U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Executoriale verkoop. Woning wordt ten onrechte executoriaal verkocht omdat de Ontvanger een hogere vordering stelde te hebben dan de Ontvanger daadwerkelijk had. Gelet op de omstandigheden heeft de Ontvanger niet onrechtmatig gehandeld.

Uitspraak



Rechtbank Zutphen

Sector Civiel

Afdeling Handel

Rolnummer: 73414 / HA ZA 05-1103

Uitspraak: 24 mei 2006

Vonnis van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van

[eiseres],

wonende te [plaats],

eiseres,

procureur mr. H. Grootjans,

advocaat mr. P. van Wijngaarden te Groningen,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

ONTVANGER DER BELASTINGDIENST OOST,

zetelend te Doetinchem,

gedaagde,

procureur mr. A.J.H. Ozinga,

advocaat mr. E.E. Schipper te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiseres] en de Ontvanger genoemd worden.

1. De procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 15 februari 2006

- het proces-verbaal van comparitie van 11 april 2006.

1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1 [eiseres] was eigenaar van de onroerende zaak, bestaande uit het woonhuis met garage, erf en tuin aan de [adres] (hierna: de woning).

Op deze woning rustte een recht van eerste en tweede hypotheek ten gunste van [bank]

Tevens rustte op deze woning een recht van derde hypotheek ten gunste van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] Mode Beheer B.V.

2.2 [eiseres] was vanaf 15 juli 1992 enig aandeelhouder en formeel bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf]

2.3 [bedrijf] had medio 2003 een aanzienlijke fiscale schuld.

Zij had niet alleen verzuimd om belasting te betalen, maar ook om aangiften te doen. Daarom zijn er ambtshalve belastingaanslagen aan [bedrijf] opgelegd.

2.4 Bij beschikking van 14 februari 2004 heeft de Ontvanger [eiseres] op grond van artikel 36 van de Invorderingswet 1990 en artikel 16 van de Wet Financiering Volksverzekeringen aansprakelijk gesteld voor door [bedrijf] niet betaalde belastingaanslagen tot een bedrag van € 38.955,-- op de grond dat de betalingsonmacht van [bedrijf] niet is gemeld. In dit bedrag zijn tevens invorderingsrente, kosten en de bestuurlijke boete opgenomen.

2.5 [eiseres] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de aansprakelijkstelling.

2.6 [bedrijf] is op 1 april 2004 failliet verklaard.

2.7 Op 15 april 2004 heeft de Ontvanger een dwangbevel uitgevaardigd voor het bedrag waarvoor [eiseres] aansprakelijk is gesteld.

2.8 In de Achterhoek Nieuws van 8 juni 2004 kondigde [notaris] te [plaats] aan voornemens te zijn op de dinsdagen 6 en 20 juli 2004 bij inzet respectievelijk afslag de woning van [eiseres] in het openbaar te verkopen.

2.9 Op 18 juni 2004 heeft de Ontvanger executoriaal beslag laten leggen op de woning.

2.10 Bij brief van 7 juli 2004 heeft [medewerker A Ontvanger] (hierna: [medewerker A]) namens de Ontvanger aan [eiseres] bericht:

“Op verzoek van [zoon eiseres] zend ik u hierbij een overzicht van de openstaande aanslagen die er zijn op uw naam op dit moment. Met daarbij de mededeling dat de aanslag voortvloeiend uit aansprakelijkheid van [bedrijf] (failliet) naar u nog verminderd zal worden naar reëel verschuldigdheid.

...”

Bij deze brief is een overzicht gevoegd waarop een belastingbedrag is vermeld van

€ 39.763,-- en kosten ten bedrage van € 2.869,--, tezamen derhalve € 42.632,--.

2.11 Vervolgens heeft [eiseres] de Ontvanger gevraagd een gespecificeerd overzicht op te stellen van de belastingaanslagen waarvoor zij aansprakelijk is gesteld.

2.12 Bij brief van 15 juli 2004 heeft de Ontvanger aan [eiseres] medegedeeld dat het bedrag waarvoor [eiseres] aansprakelijk is gesteld nog verlaagd zou worden in verband met de later ten name van [bedrijf] ingediende aangiftes omzet- en loonbelasting. Daarbij is vermeld:

“In verband met het faillissement van [bedrijf] is deze post onder gebracht in het cluster faillissementen men heeft vandaaruit één aanspreekpunt naar de curatoren etc. Dit cluster deelde mij in week 28 van 2004 mede dat het openstaande bedrag van de aansprakelijkheid verlaagd werd dit i.v.m. de ingeleverde aangiftes, deze wijziging is inmiddels doorgezonden naar de afdeling comptabiliteit te Hengelo.

...

Naast de genoemde aanslag staan er ook nog andere aanslagen open ... Verder kan ik u nu alvast vertellen dat uitbreiding van de bestuurdersaansprakelijkheid in het verschiet ligt wat betekend dat er nog meer beslagen op het p[plaats] zullen volgen ... Mijn verzoek aan u is om naar de belastingdienst toe aan te geven wanneer u denkt tot betaling over te gaan van de openstaande aanslagen.

...”

2.13 [medewerker A] is gedurende de zomermaanden enkele weken met vakantie gegaan. Zijn werkzaamheden zijn tijdens zijn vakantie waargenomen door de [medewerker B Ontvanger] (hierna: [medewerker B]).

2.14 Bij brief van 10 augustus 2004 heeft [eiseres] aan de Ontvanger verzocht om haar voor 18 augustus 2004 een specificatie van het uiteindelijk door haar verschuldigde bedrag te doen toekomen. Daarbij heeft zij aangegeven dat zij “een dezer dagen” tot betaling wil overgaan.

2.15 Bij brief van 20 augustus 2004 heeft [medewerker B] namens de Ontvanger aan notariskantoor [naam kantoor] bericht:

“... Wanneer een bedrag ad € 19.149 op bankrekeningnummer (...) ten name van de Ontvanger te [plaats] (...) is bijgeschreven (...) zal ik aan de belastingdeurwaarder opdracht geven om een zogenaamde verklaring van waardeloosheid op te maken en deze aan het Kadaster te Arnhem aan te bieden.”

2.16 [eiseres] heeft een herfinanciering van de woning aangevraagd voor een bedrag van € 150.000,--. Daartoe is op 20 augustus 2004 door voornoemd notariskantoor een concept-nota van afrekening opgesteld. Blijkens deze conceptnota zou, na aflossing van de op de woning rustende hypothecaire leningen en na aftrek van kosten, bij een dergelijke herfinanciering een door [eiseres] te ontvangen bedrag resteren van € 3.834,45.

2.17 Bij brief van 23 augustus 2004 heeft [eiseres] aan de Ontvanger, ter attentie van de [medewerker B], medegedeeld:

“... Op heden is het bedrag van deze aansprakelijkheid verminderd tot op een bedrag van € 9.991.

In het kader van een voorgenomen veiling van mijn woning, heeft mijn zoon heden met u contact gehad. Volgens de belastingdienst zou uw vordering nog € 19.149 groot zijn. ...

...

Op grond van uw instelling kan de veiling van mijn woning op 24 augustus 2004 niet voorkomen worden. ...”

2.18 Bij exploot van 24 augustus 2004 werd de verkoop van de woning door de derde hypotheekhouder, [naam] Mode Beheer B.V., aan de Ontvanger aangekondigd.

De woning is op 24 augustus 2004 ingezet en op 7 september 2004 bij afslag verkocht voor een bedrag van € 205.000,--.

2.19 Bij brief van 10 september 2004 heeft de Ontvanger aan notariskantoor [naam kantoor] bericht dat het totaalbedrag van zijn vordering op [eiseres] € 11.078,22 beliep.

3 De vordering

3.1 [eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad

1. zal verklaren voor recht dat de Ontvanger onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] door aan [eiseres] een onjuist, namelijk te hoog bedrag, op te geven en ook opgegeven te houden, van de vordering van de Ontvanger op [eiseres], ten gevolge waarvan de door [eiseres] bewoonde woning executoriaal is verkocht;

2. de Ontvanger zal veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, de schade welke [eiseres] ten gevolge van dit onrechtmatig handelen heeft geleden te vergoeden, welke schadevergoeding nader dient te worden opgemaakt bij staat en dient te worden vereffend volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 24 augustus 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;

3. [eiseres] zal veroordelen in de proceskosten.

3.2 [eiseres] legt aan haar vordering de navolgende stellingen ten grondslag.

De Ontvanger heeft willens en wetens aan zowel [eiseres] als aan de instrumenterend notaris meegedeeld een aanzienlijk hogere vordering te hebben op [eiseres] dan de Ontvanger daadwerkelijk had, met als gevolg dat [eiseres] hierdoor ernstig is gedupeerd, nu zij ten gevolge van de executoriale verkoop van haar woning noodgedwongen moest verhuizen. [eiseres] beschikte – tezamen met het uit de herfinanciering te ontvangen bedrag van

€ 3.834,45 – over voldoende liquide middelen om in totaal een bedrag van

€ 10.000,-- te voldoen, maar niet over voldoende financiële middelen om een bedrag van € 19.149,-- te voldoen. Door de houding van de Ontvanger kon [eiseres] de herfinanciering niet rond krijgen. Aldus heeft de Ontvanger onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres], ten gevolge waarvan [eiseres] schade heeft geleden.

4 Het verweer

4.1 De Ontvanger concludeert dat de rechtbank [eiseres] niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen, althans haar deze zal ontzeggen en haar tevens in de proceskosten zal veroordelen.

4.2 De Ontvanger voert de navolgende verweren aan.

De executieverkoop van de woning was al in gang gezet toen de Ontvanger beslag legde. De Ontvanger heeft niet op verkoop aangedrongen.

De Ontvanger heeft zijn beslag niet moedwillig voor een te hoog bedrag gehandhaafd. De Ontvanger was niet op de hoogte van het feit dat [eiseres] bezig was een (her)financiering te regelen om haar schuldeisers te betalen en al helemaal niet van het feit dat zij de (her)financiering niet rond kon krijgen omdat de Ontvanger een bedrag van € 19.149,-- noemde in plaats van € 11.078,22. Bovendien heeft de heer [medewerker Ontvanger] de zoon van [eiseres], [naam zoon], in de loop van de week van 23 augustus 2004 bericht dat op naam van zijn moeder ongeveer

€ 10.000,-- exclusief kosten aan belastingschuld openstond.

Er bestaat geen causaal verband tussen het gestelde onrechtmatig handelen van de Ontvanger en de schade die [eiseres] stelt te hebben geleden. Betwist wordt dat [eiseres] de financiering niet rond kon krijgen omdat de Ontvanger een bedrag van € 19.149,-- in plaats van € 11.078,22 noemde. [eiseres] maakt geenszins aannemelijk dat zij in staat was € 10.000,-- te betalen.

In ieder geval staat de door [eiseres] gestelde schade niet in zodanig verband met de (tijdelijke) handhaving van het beslag door de Ontvanger voor een bedrag van € 19.149,-- in plaats van € 11.078,22 dat die schade de Ontvanger als gevolg daarvan kan worden toegerekend.

De Ontvanger betwist de (hoogte van de) door [eiseres] gestelde schade.

Indien niettemin geoordeeld zou worden dat er in beginsel een schadevergoedingsplicht voor de Ontvanger bestaat, komt deze geheel te vervallen als gevolg van eigen schuld van [eiseres].

5 De beoordeling

5.1 Bij de beoordeling van de door [eiseres] ingestelde vordering dient te worden vooropgesteld dat de vraag of een beslaglegger aansprakelijk is voor de gevolgen van een beslag omdat het beslag voor een te hoog bedrag is gelegd, lichtvaardig is gelegd of onnodig is gehandhaafd, moet worden beantwoord aan de hand van criteria die gelden voor misbruik van bevoegdheid (vgl. HR 11 april 2003, NJ 2003, 440). Uitgaande van de concrete omstandigheden van het geval kan aldus aan de orde komen of een beslag als vexatoir en daarom onrechtmatig moet worden aangemerkt.

5.2 Bij de beoordeling van de door [eiseres] ingestelde vordering dient tevens als uitgangspunt te worden genomen dat feitelijk handelen door de Ontvanger bij de (dwang)invordering van een aanslag een onrechtmatige daad kan opleveren, indien deze invordering in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Daarbij is niet van belang of de aan een belastingplichtige opgelegde aanslag formele rechtskracht heeft en derhalve onaantastbaar is. Bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregelen die de Ontvanger bij de dwanginvordering hanteert, dient aldus onderzocht te worden of door de Staat onrechtmatig is gehandeld doordat in de gegeven omstandigheden door de Inspecteur bij het vaststellen van de betreffende aanslagen, onderscheidenlijk door de Ontvanger bij de tenuitvoerlegging, in strijd is gehandeld met algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waarbij in een geval als het onderhavige in het bijzonder het zorgvuldigheidsbeginsel aan de orde zal kunnen komen. Daarbij wordt opgemerkt dat het strookt met een redelijke, op de rechtsbescherming van de burger afgestemde wetsuitleg, dat, ook als slechts de Ontvanger – en niet de Staat – als partij in rechte optreedt, niet alleen gekeken wordt naar omstandigheden die van belang zijn voor het oordeel of de Ontvanger zelf met voldoende zorgvuldigheid is opgetreden, maar ook naar die welke meebrengen dat door de Inspecteur onvoldoende zorgvuldig is gehandeld, bijvoorbeeld bij het ambtshalve opleggen van aanslagen (vgl. HR 31 januari 1992, NJ 1992, 788 en HR 22 juni 1990, NJ 1993, 637).

5.3 In het onderhavige geval wordt er door [eiseres] niet over geklaagd dat de aanslagen waarvoor zij aansprakelijk is gesteld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn opgelegd. Ten overvloede wordt te dien aanzien nog opgemerkt dat het inherent is aan ambtshalve aanslagen dat deze wellicht voor een hoger bedrag worden opgelegd dan het uiteindelijk verschuldigde bedrag. Dit zal zich met name kunnen voordoen in een geval als het onderhavige, waarin de vennootschap aan wie de aanslagen worden opgelegd later failliet blijkt te zijn gegaan.

5.4 De omstandigheid dat de Ontvanger is overgegaan tot het leggen van het executoriale beslag is voorts niet aan te merken als misbruik van bevoegdheid, terwijl evenmin geoordeeld kan worden dat de Ontvanger daarmee in strijd heeft gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Gelet op de omstandigheid dat de Ontvanger er in juni 2004 van op de hoogte raakte dat een mogelijk verhaalsobject door een derde geëxecuteerd zou worden, kon de Ontvanger in redelijkheid komen tot zijn beslissing om over te gaan tot het leggen van executoriaal beslag op dit verhaalsobject.

5.5 De Ontvanger heeft voorts uitvoerig aangegeven waarom het bedrag van de aansprakelijkstelling – en daarmee het bedrag van de vordering waarvoor hij beslag had gelegd – niet eerder is verlaagd tot op het uiteindelijk door hem ontvangen bedrag ad € 11.078,22.

Daartoe heeft hij verklaard dat dit het gevolg was van de omstandigheid dat [bedrijf] zelf te laat was met het doen van de vereiste aangiften, dat het verwerken van de aangiften langer duurde in verband met het faillissement van [bedrijf] en dat het bedrag van de aansprakelijkheidstelling niet automatisch wordt aangepast nadat de aanslagen bij de vennootschap zijn verminderd, doch dat dit handmatig dient te geschieden. Voorts is aangevoerd dat de behandelend ambtenaar, de heer [medewerker A], vakantie had ten tijde van de aangekondigde executoriale verkoop van de woning en dat zijn collega op dat moment niet het juiste bedrag van de aansprakelijkheid uit de hem ter beschikking staande gegevens kon afleiden.

Uit deze verklaringen blijkt dat de Ontvanger niet moedwillig het beslag voor een te hoog bedrag heeft gehandhaafd, doch gelet op alle omstandigheden van het geval niet eerder in de gelegenheid was om een juiste berekening te maken van het uiteindelijke bedrag van de belastingaanslagen waarvoor [eiseres] aansprakelijk was. Bovendien lag mogelijkerwijs nog een uitbreiding van de aansprakelijkstelling in het verschiet.

Daarbij komt dat de Ontvanger onweersproken heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de omstandigheid dat [eiseres] bezig was met een herfinanciering van haar woning om haar schuldeisers te betalen en al helemaal niet op de hoogte was van de omstandigheid dat zij deze herfinanciering niet rond kon krijgen vanwege het enkele feit dat de Ontvanger voor een te hoog bedrag beslag had gelegd. Daarbij kan in het midden blijven of [eiseres] daadwerkelijk over voldoende financiële middelen beschikte om het bedrag van € 11.078,22 te voldoen.

Tot slot dient te worden meegewogen dat het bedrag van de uiteindelijke vordering niet in substantiële mate afwijkt van het door [medewerker B], namens de Ontvanger, aan [eiseres] en de behandelend notaris opgegeven bedrag.

Alle bovengenoemde omstandigheden leiden tot het oordeel dat niet gezegd kan worden dat de Ontvanger misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid executoriaal beslag te leggen, terwijl evenmin gezegd kan worden dat de Ontvanger bij de uitoefening van die bevoegdheid in strijd heeft gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

5.6 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de Ontvanger niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres], zodat haar vorderingen zullen worden afgewezen. De overige stellingen en verweren behoeven geen bespreking meer, nu deze, indien besproken niet tot een ander oordeel kunnen leiden.

5.7 [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Ontvanger worden begroot op:

- explootkosten EUR 0,00

- vast recht 244,00

- getuigenkosten 0,00

- deskundigen 0,00

- overige kosten 0,00

- salaris procureur 768,00 (2,0 punt × tarief EUR 384,00)

Totaal EUR 1.012,00

6 De beslissing

6.1 De rechtbank wijst de vorderingen af,

6.2 veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Ontvanger tot op heden begroot op EUR 1.012,00.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.B. Boorsma en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2006.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature