U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Aanhouding verricht door opsporingsambtenaren in burgerkleding. Nu zij zich niet voorafgaand hebben gelegitimeerd, is geen sprake geweest van een optreden in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, zoals bedoeld in art. 180 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak



RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Parketnummer: 06/470837-06

Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter in deze rechtbank op 8 november 2006.

Tegenwoordig:

mr. Krijger, politierechter,

mr. de Vries, officier van justitie,

en mr. Kuipers, griffier.

Uitgeroepen wordt de zaak tegen na te noemen verdachte.

De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op vragen van de politierechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [geboortedatum],

wonende te [adres].

De politierechter vermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen deze zal horen en deelt de verdachte mede dat hij niet tot antwoorden verplicht is.

De officier van justitie draagt de zaak voor.

De politierechter deelt mee de korte inhoud van het onderhavige procesdossier.

Op vragen van de politierechter verklaart de verdachte, zakelijk weergegeven, het volgende:

Hetgeen mij wordt verweten, klopt niet. Wij zijn op 11 juni 2006 de hele dag werkzaam geweest als vrijwilliger. Het was die dag Aaltjesdag in Harderwijk. ’s Avonds hebben we nog een biertje gedronken. Toen we naar huis gingen, moest [medeverdachte] plassen. In een steegje heeft hij toen geplast. Ik liep met hem mee. We liepen daarna terug naar de weg en daar werden we opgewacht door een achttal knapen van onze leeftijd. Ze zeiden dat we moesten wachten totdat de politie er was. Wij vertrouwden het niet en liepen weg.

Voordat we het in de gaten hadden, werden we tegen de grond gewerkt wegens wildplassen. Ik werd toen giftig omdat ik helemaal niet heb geplast. Pas toen we op de grond lagen werd ons een legitimatiebewijs getoond. Toen hadden we pas in de gaten dat het politieagenten waren. Ik heb nog gevraagd of de verbalisanten wilden meelopen naar het steegje, zodat ze zelf konden zien dat er maar op één plek was geplast en niet op twee plekken.

Naderhand heb ik nog een gesprek gehad met de politiechef, omdat ik het er niet mee eens was hoe er met ons was omgegaan. De politiechef zei toen dat het ons woord was tegen dat van de betreffende politieagenten. Wat in het aanvullend proces-verbaal van 7 november 2006 staat, klopt absoluut niet. Het waren echt bullebakken en ik vind eigenlijk dat er sprake is geweest van een vorm van machtsmisbruik.

De officier van justitie voert het woord, leest de vordering voor en legt deze over aan de politierechter over.

De verdachte voert het woord tot verdediging en verklaart, zakelijk weergegeven, het volgende:

We waren met tweeën en zij waren met minstens vier mensen.

De politierechter onderbreekt de behandeling korte tijd voor beraad.

Na hervatting wordt aan de verdachte het recht gelaten het laatst te spreken.

De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond mondeling vonnis te zullen geven. De politierechter spreekt het vonnis uit.

AANTEKENING VAN HET MONDELING VONNIS

Inhoud van de tenlastelegging:

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd, dat:

hij op of omstreeks 11 juni 2006 te Harderwijk, althans in de gemeente Harderwijk, toen een aldaar in burger geklede dienstdoende politieambtenaar [politieambtenaar], brigadier van politie Team Nunspeet, verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen

naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden;

art 180 Wetboek van Strafrecht

Vrijspraak:

Naar het oordeel van de politierechter is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. Daarbij overweegt de politierechter het volgende.

Uit de verklaringen van verdachte en [medeverdachte] volgt dat [medeverdachte] zich na afloop van ‘Aaltjesdag’ in Harderwijk in een steegje heeft schuldig gemaakt aan wildplassen. Toen zij uit het steegje kwamen en hun weg wilden vervolgen, werden zij aangesproken door een groep mannen die zich niet aanstonds hebben kenbaar gemaakt als zijnde opsporingsambtenaar in de zin van artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering. Ingevolge artikel 2 onder a van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar is de ambtenaar, indien hij optreedt in burgerkleding, gehouden zich ongevraagd te legitimeren. Naar het oordeel van de politierechter dient dit voorschrift aldus te worden uitgelegd, dat de politieambtenaar in burger zich reeds bij het eerste contact met een verdachte legitimeert. Eerst dan is immers de hoedanigheid van de opsporingsambtenaar voor de verdachte kenbaar.

Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake geweest. Blijkens de verklaringen van verdachte en [medeverdachte] hebben de betreffende opsporingsambtenaren zich eerst na de aanhouding en de daarmee gepaard gaande toepassing van geweld gelegitimeerd. Verdachte en [medeverdachte] hebben hun verzet toen onmiddellijk gestaakt. De politierechter heeft geen reden aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen te twijfelen.

De politierechter acht, gezien het voorgaande, aannemelijk dat verbalisanten zich pas na de aanhouding van verdachten hebben gelegitimeerd. Daarmee kan in het onderhavige geval niet gezegd worden dat het optreden van de betreffende opsporingsambtenaren vóórdat zij zich legitimeerden, geschiedde in de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Gelet hierop wordt verdachte vrijgesproken.

BESLISSING:

De politierechter:

Verklaart niet bewezen dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.

De politierechter deelt mede dat de officier van justitie binnen 14 dagen na heden tegen dit vonnis hoger beroep kan instellen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature