U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Vijf maanden voorwaardelijke gevangenisstraf, 120 uren taakstraf en ontzegging rijbevoegdheid voor poging tot zware mishandeling politieagent, beschadigen materiaal Lucas Ziekenhuis in Apeldoorn en gevaarlijk rijden onder invloed van drugs.

Uitspraak



RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Meervoudige kamer

Parketnummer: 06/850253-09

Uitspraak d.d. 14 december 2010

Tegenspraak / dip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats, 1970],

wonende te [adres].

Raadsvrouw: mr. M.J.G. Jolink, advocaat te Harderwijk.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 november 2010.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Namens de verdachte is ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de zaak niet binnen zes maanden na de invordering van het rijbewijs ter terechtzitting is aangebracht.

De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar de rechtbank begrijpt heeft de raadsvrouw beoogd te betogen dat de officier van justitie in strijd heeft gehandeld met artikel 164, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 . Indien de officier van justitie heeft besloten tot inhouding van het rijbewijs op grond van zijn bevoegdheid in artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 , dient het onderzoek van de zaak op de terechtzitting binnen zes maanden na de dag van invordering te zijn aangevangen, dan wel dient binnen die termijn een strafbeschikking te zijn uitgevaardigd. Het hiervoorbedoelde voorschrift ziet echter op de situatie dat het rijbewijs is ingevorderd en niet wordt teruggegeven met als gevolg dat het rijbewijs dient te worden teruggegeven als de zaak niet binnen 6 maanden op een terechtzitting wordt behandeld. In onderhavige zaak is weliswaar het rijbewijs op 21 juli 2009 ingevorderd, maar bij kennisgeving beslissing teruggave rijbewijs van 28 juli 2009 is beslist dat het rijbewijs aan verdachte werd teruggegeven en er is dus geen sprake van een situatie als in de Wegenverkeerswet 1994 bedoeld.

De tenlastelegging

Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 19 juli 2009, te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk [verbalisant1], opsporingsambtenaar van de politie Noord- en Oost Gelderland, van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een metalen trolley en/of een systeemwagen/behandelkar en/of een of meer dynamo's/accu's en/of een behandeltafel/serveerwagen en/of een waskar/waskast, althans (een) zwa(a)r(e) voorwerp(en) (met kracht) naar, althans in de

richting van die [verbalisant1], die zich op korte afstand van hem verdachte bevond, te gooien of te smijten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 302 Wetboek van Strafrecht

art 287 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

ALTHANS, dat

hij op of omstreeks 19 juli 2009, te Apeldoorn [verbalisant1], opsporingsambtenaar van de politie Noord- en Oost Gelderland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend met kracht meerdere (zware) voorwerpen (een systeemwagen/behandelkar en/of trolley's en/of dynamo's/accu's) en/of een behandeltafel/serveerwagen en/of een waskar/waskast naar, althans in de richting van, die [verbalisant1] gegooid en/of gesmeten;

art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 19 juli 2009, te Apeldoorn, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meer dynamo's/accu's/noodlampen en/of een systeemwagen/behandelkar en/of (een) behandeltafel(s) en/of trolley's en/of een waskast/waskar en/of een ruit, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan het Lucas-ziekenhuis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.

hij op of omstreeks 19 juli 2009 te Twello, althans in de gemeente Voorst als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een of meer stof(fen), te weten GHB (gamma-hydroxy-boterzuur) en/of cocaïne en/of MDMA en/of MDA, althans amfetamine achtigen en/of THC en/of 11-OH-THC, althans cannaboïden en/of MDMA amfetamine, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;

(parketnummer 550364-09)

art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994

art 8 lid 5 Wegenverkeerswet 1994

4.

hij op of omstreeks 19 juli 2009, in de gemeente Voorst, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Rijksweg A1 (afslag 22, Twello/Wilp), op de strook aan de rechterkant van de uitvoegstrook is gaan rijden, (vervolgens) onverhoeds en onverwachts naar links is gegaan en zijn auto in het midden op de rijbaan tot stilstand heeft gebracht en/of laten staan, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover

daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde

betekenis te zijn gebezigd;

(parketnummer 550364-09)

art 5 Wegenverkeerswet 1994

Taal- en/of schrijffouten

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs1

Aanleiding van het onderzoek

Op zondag 19 juli 2009, omstreeks 16.00 uur kreeg een eenheid van de politie in Apeldoorn een melding van de regionale meldkamer dat er een BMW over de Rijksweg A1 in de richting van Deventer reed. Volgens de melder viel de bestuurder voortdurend in slaap en slingerde hij over de snelweg.

Omstreeks 16.30 uur kreeg verbalisant [verbalisant1] de melding dat de BMW stilstond bij de afslag Twello/Wilp. Verdachte werd vervolgens overgebracht naar het Gelre Ziekenhuis, locatie Lukas, te Apeldoorn.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de onder 1 primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling op het standpunt gesteld dat dit wettig en overtuigend kan worden verklaard. Daarbij heeft zij zich gebaseerd op de aangifte, getuigenverklaringen, de verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting en de zich in het dossier bevindende foto's. Uit de bewijsmiddelen is niet gebleken van het gooien met dynamo's en accu's zodat verdachte in de visie van de officier van justitie van dat onderdeel dient te worden vrijgesproken. Voor wat betreft het gewicht van de goederen heeft de officier van justitie verwezen naar de foto's waarop onder meer is te zien dat er een kast die tegen de muur stond, is verschoven en dat er een ruit is gebroken. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de kast ongeveer veertig kilo woog. Door het gooien met de goederen heeft verdachte -naar de mening van de officier van justitie- de aanmerkelijke kans aanvaard dat er zwaar lichamelijk letstel zou kunnen ontstaan. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij na het gebruik van GHB beresterk is. De stelling van de verdediging dat verdachte zich wilde verdedigen tegen de straal pepperspray is niet aannemelijk, nu verbalisant pepperspray tegen verdachte heeft gebruikt nadat verdachte met goederen had gegooid.

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie onder verwijzing naar de door haar bij het onder 1 primair tenlastegelegde genoemde bewijsmiddelen, geconcludeerd tot bewezenverklaring.

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde misdrijf van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 . Zij heeft zich daarbij gebaseerd op het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut inzake het toxicologisch onderzoek, de processen-verbaal van bevindingen en getuigenverklaringen.

Ten slotte heeft de officier van justitie geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 4 tenlastegelegde overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Standpunt van de verdachte / de verdediging

De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Er is volgens de raadsvrouw geen sprake van een deugdelijke poging tot het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit het dossier niet is gebleken met welke voorwerpen zou zijn gegooid en evenmin op welke wijze met voorwerpen is gegooid. Verbalisant [verbalisant1] zegt geen idee te hebben met welke voorwerpen is gegooid en hij is ook niet geraakt door enig voorwerp. Verdachte heeft geen opzet en ook geen voorwaardelijk opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte heeft de intentie gehad zich te verweren tegen de straal pepperspray. De raadsvrouw heeft eveneens vrijspraak bepleit van de onder 1 subsidiair ten lastegelegdebedreiging. Verdachte heeft uitlatingen gedaan richting verbalisant maar hij heeft niet gedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, nu niet duidelijk is op welke wijze is gegooid met voorwerpen.

Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde vernieling heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat verdachte niet met de dynamo's, accu's en noodlamp heeft gegooid. Voorts is uit het dossier niet gebleken wat de schade aan de trolley is. In het dossier is niet duidelijk geworden wat door verdachte zou zijn vernield.

De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op grond van de in het dossier voorhanden zijnde bewijsmiddelen.

De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde bepleit verdachte daarvan vrij te spreken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de getuigen onderling niet consistent hebben verklaard. Een getuige heeft verklaard dat de auto van verdachte midden op de rijbaan is gestopt. Een andere getuige heeft verklaard dat de auto aan de linkerkant van de weg en langs de vangrail is stilgezet. Ook is er een getuige die heeft verklaard dat de auto slingerde.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank acht de navolgende feiten en omstandigheden van belang.

Feiten 1 en 2

Verbalisant [verbalisant1] heeft op maandag 20 juli 2009 aangifte2 tegen verdachte gedaan. Op zondag 19 juli 2009, omstreeks 16.55 uur, is de verbalisant naar het Gelre Ziekenhuis, locatie Lukas, te Apeldoorn gegaan, alwaar verdachte ter behandeling was overgebracht. In het ziekenhuis was verdachte na behandeling weer goed aanspreekbaar en hij kreeg toestemming van het ziekenhuispersoneel om het ziekenhuis te verlaten. Verbalisant deelde verdachte mede dat hij was aangehouden en dat er een fouillering moest plaatsvinden. Tijdens de fouillering trof verbalisant een hoeveelheid geld in de broekzak van verdachte aan. Op de vraag hoe hij aan het geld was gekomen, gaf verdachte aan dat hij geen antwoord wilde geven op die vraag. Verdachte werd woedend. Verbalisant en verdachte stonden in een kleine ruimte en verdachte stond met zijn rug in de richting van de uitgang en met het gezicht richting verbalisant. Verdachte pakte vervolgens goederen uit de ruimte op en gooide deze met kracht in de richting van verbalisant met de bedoeling hem te raken. Tevens hoorde hij dat verdachte begon te schelden en hij zag dat verdachte een slaande beweging in de richting van hem maakte.3 Verbalisant stond in vertrek 1 en de afstand tussen verdachte en verbalisant bedroeg ongeveer drie meter. Verbalisant heeft tegen verdachte pepperspray gebruikt, waarna verdachte agressiever werd en meer geweld gebruikte. Verdachte pakte een zwart voorwerp op en gooide dit in de richting van verbalisant. Verbalisant was weggedoken in vertrek 1 en hij zag dat verdachte een metalen plaat, met daaronder een karretje in zijn richting gooide. Vervolgens gooide verdachte weer een ijzeren karretje richting verbalisant.4 Verdachte liep vervolgens naar een grote metalen kast en pakte deze vast om deze mogelijk in de richting van verbalisant te werpen.5 Verbalisant zag dat verdachte deze kast optilde en deze in zijn richting gooide. Verbalisant stond met de rug tegen een muur en hij kon niet wegkomen. 6

Getuige [getuige1] heeft op 19 juli 2009 verklaard7 dat zij verpleegkundige is in het Lukas Ziekenhuis te Apeldoorn en dat verdachte op 19 juli 2009 ongeveer tussen 17.30 en 17.45 uur in het ziekenhuis was. Zij zag dat verdachte met kracht een kar van zich afduwde. Verdachte pakte een zaklamp en gooide deze naar verbalisant [verbalisant1]. Verdachte pakte ook karren van de grond en gooide die richting [verbalisant1]. Verdachte kwam vervolgens recht op [verbalisant1] afgelopen en onderweg gooide hij met meerdere voorwerpen naar [verbalisant1]. [getuige1] had steeds goed zicht op verdachte en [verbalisant1]. Zij zag dat verdachte steeds op [verbalisant1] kwam aflopen en een wagentje naar [verbalisant1] gooide. Verdachte stond toen op ongeveer drie meter afstand van [verbalisant1]. [verbalisant1] stond met zijn rug tegen de muur en hij kon niet verder naar achteren.8

Getuige [getuige2] heeft op 19 juli 2009 om 19.00 uur bij de politie verklaard9 dat hij die dag op de eerste hulp van het Lukas Ziekenhuis was. Hij zag dat verdachte en [verbalisant1] aan het vechten waren. Verdachte gooide met apparatuur en kasten in de richting van [verbalisant1].10 Ook gooide hij onder andere tafels en apparatuur.11

Aangever [naam] heeft op 21 juli 2009 namens het Lukas Ziekenhuis te Apeldoorn aangifte12 gedaan van vernieling. [naam] heeft van collega's vernomen dat verdachte op zondag 19 juli 2009 op de spoedeisende hulp van het Lukas Ziekenhuis door het lint is gegaan en dat hij met goederen heeft gegooid. Hierdoor zijn beschadigd en/of vernield een behandelkar, een behandeltafel, een waskast, een noodlamp en een ruit.13

Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een ladekast heeft opgepakt en deze boven zijn hoofd heeft gehouden en naar verbalisant heeft gegooid. De kast kwam op de grond terecht en de verbalisant moest aan de kant springen.14 Verdachte vermoedde dat de kast wel veertig kilogram woog.15 Als de verbalisant niet was weggesprongen dan was hij misschien wel hartstikke dood geweest, aldus verdachte.16

Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij met voorwerpen heeft gegooid, maar dat hij niet meer weet met welke.

Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte geen opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel faalt. Naar het oordeel van de rechtbank is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm het handelen van verdachte zozeer gericht op het pogen om iemand zwaar te verwonden, dat het niet anders kan, dan dat verdachte daartoe het opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een kast van ongeveer veertig kilogram naar de verbalisant [verbalisant1] heeft gegooid. Onder die omstandigheden bestond naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans dat de verbalisant [verbalisant1] door de kast zou worden geraakt en als gevolg hiervan lichamelijk letsel zou oplopen.

De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar betoog dat uit het dossier niet blijkt op welke wijze met de voorwerpen is gegooid. Daarbij overweegt de rechtbank dat het incident zich in een betrekkelijk klein ziekenhuisvertrek heeft afgespeeld. Uit de verklaringen als hierboven weergegeven blijkt, dat verdachte voorwerpen in de richting van/naar verbalisant [verbalisant1] heeft gegooid. Bovendien heeft verdachte zelf verklaard dat hij in ieder geval een kast naar verbalisant [verbalisant1] heeft gegooid.

De rechtbank volgt de raadsvrouw evenmin in haar betoog dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde met name door de invloed van onder meer GHB tot zijn handelen is gekomen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij agressief is naar politieagenten en dat dit te maken heeft met een incident in 1990 met de politie in Barneveld.17 Hij heeft voorts bij de politie verklaard dat iets van "kankermof" tegen verbalisant heeft geroepen. Als hij kankermof roept dan komt dat omdat het bij hem heel diep zit. Verdachte heeft voorts verklaard dat het ook wel door het uniform kan zijn geweest.18 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij werd getriggerd door het Duitse accent van de verbalisant en de omstandigheid dat verbalisant een politieagent was. Hij is nog getraumatiseerd door het incident in 1990 met de politie in Barneveld, waarbij ook de oorlogservaringen van zijn familie een rol hebben gespeeld. Gelet op deze verklaringen vermag de rechtbank niet in te zien dat verdachte slechts handelde vanwege het onder invloed zijn van onder meer GHB.

Gelet op het voorgaande kan het onder 1 primair ten laste gelegde, te weten poging tot zware mishandeling, worden bewezenverklaard. Van het onderdeel dynamo's en accu zal verdachte worden vrijsproken, nu dit niet uit het dossier blijkt.

Gelet op het voorgaande kan eveneens het onder 2 ten laste gelegde bewezen worden verklaard. Van het onderdeel dynamo's en accu zal verdachte worden vrijsproken, nu dit niet uit het dossier blijkt. Verdachte heeft door het gooien van de goederen schade toegebracht aan deze goederen.

Feit 319

Verbalisant [verbalisant1] heeft gerelateerd20 dat hij op zondag 19 juli 2009 een melding kreeg van de regionale meldkamer politie te Apeldoorn inhoudende dat een BMW, voorzien van het kenteken [nummer] onderaan de afslag Twello/Wilp van de snelweg A1 stil stond. Daarvoor was al gemeld bij de regionale meldkamer dat de bestuurder van de BMW volgens de melder voortdurend in slaap viel en zodoende een gevaar op de weg vormde. Ter plaatse zag [verbalisant1] dat verdachte suf overkwam en schuim om zijn mond had en dat hij wijde pupillen had.21

Verbalisant [verbalisant2] heeft gerelateerd22 dat hij op zondag 19 juli 2009 omstreeks 16.00 uur via de portofoon een melding kreeg dat er een gevaarlijke situatie was ontstaan op de autosnelweg A1 richting Deventer. Een zilverkleurige BMW stond onderaan de afrit Twello. Op die plaats zag hij de BMW staan. [verbalisant2] zag dat verdachte hevig met zijn armen aan het zwaaien was. [verbalisant2] probeerde verdachte aan te spreken en contact met hem te krijgen door naar zijn naam te vragen. Verdachte gaf geen reactie. [verbalisant2] zag in de mondhoeken van verdachte zeer geringe schuimophopingen. Verdachte bleef onverstaanbaar geluid maken.23

Blijkens een geschrift zijnde een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 augustus 200924, is een toxicologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijke overtreding van artikel 8 WVW gedaan. Aangegeven wordt dat uit de resultaten kan worden geconcludeerd dat verdachte de volgende drugs en/of geneesmiddelen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, heeft gebruikt: MDMA en mogelijk MDA (amfetamineachtige), en

11-OH-THC en THC (cannaboïden) en gamma-hydroxy-boterzuur (GHB). Tevens zijn onwerkzame omzettingsprodukten van cocaïne (benzoylecgonine en metthylecgonine) aangetoond. Op grond van de concentratie van MDMA in het bloed kan worden geconcludeerd dat ten tijde van de bloedafname de rijvaardigheid waarschijnlijk negatief beïnvloed was. De aanwezigheid van cannabinoïden en GHB kunnen de rijvaardigheid mogelijk aanvullend negatief hebben beïnvloed.25

Getuige [getuige3] heeft verklaard26 dat zij en haar echtgenoot op zondag 19 juli 2009, tussen 17.00 en 17.30 uur op de snelweg A1 komend uit de richting Apeldoorn en richting Deventer reden. Verdachte reed in een BMW en hij viel op omdat hij langzaam reed. Zij schatte dat verdachte met een snelheid van 50 á 60 kilometer per uur op de snelweg reed.27 Tijdens het inhalen zag [getuige3] dat verdachte scheef tegen de zijruit van het voertuig hing. Het leek alsof hij in slaap was gevallen. Zij was bang dat verdachte tegen de vangrail zou rijden. Verdachte slingerde met de auto over weg.28

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat hij onder invloed van voormelde stoffen geen auto mag besturen.

Gelet op het voorgaande kan het onder 3 ten laste gelegde bewezen worden verklaard.

Feit 4

Ten aanzien van de onder 4 tenlastegelegde verkeersovertreding overweegt de rechtbank het volgende.

Verbalisant [verbalisant2] heeft gerelateerd29 dat hij op zondag 19 juli 2009 de BMW onderaan de afrit Twello van de snelweg A1 rechts zag staan. De BMW stond aan de linkerzijde van de weg langs de vangrail met de waarschuwingslampen knipperend. Er stonden enkele mensen om de BMW.30

Getuige [getuige3] heeft verklaard31 dat zij en haar echtgenoot op zondag 19 juli 2009, tussen 17.00 en 17.30 uur op de snelweg A1 komend uit de richting Apeldoorn en richting Deventer reden. Zij zag dat verdachte in een BMW reed en dat deze de lange uitvoegstrook van de afrit Twello/Voorst al slingerend opreed. Zij zag dat de BMW halverwege deze afrit, op het moment dat er geen mogelijkheid meer was om de rijbaan op te gaan, midden op de rijbaan stopte.32

Getuige [getuige4] heeft verklaard33 dat hij zondag 19 juli 2009 op de snelweg A1 reed komend uit de richting Apeldoorn en in de richting van Deventer. Hij nam vervolgens de afslag 22 Twello/Wilp. Er reden nog twee voertuigen voor hem. Plotseling zag hij dat een lichtgrijze auto ineens vanaf de rechterrijstrook op het laatste moment voor de twee voor hem rijdende voertuigen ook de uitvoegstrook op schoot. Even later dag hij dat de BMW uiterst rechts ging rijden op de strook die rechts langs de uitvoegstrook ligt. Vervolgens zag hij dat de auto weer helemaal naar links ging en dat de auto plotseling midden op de rijbaan van de uitvoegstrook tot stilstand kwam.34

De rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan. De stelling van de raadsvrouw dat de getuigen onderling niet consistent hebben verklaard kan daaraan niet afdoen, nu de getuigen [getuige3] en [getuige4] hebben gezien dat verdachte op de uitvoegstrook tot stilstand kwam. Verbalisant [verbalisant2] heeft vervolgens verklaard dat hij de BMW aan de linkerzijde van de weg langs de vangrail zag staan met de waarschuwingslampen knipperend. De getuigen hebben het derhalve over dezelfde rijbaan.

Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:

1.

hij op 19 juli 2009, te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk [verbalisant1], opsporingsambtenaar van de politie Noord- en Oost Gelderland, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een metalen trolley en/of een systeemwagen/behandelkar en/of een behandeltafel/serveerwagen en/of een waskar/waskast, (met kracht) naar die [verbalisant1], die zich op korte afstand van hem verdachte bevond, te gooien of te smijten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op 19 juli 2009, te Apeldoorn, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meer noodlampen en/of een systeemwagen/behandelkar en/of (een) behandeltafel(s) en/of trolley's en/of een waskast/waskar en/of een ruit, toebehorende aan het Lukas Ziekenhuis, heeft beschadigd;

3.

hij op 19 juli 2009 te Twello, althans in de gemeente Voorst als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van stoffen, te weten GHB (gamma-hydroxy-boterzuur) en cocaïne en MDMA en MDA, en THC en 11-OH-THC, en MDMA amfetamine, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;

4.

hij op 19 juli 2009, in de gemeente Voorst, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Rijksweg A1 (afslag 22, Twello/Wilp), op de strook aan de rechterkant van de uitvoegstrook is gaan rijden, (vervolgens) onverhoeds en onverwachts naar links is gegaan en zijn auto in het midden op de rijbaan tot stilstand heeft gebracht en/of laten staan, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op

de misdrijven:

feit 1 primair: Poging tot zware mishandeling;

feit 2: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een

ander toebehoort, beschadigen;

feit 3: Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 ;

en de overtreding:

feit 4: Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Strafbaarheid van de verdachte

Omtrent de persoon van verdachte is een psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een psychologisch Pro Justitia rapport van F. van Nunen, klinisch psycholoog (BIG) van 3 juni 2010. De psycholoog heeft zich in dit rapport niet uitgelaten over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte, maar uit het rapport blijkt de rechtbank voldoende van enige mate van verminderde toerekeningsvatbaarheid voor de bewezenverklaarde feiten.

De psycholoog Van Nunen concludeert dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling. Van Nunen merkt op dat uit onderzoek voldoende aanwijzingen zijn gekomen om te kunnen stellen dat er bijverdachte sprake is van aanzienlijke psychische kwetsbaarheid (borderline persoonlijkheidsorganisatie) en een persoonlijkheidsstoornis met ontwijkende, passief agressieve en paranoïde kenmerken. Tevens is er cannabisafhankelijkheid en is er een toename van emotionele en gedragssymptomen na verlies arbeidsconflict en dood van vader.

De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat verdachte ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging, nu verdachte vanwege drugsgebruik en/of combinatie met persoonlijkheidsstoornis geen inzicht heeft gehad in de draagwijdte van zijn gedragingen.

De rechtbank overweegt hieromtrent dat het niet aannemelijk is geworden dat door de combinatie van het drugsgebruik en de persoonlijkheidsstoornis sprake is dat ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan zou hebben ontbroken. De rechtbank is derhalve van oordeel dat er geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte in de bewezenverklaarde periode uitsluit.

Verdachte is derhalve strafbaar.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden gevorderd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd door verdachte reeds in verzekering is doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden dat hij zich houdt aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, ook als dat inhoudt een behandeling bij Justact of een soortgelijke instelling. Daarnaast heeft zij voor het onder 3 bewezen verklaarde oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 7 maanden gevorderd, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs is ingevorderd. En voor het onder 4 bewezen verklaarde heeft zij oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren gevorderd. Bij haar strafeis is de officier van justitie uitgegaan van de volledige toerekenbaarheid van verdachte, nu de psycholoog zich niet heeft uitgelaten over de toerekenbaarheid van verdachte. De officier van justitie heeft aangegeven, dat zij in verband met het tijdsverloop een groter voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf heeft geëist namelijk geen drie maar vijf maanden.

De raadsvrouw heeft bepleit verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een werkstraf. Daarnaast heeft zij bepleit geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen. Verdachte heeft een inwonende minderjarige dochter voor wie hij de auto nodig heeft.

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich op 19 juli 2009 schuldig gemaakt aan een serie strafbare feiten. Verdachte heeft een auto bestuurd terwijl hij onder invloed van stoffen verkeerde die de rijvaardigheid kon verminderen. Vervolgens heeft verdachte door zijn gevaarlijke rijgedrag de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Toen verdachte vervolgens werd overgebracht naar het ziekenhuis heeft hij aldaar zeer agressief gehandeld jegens de verbalisant [verbalisant1] en heeft hij meerdere goederen van het ziekenhuis beschadigd. Verdachte heeft niet alleen genoemde verbalisant schrik aangejaagd, maar ook de aanwezige verpleegkundigen en patiënt(en). Dit zijn zeer kwalijke feiten. Deze feiten rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Toch zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, nu het Openbaar Ministerie verdachte na drie dagen inverzekeringstelling heeft vrijgelaten en deze zaak eerst na anderhalf jaar ter terechtzitting heeft aangebracht. Gelet op deze omstandigheden ziet de rechtbank geen ruimte meer voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet echter wel aanleiding om verdachte een werkstraf op te leggen. Zij zal verdachte een werkstraf voor de duur van 120 uren opleggen.

De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de enige mate van verminderde toerekeningsvatbaarheid.

Door de klinisch psycholoog is in het eerdervermelde rapport naar voren gebracht dat verdachte een psychiatrische patiënt is, die begeleiding en/of behandeling nodig heeft om van zijn cannabisverslaving af te komen en om tevens psychisch in wat rustiger vaarwater te komen. Bij een bewezenverklaring is intensieve begeleiding/behandeling door en/of onder regie van de reclassering geïndiceerd en waarbij dan een deel van die behandeling desgewenst gedelegeerd kan worden aan een forensische polikliniek, aan GGZ, maar nog het liefst aan een psycholoog/psychiater/psychotherapeut, die ervaring heeft met "derde generatieproblematiek". Geadviseerd wordt deze begeleiding/behandeling als bijzondere voorwaarde op te nemen bij een voorwaardelijke vrijheidsstraf.

Door de reclassering is op 25 november 2010 een beknopt advies zonder diagnose-instrument uitgebracht, waarin is vermeld dat begeleiding en behandeling noodzakelijk is gezien de problematiek van verdachte. De reclassering heeft twijfels over de haalbaarheid van verplicht reclasseringscontact gezien de problematiek van verdachte. Verdachte wordt aan de hand van de rapportage die is opgesteld door het NIFP het voordeel van de twijfel gegegeven. Met verdachte zijn de voorwaarden en verplichtingen van een verplicht reclasseringscontact besproken en hij heeft hiermee ingestemd.

Geadviseerd wordt verdachte te verplichten om zich voor de "derde generatieproblematiek", gezagsproblematiek en middelengebruik te laten behandelen bij de forensische verslavingspolikliniek JusTact, of een door Tactus Reclassering Flevoland andere aan te wijzen instelling.

De rechtbank merkt hierbij nog op dat verdachte zijn motivatie voor het plan van aanpak ter terechtzitting heeft uitgesproken. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich regelmatig bij instanties heeft gemeld en dat het huidige contact met Tactus Reclassering goed is.

De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Alles afwegende zal de rechtbank verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden opleggen, met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij legt de rechtbank de bijzondere voorwaarden op zoals geformuleerd in voormeld reclasseringsrapport onder het kopje 'advies voor rechtszitting'.

Tevens ziet de rechtbank aanleiding tot het opleggen van een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen. Het belang van de verkeersveiligheid is gediend met het (deels) onvoorwaardelijk ontnemen van de rijbevoegdheid aan verdachte.

Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde zal de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen voor de duur van 7 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde zal de rechtbank een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden opleggen, met een proeftijd van 2 jaren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen:

10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57, 62, 91, 45, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;

5, 8, 176, 177, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

Beslissing

De rechtbank:

* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan;

* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:

feit 1 primair: Poging tot zware mishandeling;

feit 2: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele

aan een ander toebehoort, beschadigen;

feit 3: Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 ;

feit 4: Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 .

* verklaart verdachte strafbaar;

* veroordeelt verdachte wegens de bewezenverklaarde misdrijven tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;

* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;

* stelt als bijzondere voorwaarden zoals omschreven in het adviesrapport van de reclassering van 25 november 2010:

- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering. Daartoe dient verdachte zich te melden bij Tactus Reclassering Flevoland, Randstad 22-183. Hierna dient hij zich gedurende Tactus Reclassering Flevoland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als zij nodig acht;

- de veroordeelde zal zich laten behandelen bij de forensische verslavingspolikliniek

JusTact, of een door Tactus Reclassering Flevoland ander aan te wijzen instelling;

* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:

een werkstraf gedurende 120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;

* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;

* ontzegt verdachte ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 7 (zeven) maanden;

* bepaalt, dat een gedeelte van deze bijkomende straf, groot 4 (vier) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

* bepaalt, dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 v óór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht;

* ontzegt verdachte ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 (drie) maanden;

* bepaalt, dat ook deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;

Aldus gewezen door mrs. Follender Grossfeld, voorzitter, Kleinrensink en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 december 2010.

1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009030274-7, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, team recherche, gesloten en ondertekend op 4 augustus 2009.

2 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant1], p. 20-25.

3 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant1], p. 21.

4 Proces-verbaal van bevindingen, p. 29.

5 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant1], p. 21.

6 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant1], p. 22.

7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige1], p. 57-59.

8 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige1], p. 58.

9 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige5], p. 55-56

10 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige5], p. 55.

11 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige5], p. 56.

12 Proces-verbaal van aangifte door [naam], p. 89 en 90 en de fotobijlage bij het proces-verbaal van aangifte p. 95-98..

13 Proces-verbaal van aangifte door [naam], p. 90.

14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 76.

15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p.81.

16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 83.

17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 80.

18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 83.

19 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in wettelijk opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL 2009057756-1, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 10 oktober 2009.

20 Proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2009, p. 12-18.

21 Proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2009, p. 12.

22 Proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2009, p. 19-20.

23 Proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2009, p. 19.

24 Schriftelijk bescheid, een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 augustus 2009, p. 32-36.

25 Schriftelijk bescheid, een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 augustus 2009. p. 35 en 36.

26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige3], p. 21-23.

27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige3], p. 21.

28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige3], p. 22.

29 Proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2009, p. 19-20.

30 Proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2009, p. 19.

31 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige3], p. 21-23.

32 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige3], p. 22.

33 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige4], p. 24-26.

34 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige4], p. 24/25.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature