijs. Het aan [eiser] voor Ed Hardy betaalde bedrag ad € 20.000,00 (r.o. 3.12) is blijkens productie 10 bij dagvaarding op 24 september 2014 door [eiser] ontvangen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de koopovereenkomst in de periode mei 2014 tot 24 september 2014 is gesloten. In die periode was [gedaagde1] bestuurder van Winter Horses en alleen/zelfstandig bevoegd om die vennootschap te vertegenwoordigen (r.o. 3.2). Daarnaast heeft [gedaagde1] c.s. bij conclusie van antwoord sub 1 aangevoerd dat [gedaagde1] op generlei wijze actief is in de paardenbranche anders dan als bestuurder van Winter Horses. Vaststaat ook dat Ed Hardy bij Winter Horses is ondergebracht en onbetwist is dat [eiser] aan Winter Horses voor Ed Hardy stallingskosten heeft betaald. Gelet op die feiten en omstandigheden heeft [eiser] naar het oordeel van de rechtbank uit de verklaringen en gedragingen van [gedaagde1] mogen afleiden dat zij namens Winter Horses de koopovereenkomst aanging. De enkele omstandigheid dat het bedrag ad € 20.000,00 door Dressage Stables aan [eiser] is betaald – zo leidt de rechtbank uit productie 10 bij dagvaarding af – doet daaraan niet af. De rechtbank stelt daarom vast dat de koopovereenkomst betreffende Ed Hardy is gesloten door [eiser] met Winter Horses.

5.17.

Tussen partijen is eveneens in geschil voor welke prijs Ed Hardy is ingekocht. Ter comparitie heeft [gedaagde1] verklaard dat in eerste instantie een koopprijs van € 27.500,00 is overeengekomen, maar dat [eiser] die prijs heeft verlaagd naar € 20.000,00. Ter onderbouwing van die nadere afspraak heeft [gedaagde1] c.s. verwezen naar een e-mailbericht van 15 september 2014, waarin staat: “Comments: Bitte das Geld für Ed Hardy auf Konto. 20000 Euro”. Deze onderbouwing is onvoldoende, mede gelet op de betwisting van [eiser] van de prijsverlaging en de door [eiser] overgelegde e-mailcorrespondentie die door hem met [gedaagde1] is gevoerd in september en oktober 2014. Uit die correspondentie blijkt niet dat [eiser] met een prijsverlaging naar € 20.000,00 heeft ingestemd. Daarentegen vraagt [eiser] [gedaagde1] in het e-mailbericht d.d. 7 oktober 2014, daags na de ontvangst van het bedrag ad € 20.000,00: “Warum wollen sie meine 7500 zurückhalten? bitte ein Antwort”.

Omdat [gedaagde1] c.s. de door haar gestelde nadere afspraak niet voldoende heeft onderbouwd en derhalve niet aan haar stelplicht heeft voldaan, zal de rechtbank aan haar verweer dat in een nadere afspraak een koopprijs van € 20.000,00 is overeengekomen, voorbij gaan. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.

5.18.

De vordering sub 2 van [eiser] zal worden toegewezen, evenals de over het bedrag van € 7.500,00 gevorderde wettelijke rente vanaf 19 februari 2015. De rentevordering is door [gedaagde1] c.s. niet (voldoende gemotiveerd) betwist.

5.19.

In het toewijzen van vordering sub 2 van [eiser] ziet de rechtbank aanleiding om Winter Horses in de proceskosten te veroordelen, met dien verstande dat het griffierecht en het salaris van de advocaat van [eiser] zal worden berekend aan de hand van het toegewezen bedrag en alleen de kosten van het dagvaarden van Winter Horses volledig in de berekening van de proceskosten zullen worden meegenomen. Met inachtneming daarvan worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] begroot op:

- dagvaarding € 113,81

- griffierecht € 876,00

- salaris advocaat € 904,00 (2 punten x tarief II € 452,00)Totaal € 1.893,81

De over de gevorderde proceskosten gevorderde wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis zal als onweersproken worden toegewezen.

5.20.

Nu een proceskostenveroordeling in het voordeel van [eiser] is uitgesproken, zullen ook de gevorderde nakosten worden toegewezen en op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

6 De beslissing

De rechtbank

in de zaak 15-199

6.1.

draagt Dressage Stables op te bewijzen dat zij in opdracht en voor rekening van [eiser] Wiero vanaf juni 2014 stalt, verzorgt en traint,

6.2.

verwijst de zaak naar de rol van 27 januari 2016 opdat Dressage Stables bij akte kan aangeven of en zo ja op welke wijze zij het verlangde bewijs wenst te leveren,

6.3.

bepaalt, voor het geval Dressage Stables dat bewijs schriftelijk wil leveren, zij uiterlijk op genoemde rolzitting daartoe stukken kan indienen middels toezending of afgifte aan de griffie,

6.4.

bepaalt, voor het geval Dressage Stables dat bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, zij uiterlijk op genoemde rolzitting het aantal en de personalia van de getuigen kan opgeven die zij wil doen horen alsmede de verhinderdata van beide partijen en van de getuigen voor de maanden maart, april en mei 2016, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald,

6.5.

houdt iedere verdere beslissing aan,

in de zaak 15-254

6.6.

veroordeelt Winter Horses om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 7.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW van af 19 februari 2015 tot aan de dag van volledige betaling,

6.7.

veroordeelt Winter Horses in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.893,81, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW van af veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,

6.8.

veroordeelt Winter Horses in de nakosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak onder de voorwaarde dat Winter Horses niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,

6.9.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

6.10.

wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.E. Goedegebuur en in het openbaar uitgesproken op 30 december 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature