Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Kantonrechter wijst o.m. de vordering van eiseres (een regionale netbeheerder) tot vernietiging van een bindend advies van de Geschillencommissie Energie en Water af. De kantonrechter gaat in zijn overwegingen in op het toetsingskader, de wijze van totstandkoming en de inhoudelijke toets van genoemd bindend advies.

Uitspraak



RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton

Bergen op Zoom

zaak/rolnr.: 764204 CV EXPL 13-1153

vonnis d.d. 7 augustus 2013

inzake

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Enexis B.V.,

statutair gevestigd te Rosmalen en mede kantoorhoudende te Zwolle,

eiseres, hierna te noemen: Enexis,

gemachtigde: mw. mr. K. IJmker, advocate te Zwolle,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],

gevestigd te [adres],

gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde],

gemachtigde: mw. mr. L.H. Blommers, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Breda.

1 Het verdere verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:

. het tussenvonnis van 8 mei 2013 en in dat tussenvonnis genoemde stukken;

. de mondelinge behandeling van 9 juli 2013 en de in dat kader door de griffier gemaakte aantekeningen, alsmede het audiëntieblad van die datum.

2 Het geschil

2.1

Enexis vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. het bindend advies van de Geschillencommissie Energie en Water verzonden

4 januari 2013 met dossiernummer 69000 te vernietigen;

II. voor recht te verklaren dat [gedaagde] uit hoofde van, dan wel anderszins in verband met de feiten, die ten grondslag liggen aan het onderhavige geschil niets meer van haar (Enexis) te vorderen heeft;

III. terugvordering van de aan [gedaagde] betaalde geldsom ad € 10.767,00 (exclusief BTW);

IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van twee weken na de dag waarop vonnis zal worden gewezen tot aan de dag van de algehele voldoening.

2.2

[gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen van Enexis en concludeert tot het niet ontvankelijk verklaren of afwijzen van deze vorderingen, met veroordeling van Enexis in de proceskosten.

3 De verdere beoordeling

3.1

Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling van 9 juli 2013 geen minnelijke regeling bereikt. Partijen hebben verder ter zitting volhard bij hun eerder ingenomen standpunten met betrekking tot het geschil wat hen verdeeld houdt. Duidelijk werd dat partijen een juridisch oordeel wensen van de kantonrechter op dit punt. Partijen hebben ter zake al eerder om een bindend advies gevraagd aan de Geschillencommissie Energie en Water, hierna te noemen de Geschillencommissie. Het uitgebrachte bindend advies d.d.

6 december 2012 (productie 1 bij dagvaarding) wordt in deze procedure ter toetsing voorgelegd aan de kantonrechter. Voor zover nodig komt de kantonrechter hierna op de standpunten van partijen terug.

3.2

De kantonrechter gaat bij zijn beoordeling uit van de navolgende tussen partijen vaststaande feiten.

3.2.1

Enexis is een regionale netbeheerder in de zin van artikel 10, derde lid Elektriciteitswet 1998 en artikel 2 van de Gaswet . Enexis beheert het elektriciteitstransportnet (met een spanning van minder dan 110kV, ook wel distributienet genoemd) in grote delen van Noordoost en Zuid-Nederland, waaronder[plaats].

3.2.2

[gedaagde] is een bedrijf in[plaats] dat zich bezighoudt met de reparatie en onderhoud van machines en werktuigen voor de landbouw en bosbouw (niet zijnde tractoren). [gedaagde] is blijkens haar opgave in het vragenformulier (productie 4 bij dagvaarding), dat bij de procedure bij de Geschillencommissie wordt gebruikt, sinds 2006 voor elektriciteit aangesloten op het [adres] en op dat adres afnemer van aansluit- en transportdiensten van Enexis.

3.2.3

Partijen zijn de toepasselijkheid van de “Algemene voorwaarden aansluiting en transport elektriciteit voor Kleingebruikers” overeengekomen. Een kopie van deze voorwaarden is als productie 2 bij dagvaarding overgelegd.

3.2.4

Deze algemene voorwaarden luiden voor zover hier van belang:

“17.3 Behoudens ingeval de schade ontstaat als gevolg van opzet of bewuste roekeloosheid van de netbeheerder of diens leidinggevende werknemers, zijn in alle gevallen van vergoeding uitgesloten indirecte schade zoals in ieder geval schade als gevolg van bedrijfsstilstand, als gevolg van het niet kunnen uitoefenen van een beroep of bedrijf of als gevolg van winstderving.

17.4

Indien en voor zover de netbeheerder jegens de contractant in het kader van deze Algemene Voorwaarden tot schadevergoeding verplicht is, komt schade aan personen en/of zaken slechts voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van ten hoogste Euro 910.000,- (negenhonderdtienduizend Euro) per gebeurtenis voor alle contractanten tezamen, met dien verstande dat de vergoeding van schade aan zaken, ongeacht de omvang van het totaal der schade, is beperkt tot ten hoogste Euro 1.400,- (éénduizendvierhonderd Euro) per contractant. Indien het totaal der schaden aan personen en/of meer zaken bedraagt dan € 910.000,- (negenhonderdtienduizend Euro) is de netbeheerder niet gehouden meer schadevergoeding te betalen dan dit bedrag, waarbij met inachtneming van het eerder in dit lid genoemde maximum voor schade aan zaken Euro 1.400,- (éénduizendvierhonderd Euro) de aanspraken van de contractanten naar evenredigheid zullen worden voldaan.

18.5

De Geschillencommissie doet uitspraak onder de voorwaarden zoals deze zijn vastgesteld in het Reglement Geschillencommissie Energie en Water. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden bij wege van bindend advies. (…)”.

3.2.5

Artikel 26 van het Reglement Geschillencommissie Energie en Water, hierna te noemen het Reglement, luidt:

“Vernietiging van het bindend advies van de commissie kan uitsluitend plaatsvinden door het ter toetsing voor te leggen aan de gewone rechter binnen twee maanden na de verzending van de uitspraak aan partijen. De rechter zal het bindend advies vernietigen, indien de uitspraak in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Door niet binnen voornoemde termijn de uitspraak aan de gewone rechter ter toetsing voor te leggen, wordt de uitspraak onaantastbaar.”

3.2.6

Op 18 februari 2012 is in de aansluitkast in het pand [adres] een storing ontstaan. Deze aansluitkast (meter) is door Enexis in 2006 aangebracht/geïnstalleerd en verzegeld. [gedaagde] heeft op die dag vastgesteld dat er geen elektriciteit aanwezig was in zijn bedrijfspand. Om die reden is namens [gedaagde] het bedrijf [X], gevestigd te [plaats], ingeschakeld ten einde de oorzaak van de stroomstoring te achterhalen.

[X] heeft haar bevindingen genoteerd op de -als productie 1 bij conclusie van antwoord (CvA)- in kopie overgelegde werkbon. De werkomschrijving vermeld op deze werkbon luidt:

“Vlammen kwamen uit de meter. De bekabeling van de meter naar HS is zwart en poreus. Klant heeft Enexis gebeld om dit te laten vervangen.”

3.2.7

Vervolgens is die dag (18 februari 2012) door [gedaagde] alsnog Enexis ingeschakeld.

In het Mutatie- en Storingsformulier Standaard Aansluitingen (productie 2 bij CvA) wordt door de monteur van Enexis melding gemaakt van “een storing aan elektriciteit” en wordt verder opgemerkt: “meter verbrandt, waarschijnlijk ook apparatuur defect i.v.m. losse nul, meerdere losse contacten onder meter.” Ook zijn de -als productie 3 bij CvA- in kopie overgelegde foto’s gemaakt.

3.2.8

Op 24 februari 2012 heeft [gedaagde] per e-mail (productie 5 bij dagvaarding) een schademelding aan Enexis gedaan, inbegrepen een aansprakelijkheidsstelling voor de ontstane schade. Enexis heeft deze schademelding met een ontvangstbevestiging (productie 6 bij dagvaarding) bevestigd.

3.2.9

In een tweetal brieven (productie 7 bij dagvaarding), gedateerd 6 maart 2012, heeft Enexis richting [gedaagde] gereageerd op voormelde e-mail. Samengevat wijst Enexis in deze brieven de aansprakelijkheid voor de -bij [gedaagde]- ontstane schade af omdat volgens haar geen oorzaak is getraceerd voor het ontstaan van deze storing. De storing was volgens haar niet te voorzien of te voorkomen. Daarnaast is deze storing ook niet ontstaan door opzet of bewuste roekeloosheid aan haar kant, aldus Enexis. Enexis beroept zich verder op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, in het bijzonder op exoneratieclausule in artikel 17.4 van de ze voorwaarden. Enexis zegt verder “uit coulance” een bedrag van € 1.400,00 aan [gedaagde] uit te keren in plaats van het door [gedaagde] geclaimde totale schadebedrag van € 21.351,41. Ook als zij wel formeel aansprakelijk zouden zijn, zou volgens Enexis op grond van de exoneratie niet meer dan € 1.400,00 aan schadevergoeding worden uitgekeerd.

3.2.10

Op 2 juli 2012 heeft de inmiddels ingeschakelde gemachtigde van [gedaagde] Enexis aangeschreven en aanspraak gemaakt op de vergoeding van de gehele schade minus het bedrag van € 1.400,00 dat al door Enexis aan [gedaagde] is betaald (productie 8 bij dagvaarding).

3.2.11

Enexis heeft hierop gereageerd bij brief van 9 juli 2012 (productie 9 bij dagvaarding).

3.2.12

In de brieven van 2 augustus 2012 respectievelijk 13 augustus 2012, welke in kopie zijn overgelegd als productie 10 respectievelijk 11 bij dagvaarding, geven partijen -kort gezegd- een nadere onderbouwing van hun standpunten.

3.2.13

Op 16 juli 2012 heeft [gedaagde] het tussen partijen bestaande geschil voorgelegd aan de Geschillencommissie door middel van een ingevuld vragenformulier d.d. 16 juli 2012.

3.2.14

Op 13 september 2012 ontvangt Enexis een brief van de Geschillencommissie (productie 12 bij dagvaarding) waarin Enexis op de hoogte wordt gesteld van het geschil dat [gedaagde] bij de Geschillencommissie aanhangig heeft gemaakt.

3.2.15

Bij brief van 25 oktober 2012 (productie 13 bij dagvaarding) heeft Enexis een verweerschrift aan de Geschillencommissie gestuurd.

3.2.16

Op 6 december 2012 heeft de Geschillencommissie het geschil tussen partijen ter zitting behandeld.

3.2.17

Op 4 januari 2013 heeft de Geschillencommissie haar bindend advies d.d. 6 december 2012 aan partijen gezonden.

3.2.18

Het bindend advies houdt voor zover relevant het navolgende in:

“De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen staat vast dat de schade is veroorzaakt door nalatigheid van het bedrijf.

De nalatigheid bestaat daarin dat een aansluiting niet op de juiste wijze is gemonteerd.

De commissie acht deze fout ernstig. Immers, het gaat bij het aansluiten van een installatie om belangrijke werkzaamheden, die zich na afloop aan het zicht van de afnemer onttrekken. Met andere woorden: een afnemer moet ongezien kunnen vertrouwen op de kwaliteit van het geleverde werk. Daarbij: het niet aandraaien van enige schroeven die wezenlijk zijn voor een aansluiting is een basisfout, die eigenlijk onvoorstelbaar hoort te zijn. De conclusie is dan ook, dat het bedrijf ernstig roekeloos is geweest door de aansluiting op onjuiste wijze op te leveren. Daarmee is een beroep op de exoneratie reeds uitgesloten.

De commissie merkt verder nog op, dat zelfs indien het falen van het bedrijf niet als ernstig roekeloos zou kunnen worden aangemerkt, maar als een geringer te kwalificeren fout, in de afweging de redelijkheid alsnog zou verhinderen dat het bedrijf een beroep zou doen op de exoneratie.

Gelet op bovenstaande acht de commissie de klacht gegrond.

De commissie oordeelt vervolgens, dat de klager zijn schade niet volledig en juist heeft onderbouwd. Er is geen inzicht gegeven in de nieuw-voor-oud situatie, restwaarden e.d.

Het indemniteitsbeginsel staat intussen niet toe dat een klager na een schade beter af is dan daarvoor.

De commissie zal dan ook de schadevergoeding naar redelijkheid bepalen op 50% van het gevorderde bedrag, afgerond € 10.676,-- ex BTW.

Derhalve wordt als volgt beslist.”

3.3

Enexis heeft tijdig het onderhavige bindend advies ter toetsing aan de kantonrechter voorgelegd. Zij is in zoverre ontvankelijk in haar vorderingen.

3.4

Enexis kan zich -samengevat- met voornoemd bindend advies niet verenigen en stelt zich op het standpunt dat het bindend advies met de inhoud en de wijze van totstandkoming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

3.5

[gedaagde] concludeert -samengevat- dat het onderhavige bindend advies in stand dient te blijven. [gedaagde] stelt in dat verband vast, dat de commissie bij de totstandkoming van haar advies de fundamentele beginselen van procesrecht in acht heeft genomen. Voorts concludeert de commissie volgens [gedaagde] terecht dat er sprake is van ernstig roekeloos handelen aan de zijde van Enexis en dat op grond daarvan een beroep van Enexis op het exoneratiebeding niet opgaat.

[gedaagde] wijst voorts op het feit, dat door de kantonrechter slechts met terughoudendheid over de inhoudelijke motivering van de adviezen van de Geschillencommissie mag worden geoordeeld.

3.6

Op grond van artikel 16, eerste lid, van het Reglement beslist de Geschillencommissie naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden.

Toetsingskader

3.7

Blijkens artikel 7:904 lid 1 BW (juncto artikel 26 van het Reglement ) mag de kantonrechter de beslissing van een partij of een derde alleen marginaal toetsen en slechts vernietigen, indien de gebondenheid aan die beslissing in verband met de inhoud en de wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij geldt dat enkel ernstige gebreken in de beslissing daartoe aanleiding kunnen vormen. De fundamentele beginselen van procesrecht moeten bij de wijze van tot stand komen gehonoreerd worden. Op de vraag in hoeverre een bindend advies dient te worden gemotiveerd, valt geen algemeen antwoord te geven. Volgens vaste jurisprudentie heeft in beginsel te gelden dat, naarmate het bindend advies meer het karakter van rechtspraak heeft, de beslissing van de bindend adviseur meer en beter behoort te worden gemotiveerd.

Wijze van totstandkoming

3.8

Uit onder 3.2.13 tot en met 3.2.17 blijkt naar het oordeel van de kantonrechter dat de Geschillencommissie bij de wijze van totstandkoming van haar beslissing de fundamentele beginselen van procesrecht in acht heeft genomen. Beide partijen zijn immers in de gelegenheid geweest om kennis te kunnen nemen van de ingebrachte/overgelegde stukken. Zij zijn verder uitvoerig in de gelegenheid geweest om hun standpunten kenbaar te maken, zowel schriftelijk als mondeling tijdens de gehouden zitting. Beide partijen hebben ook onweersproken van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Op basis van de aldus verzamelde informatie heeft de Geschillencommissie een beslissing genomen. De wijze van totstandkoming geeft naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding tot vernietiging van het onderhavige bindend advies. Van een ernstig gebrek op dit punt is geen sprake.

Inhoudelijke toets

3.9

Bij de beoordeling van het aan haar voorgelegde geschil heeft de Geschillencommissie geoordeeld op de wijze zoals hiervoor onder 3.2.18 integraal is weergegeven.

De kantonrechter stelt vast dat de Geschillencommissie oordeelt, dat het bedrijf (lees: Enexis) ernstig roekeloos is geweest door de aansluiting op onjuiste wijze op te leveren en dat daarmee een beroep op de exoneratie (ex artikel 17.4 van de toepasselijke algemene voorwaarden ) uitgesloten is. De Geschillencommissie komt daarmee terecht niet toe aan de beantwoording van de vraag of de onderhavige exoneratieclausule onredelijk bezwarend is. Wat Enexis in dat verband dan ook aanvoert, kan onbesproken blijven.

Wat betreft de motivering van dat oordeel van de Geschillencommissie past de kantonrechter terughoudendheid. De Geschillencommissie spreekt weliswaar over “ernstig roekeloos” handelen in plaats van “bewuste roekeloos” handelen maar het is duidelijk wat de Geschillencommissie bedoelt. Het is niet aan de kantonrechter om zijn eigen oordeel over “opzet en bewuste roekeloosheid”, met bijbehorende motivering, in de plaats gaat stellen van de het oordeel van de Geschillencommissie. Dit zou ook in strijd zijn met de gedachte dat partijen er een te honoreren belang bij hebben om in der minne een oplossing te bereiken.

De beslissing van de Geschillencommissie is slechts aantastbaar indien zij, alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, in redelijkheid niet tot haar beslissing had kunnen komen. Kort gezegd: een marginale toets. De door de Geschillencommissie gebruikte motivering geeft geen grond tot vernietiging van het onderhavige bindend advies.

3.10

Op grond van bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat alle vorderingen van Enexis hierna dienen te worden afgewezen.

3.11

Enexis dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.

4 De beslissing

De kantonrechter:

wijst alle vorderingen van Enexis af;

veroordeelt Enexis in de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 600,00, als salaris voor de gemachtigde van [gedaagde].

Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 7 augustus 2013.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature