U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Rechtsmacht Nederlandse rechter. Maatstaf is de door eiseres in de dagvaarding gestelde onrechtmatige daad en niet een in de visie van gedaagde aan de vordering ten grondslag liggende overeenkomst welke een forumkeuzebeding bevat. Geen sprake van het zich op oneigenlijke gronden verschaffen van een forum hier te lande. De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 6 Rv . rechtsmacht in zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad, indien het schade toebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of kan voordoen. Een aan internet gerelateerd Google account is niet aan een territoir gebonden, is in feite grensoverschrijdend. Het niet beschikbaar stellen van een account en de schade die daaruit voortvloeit doet zich op verschillende plaatsen voor echter met name hier te lande en in de plaats van waaruit eiseres opereert. De rechter van deze rechtbank is daarmee bevoegd. De incidentele vordering dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart is daarom niet toewijsbaar. Rechtstreekse verwijzing naar de rechtbank van koophandel te Antwerpen (België) is overigens niet mogelijk . Nu niet kan worden gezegd dat sprake is van een geldvordering van minder dan € 25.000,- en bovendien uit het verweer van gedaagde blijkt dat de rechtstitel wordt betwist, is niet de kantonrechter bevoegd van de vordering kennis te nemen, maar het team handelsrecht van deze rechtbank. Partijen mogen zich uitlaten over het voornemen tot verwijzing.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton

Tilburg

zaak/rolnr.: 764519-CV-13/1899

vonnis d.d. 3 juli 2013

inzake

1. de vennootschap onder firma naar (V.O.F.) naar Nederlands recht[eiser 1].NL, [naam]

gevestigd te Tilburg,

2. [eiser 2]

eisers,

gemachtigde: mr. J. van Boekel, advocaat te Tilburg,

tegen

de naamloze vennootschap NV [gedaagde 3],

gevestigd te [adres],

gedaagde,

gemachtigde: M. Boonen, advocaat te Antwerpen, België.

1 Het verloop van het geding

Dit blijkt uit de navolgende stukken:

de inleidende dagvaarding en bijgevoegde akte van betekening/uitreiking;

de incidentele conclusie houdende onbevoegdheid, met productie;

de conclusie van antwoord in het incident;

de conclusie in het incident van de zijde van [gedaagde 3];

het faxbericht van 15 april 2013 ter griffie ingekomen van de gemachtigde van[eiser 1].

De inhoud van deze stukken, met inbegrip van de daarbij overgelegde bescheiden, wordt als hier ingevoegd beschouwd.

2 In de hoofdzaak

2.1

Eisers zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als[eiser 1], gedaagde als [gedaagde 3].

2.2

Bij inleidende dagvaarding heeft [eiser 1]op de gronden als daarin vermeld kort samengevat gevorderd, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

[gedaagde 3] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de Google account aan hen ter beschikking te stellen en haar volledige medewerking daaraan te verlenen, op verbeurte van een dwangsom van € 5000,- per dag dat [gedaagde 3] daarmee in gebreke blijft;

te verklaren voor recht dat [gedaagde 3] onrechtmatig heeft gehandeld en een voorschot van de schade te bepalen op een bedrag van € 12.000,-;

de zaak door te verwijzen naar een schadestaatprocedure om de schade nader op te maken bij staat;

[gedaagde 3] te veroordelen in de kosten van het geding, de kosten verbonden aan de advocaat daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van verzuim;

[gedaagde 3] te veroordelen in de nakosten en daarvoor een bevelschrift af te geven.

2.2

[gedaagde 3] is in rechte verschenen.

In het incident

2.3

Voor alle weren heeft [gedaagde 3] aangevoerd dat de kantonrechter op grond van een tussen partijen overeengekomen forum keuzebeding niet bevoegd is van de vordering kennis te nemen. Volgens [gedaagde 3] vindt de ingestelde vordering van [eiser 1]niet haar grondslag in enige onrechtmatige daad, maar in een tussen partijen op 23 september 2011 gesloten overeenkomst. Op grond daarvan zou zij zorg dragen voor de digitale campagnes van [eiser 1]en het optimaliseren van de website daarvoor door middel van een Adwords campagne die via een account in Google wordt gevoerd en welke uiteindelijk is bedoeld om de omzet te vergroten. In artikel 11 sub g van die overeenkomst zijn partijen overeengekomen dat de overeenkomst wordt beheerst door Belgisch recht en dat elk geschil in verband met de geldigheid, totstandkoming, uitlegging, uitvoering of verbreking van de overeenkomst zal worden onderworpen aan de bevoegde rechter te Antwerpen (Belgie).

[eiser 1]is bovendien in gebreke gebleven met tijdige betaling van de facturen, reden waarom zij een aanzienlijke verbrekingsvergoeding verschuldigd is, welke zij voornemens is te vorderen, aldus [gedaagde 3], daaraan toevoegend dat de zaak niet van aard is “om op een inleidende zitting te worden behandeld”.

2.4

Bij conclusie van antwoord in het incident heeft [eiser 1]voormeld standpunt bestreden en heeft zij geconcludeerd tot afwijzing daarvan. Daartoe heeft [eiser 1]kort samengevat aangevoerd dat haar vordering niet is gegrond op de hiervoor genoemde overeenkomst maar op een onrechtmatige daad, hierin bestaande dat [gedaagde 3] weigerachtig blijft het desbetreffende Google account, waaromtrent in de bedoelde overeenkomst niets is geregeld, aan haar af te staan. Als gevolg daarvan lijdt zij schade omdat zij daarvan geen gebruik kan maken, terwijl [gedaagde 3] bij het achterhouden van dat account en het op haar naam laten staan daarvan geen enkel belang heeft, aldus[eiser 1]. Nu die schade wordt geleden in Nederland, meer in het bijzonder in Tilburg, zijnde haar vestigingsplaats, en hier de gevolgen merkbaar zijn is de Nederlandse rechter, in casu de kantonrechter, wel bevoegd van het geschil kennis te nemen. Bovendien is sprake van een geldvordering van minder dan € 25.000,- gelet op de hoogte van het gevorderde voorschot en op het feit dat het account op zichzelf geen waarde in het handelsverkeer heeft aangezien dat niet door eenieder kan worden overgenomen, zo stelt[eiser 1]. Zij voert ten slotte aan dat in de tussen partijen gesloten overeenkomst een opschortende voorwaarde is opgenomen welke niet is ingetreden en die mee brengt dat er geen contractuele verplichting voor de leverancier, [gedaagde 3], is.

2.5

De kantonrechter heeft daarop vonnis bepaald.

2.6

Nadien, op 15 april 2013, is ter griffie een conclusie in het incident, met producties, van de zijde van [gedaagde 3] ingekomen. Daarin verzoekt zij de zaak voor onbepaalde tijd te verdagen aangezien stukken ter staving van haar vordering tot op heden niet door [eiser 1]in het geding zijn gebracht en haar akte te verlenen dat zij zich het recht voorbehoudt om verdere argumenten te ontwikkelen. Voorts verzoekt [gedaagde 3] de heropening der debatten te bevelen en zich onbevoegd te verklaren van de vordering kennis te nemen nu de door [eiser 1]geponeerde rechtsverhouding niet correct is en zij ten onrechte abstraheert van de genoemde in België uitgevoerde overeenkomst. [gedaagde 3] betwist ten slotte dat de beweerde onrechtmatige daad zich zou doen gevoelen in Nederland of in Tilburg. Zo zij al met een niet nader gespecificeerde Google account schade zou veroorzaken, vindt die zijn oorzaak in België en is deze daar ingetreden. Zij vordert dan ook de verwijzing naar de ten deze bevoegde rechter, zijnde de rechtbank van koophandel te Antwerpen, en de vordering van [eiser 1]ongegrond te verklaren, met verwijzing van [eiser 1]in de proceskosten.

2.7

Bij faxbericht van 15 april 2013 heeft de gemachtigde van [eiser 1]verzocht de nadere conclusie van [gedaagde 3] niet toe te laten aangezien de zaak reeds voor vonnis in het incident staat.

2.8

Ingaand op de stellingen en weren van partijen oordeelt de kantonrechter als volgt, allereerst met betrekking tot het verzoek van [eiser 1]de hiervoor onder 2.6 weergegeven conclusie van [gedaagde 3] niet toe te laten. Voor inwilliging van dat verzoek bestaat, mede in aanmerking genomen hetgeen hierna wordt overwogen, onvoldoende grond. In die conclusie wordt immers enerzijds slechts een nadere feitelijke onderbouwing gegeven van het eerder al door [gedaagde 3] opgeworpen bevoegdheidsincident, terwijl daarin anderzijds, toegesneden op de zaak, juridisch relevante aspecten met betrekking tot de bevoegdheid worden besproken welke de kantonrechter, ook indien zij niet zouden zijn aangevoerd, toch ambtshalve, nu het de rechtsmacht aangaat, in de beoordeling zou moeten betrekken. Overigens kan de kantonrechter zich voorstellen dat (de Belgische gemachtigde van) [gedaagde 3] niet meteen zicht heeft op alle regelen van het burgerlijk proces hier te lande. Tegen die achtergrond vereisen beginselen van een fair proces eveneens in aanvang een welwillende benadering.

2.9

Kernpunt is allereerst of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt. Mensunderwaer stelt dat dit het geval is omdat haar vordering is gegrond op onrechtmatige daad. [gedaagde 3] bestrijdt dat omdat de vordering in wezen een uitvloeisel is van de al eerder gememoreerde overeenkomst, althans omdat de gestelde uit onrechtmatige daad voortvloeiende schade zijn oorzaak vindt in Belgie en daar is ingetreden.

2.10

Aan [gedaagde 3] kan worden toegegeven dat er een samenhang bestaat tussen de gevorderde ter beschikking stelling van het Google account en de overeenkomst die partijen hebben gesloten. Dat account is immers een uitvloeisel van het feit dat partijen een overeenkomst hebben gesloten. In dit stadium is echter niet doorslaggevend of de stelling name van [gedaagde 3] dat de vordering in wezen ziet op die overeenkomst juist is. Bepalend voor de rechtsmacht is de door de aanlegger [eiser 1]gestelde rechtsverhouding. Nu die is gegrond op een onrechtmatige daad is dat maatstaf voor de beoordeling, zoals [eiser 1]terecht heeft aangevoerd (zie ook Gerechtshof ’s Hertogenbosch, 11-09-2012, LJN BX8213). In dit kader hecht de kantonrechter ook betekenis aan het feit dat [gedaagde 3] niet heeft weersproken de stelling van [eiser 1]dat het Google account op haar naam staat en dat contractueel tussen partijen niets is geregeld met betrekking tot het overdragen van dat account, kortom dat de gestelde feiten steun geven aan die grondslag. Overigens is niet gebleken dat [eiser 1]zich door het aanvoeren van deze grondslag op oneigenlijke gronden een forum hier te lande tracht te verschaffen. Indien, na debat in de hoofdzaak, mocht komen komt vast te staan dat het standpunt van [gedaagde 3] juist is en dat de door [eiser 1]gestelde grondslag niet opgaat, dan is het aan de rechter die dan oordeelt om te bepalen welke gevolgen daaraan verbonden moeten worden.

2.11

Op grond van het bepaalde in artikel 6 aanhef en sub e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe in zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad, indien het schadetoebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of zich kan voordoen. Genoemde bepaling, voor zover hier van belang, vormt de Nederlandse uitwerking van artikel 5 aanhef en lid 3 EEX-Verordening 44 /2001 waarin de bevoegdheid/rechtmacht wordt gekoppeld aan de “plaats” waar het bedoeld feit zich heeft voorgedaan of kan voordoen. Blijkens jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU, welke ook betekenis heeft voor de uitleg van genoemd artikel 6 Rv ., zien de woorden “plaats waar zich het schadebrengende feit heeft voorgedaan” zowel op de plaats waar de schade is ingetreden als op de plaats van de veroorzakende gebeurtenis die aan de schade ten grondslag ligt (HvJ EG 30 november 1976, NJ 1977, 494). Schade als gevolg van een elders in een andere lidstaat (al) ingetreden andere schade valt daar niet onder. Evenmin valt daaronder de plaats waar zich het centrum van het vermogen van de direct gelaedeerde bevindt dat door vervolgschade, welke voortvloeit uit in een andere lidstaat ingetreden verlies, is aangetast.

2.12

In deze gaat het om een aan internet gerelateerd Google-account, dat niet aan territoir is gebonden, in feite grensoverschrijdend is. Het niet beschikbaar stellen van een account en directe schade die daarvan het gevolg is/kan zijn doet zich dus op verschillende plaatsen gevoelen, echter met name hier te lande en wel in de plaats van waaruit [eiser 1]opereert. Nu die plaats is gelegen binnen het rechtsgebied van deze rechtbank is mede gelet op het bepaalde in artikel 102 Rv. de rechter van die rechtbank bevoegd. Het voorgaande vindt steun in HvJ EU 25 oktober 2010 RvdW 2011/1593. De incidentele vordering van [gedaagde 3] tot onbevoegdverklaring van de Nederlandse rechter is mitsdien niet toewijsbaar. Daarbij laat de kantonrechter nog buiten beschouwing dat rechtstreekse verwijzing naar de Belgische rechter niet mogelijk is.

2.13

Anders dan [eiser 1]heeft aangevoerd kan niet worden gezegd dat sprake is van een geldvordering van minder dan € 25.000,-. Of het account een waarde vertegenwoordigd die (“naar het zich laat aanzien”) de competentie grens niet overstijgt is immers twijfelachtig. [eiser 1]heeft bovendien (tevens) betaling van een voorschot op de schadevergoeding gevorderd én daarnaast gevorderd, zo begrijpt de kantonrechter althans, [gedaagde 3] te veroordelen tot vergoeding van schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Nu daarenboven het (voorlopige) verweer van [gedaagde 3] niet anders kan worden verstaan dan dat ook de rechtstitel wordt betwist, moet het er vooralsnog voor worden gehouden dat de vordering, inclusief de tot aan de dag van dagvaarding verschenen rente, wel degelijk een waarde beloopt of vertegenwoordigt van meer dan € 25.000,-. Onder deze omstandigheden, artikel 93 aanhef en sub c Rv. doet zich niet voor en de zaak heeft evenmin betrekking op de in dat artikel onder c genoemde overeenkomsten, is de kantonrechter van oordeel dat niet hij maar het team handelrecht van de rechtbank Zeeland-West-Brabant het onderhavige geschil dient te behandelen en daarop dient te beslissen. De kantonrechter is dan ook voornemens de zaak in de stand waarin deze zich thans bevindt, te verwijzen naar het team handelsrecht van deze rechtbank. Alvorens daartoe over te gaan kunnen beide partijen zich daarover nog bij akte uitlaten op de wijze als hierna bepaald.

2.14

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3 De beslissing

De kantonrechter

In het incident

verwijst de zaak naar de openbare civiele terechtzitting van woensdag 31 juli 2013 te 11.00 uur teneinde beide partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte nader uit te laten omtrent hetgeen hiervoor in 2.13 is overwogen;

In de hoofdzaak en in het incident

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.L.L. Poeth, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2013.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature