U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Meerderjarigenadoptie. Adoptie van twee meerderjarige kinderen door de lesbische (geregistreerde) partner van de moeder van de kinderen.

Uitspraak



RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector civiel recht

Locatie Zwolle

zaaknummer: 170144 / FA RK 10-1419

datum : 22 juni 2010

beschikking van de meervoudige familiekamer

inzake

[partner],

wonende te [plaats],

advocaat mr. M. van der Steeg te Deventer,

hierna als de partner aangeduid,

verzoekster,

en

1. [moeder],

wonende te [plaats],

hierna als de moeder aangeduid,

en

2. [A],

wonende te [plaats],

hierna als [A] aangeduid,

en

3. [B],

wonende te [plaats],

hierna als [B] aangeduid,

belanghebbenden.

Het procesverloop

De partner heeft op 7 april 2010 onder bovenvermeld zaaknummer een verzoekschrift tot adoptie van [A] en [B] ingediend.

De zaak is vervolgens verwezen naar deze kamer.

De rechtbank heeft kennis genomen van:

- een brief van de partner van 27 april 2010 met als bijlage onder meer een door de moeder op 21 april 2010 ondertekende instemmingverklaring.

De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren op 2 juni 2010.

Verschenen zijn:

- de partner, bijgestaan door mr. M. van der Steeg;

- de moeder;

- [A];

- [B].

Vaststaande feiten

De partner is geboren op [datum] 1947 in de gemeente [plaats], en de moeder is geboren op [datum] 1954 in de gemeente [plaats]. Zij zijn op [datum] 1999 in de gemeente [plaats] een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan. De partner en de moeder wonen sinds 1974 met elkaar samen.

De kinderen van de moeder zijn:

1. [A], geboren op [datum] 1986 in de gemeente [plaats];

2. [B], geboren op [datum] 1989 in de gemeente [plaats].

De partner heeft, blijkens de overgelegde afschriften van de akten van geboorten van [A] en [B], aangifte gedaan van de geboorten van [A] en [B].

[A] en [B] zijn beiden verwekt door middel van inseminatie, waarbij gebruik is gemaakt van het semen van een voor de partner en de moeder anonieme donor / donors.

Ter zake van voornoemde inseminaties heeft geen registratie plaatsgevonden door de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting, aangezien wettelijk verplichte registratie door die stichting plaatsvindt van donoren en behandelingen vanaf 1 januari 2004. De gegevens van de voornoemde inseminaties zijn vernietigd en niet meer te achterhalen.

[A] en [B] zijn geboren binnen de relatie van de partner en de moeder.

Bij beschikking van de kantonrechter te Deventer van 17 september 1986 is de partner benoemd tot toeziend voogdes over [A].

Bij beschikking van de kantonrechter te Deventer van 14 augustus 1989 is de partner benoemd tot toeziend voogdes over [B].

De functie van toeziend voogd is in 1995 komen te vervallen, zodat de moeder vervolgens van rechtswege alleen belast werd met het gezag over [A] en [B].

Bij beschikking van deze rechtbank van 29 april 1999 is bepaald dat de partner en de moeder gezamenlijk met het gezag over [A] en [B] belast zijn.

[A] en [B] zijn beiden meerderjarig. [A] woont zelfstandig. [B] woont blijkens de overgelegde stukken nog bij de partner en de moeder. Als minderjarig kind zijn zij beiden vanaf hun geboorte door de partner en de moeder gezamenlijk verzorgd en opgevoed.

Beoordeling van de zaak

Ten aanzien van het verzoek tot adoptie

De partner heeft de adoptie van [A] en [B] door haar verzocht.

De moeder heeft ingestemd met het verzoek.

[A] heeft ingestemd met het verzoek.

[B] heeft ingestemd met het verzoek.

De rechtbank overweegt het volgende.

De rechtbank stelt vast dat het verzoek tot adoptie niet voldoet aan de in artikel 1:228, eerste lid, onder a, van het Burgerlijk Wetboek gestelde eis, namelijk dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, nu [A] en [B] op de dag van indiening van het onderhavige verzoek respectievelijk 23 jaar en 20 jaar oud waren.

Het feit dat niet wordt voldaan aan de in artikel 1:228, eerste lid, onder a, van het Burgerlijk Wetboek vermelde eis, behoeft naar het oordeel van de rechtbank onder de gegeven zeer bijzondere omstandigheden van het geval niet aan een toewijzing van het adoptieverzoek in de weg te staan.

De rechtbank verwijst hiertoe onder meer naar een beschikking van het gerechtshof Amsterdam van 16 maart 2000, LJN: AA5155. Dat Hof heeft geoordeeld dat bijzondere omstandigheden maakten dat meerderjarige adoptie werd toegestaan. Een weigering zou een ongeoorloofde inmenging opleveren op het recht van verzoekers en X op een ongestoorde inrichting van hun familie- en gezinsleven ex art 8 EVRM. Die omstandigheden waren: het kind was al vanaf het derde levensjaar in het gezin, het zusje was al wel geadopteerd, de vader stond na aanvankelijke afwijzing achter het adoptieverzoek, de moeder heeft het verzoek niet weersproken en de meerderjarigheidsgrens was pas sinds kort verstreken (het ging om een 22- jarige vrouw).

Het Hof heeft, voor zover van belang, aangegeven dat ook indien het recht op adoptie als zodanig niet wordt gegarandeerd door art. 8 EVRM, zulks nog niet met zich meebrengt dat onder de omstandigheden van het geval een weigering om adoptie toe te staan geen inbreuk op de door art. 8, lid 1 gegarandeerde rechten met zich mee kan brengen. “…Hoewel adoptie primair door de Nederlandse wetgever werd gezien als een maatregel van kinderbescherming, gaat adoptie in haar effecten verder dan kinderbescherming vereist en grijpt zij in in het afstammingsrecht. Adoptie brengt familierechtelijke betrekkingen tot stand tussen de adoptiefouder(s) en hun bloed- en aanverwanten enerzijds, en het adoptiefkind en zijn eventuele toekomstige echtgenoot en nakomelingen anderzijds. Daarnaast worden de banden met de bestaande familieleden geslaakt. Betrokkenen kunnen bij het ontstaan van die familierechtelijke betrekkingen belang hebben, ook al kan de adoptie wegens de bereikte meerderjarigheid niet meer het karakter van een maatregel van kinderbescherming

hebben... ”.

Het Hof vindt dit alles niet voldoende om de onverbindendheid van de wettelijke regels rondom adoptie uit te spreken, maar ziet ruimte voor uitzonderingen:” waar echter in een casus een –niet aan de ‘schuld’ van een van de betrokkenen te wijten- feitelijke situatie is ontstaan, vrij kort na het verlopen van de meerderjarigheidsgrens, waarbij een op zich niet ter discussie staande wettelijke bepaling een puur formeel en niet als zinvol ervaren verschil oplevert met een geval waarin door wat meer kennis van zaken nog juist op tijd een verzoek zou zijn ingediend, met als gevolg een in ieder geval door Y en haar pleegzusje als discriminatoir ervaren verschil in behandeling tussen een ‘gewoon’ geval van adoptie en een geval als het onderhavige, dient naar het oordeel van het hof die nationale regel te wijken voor het recht op ‘family life’ zoals zich dat in het onderhavige geval voordoet…”

De rechtbank Groningen komt in een beschikking van 17 februari 2004 LJN: AO8734 ook met een verwijzing naar artikel 8 EVRM toe aan meerderjarigenadoptie. Die rechtbank heeft het volgende gesteld.

“…..Er is niemand die een nog in rechte te beschermen belang heeft bij handhaving van de huidige situatie. Onder deze omstandigheden kan genoemde voorwaarde naar het oordeel van de rechtbank als in een democratische samenleving noodzakelijk om de rechtzekerheid te waarborgen en de belangen van de dochter te beschermen. Daarbij komt dat kennelijk al in 1981 door verzoeker stappen zijn gezet om ook tot adoptie over te gaan en dat tot in 2000 is aangenomen dat dit toen was geregeld. Verzoeker heeft in dit opzicht omstandigheden genoemd die hem niet behoren te worden tegengeworpen en die plausibel voorkomen, zodat hiermee de te late indiening van het verzoek is verklaard. Derhalve dient naar het oordeel van de rechtbank de nationale regel te wijken voor het recht op ‘family life’ zoals zich dat in het onderhavige geval voordoet…”

De rechtbank maakt de overwegingen van de hiervoor genoemde beschikkingen tot de hare.

De rechtbank heeft acht geslagen op de volgende zeer bijzondere omstandigheden.

De partner en de moeder leven al sinds 1974 samen en zijn na de wetswijziging

voor partners van gelijk geslacht van 1 juli 1997 op [datum] 1999 een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan. De onder 1. en 2. genoemde kinderen zijn geboren binnen een affectieve relatie van de partner en de moeder en verwekt door middel van inseminatie, waarbij gebruik is gemaakt van het semen van een voor de partner en de moeder anonieme donor / donors. De gegevens van die donor/donors zijn vernietigd en niet meer te achterhalen, waardoor er geen sprake is van andere in rechte te beschermen belangen.

Daarbij komt dat al in 1999 het gezamenlijk gezag door de partner en de moeder is verzocht en verkregen en de partner, de moeder en de kinderen sindsdien hebben aangenomen dat daarmee tevens een familierechtelijke betrekking was gevestigd. Die veronderstelling werd nog versterkt door de mogelijkheid met het gezamenlijk gezag de kinderen de naam van de partner te geven. Eerst in 2009 bij het in ondertrouw gaan van het kind genoemd onder 1. is ontdekt dat hier geen sprake van was.

Ook acht de rechtbank het van belang dat de meerderjarige grens pas sinds kort is verstreken. De kinderen zijn respectievelijk ten tijde van de indiening van het adoptieverzoek 23 en 20 jaar.

Daarnaast acht de rechtbank van betekenis dat in casu geen sprake is van een adoptie ten gevolge van een zogenaamde kinderbeschermingsmaatregel. De verzochte adoptie heeft primair het oogmerk een familierechtelijke betrekking tot stand te brengen tussen genoemde kinderen en partner.

Gelet op de vaststaande feiten en hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot adoptie van genoemde kinderen voor het overige voldoet aan de voorwaarden gesteld bij de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek .

Nu verder is voldaan aan de formaliteiten, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.

Nu het op 6 april 2010 gedateerde verzoekschrift van de partner op 7 april 2010 is ingekomen bij de rechtbank, werkt de adoptie, gelet op het bepaalde in artikel 1:230, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek terug tot het tijdstip van indiening van het verzoek, te weten 7 april 2010.

Geslachtsnaam van [A] en [B]

[A] en [B] hebben schriftelijk verklaard dat zij de geslachtsnaam van de moeder “[naam]” willen blijven houden.

De rechtbank zal beslissen, zoals hierna is aangegeven.

Beslissing

De rechtbank:

Spreekt uit de adoptie door [partner], wonende te [plaats], van de vermelde kinderen:

1. [A], van het mannelijk geslacht, geboren op [datum] 1986 in de gemeente [plaats];

2. [B], van het mannelijk geslacht, geboren op [datum] 1989 in de gemeente [plaats].

Stelt vast dat [A] heeft verklaard dat hij de geslachtsnaam van de moeder “[naam]” wil houden.

Verstaat dat op de voet van het bepaalde in artikel 1:20e, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek niet eerder dan drie maanden na dagtekening van deze beschikking een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats].

Aldus gegeven door mr. F.G. van Arem (voorzitter), mr. W. Miltenburg, en

mr. I.M. Blaauw, rechters, in tegenwoordigheid van C. van Leeuwen, als griffier en uitgesproken door mr. F.G. van Arem, rechter, in tegenwoordigheid van C. van Leeuwen als griffier ter openbare terechtzitting van 22 juni 2010.

Hoger beroep

Mocht u, verzoeker of belanghebbende, zich niet met de beslissing van de rechtbank kunnen verenigen, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, als nevenzittingsplaats van het gerechtshof te Arnhem. Hoger beroep dient binnen een bepaalde termijn te worden ingesteld, tenzij een ander dat al heeft gedaan. Die termijn is voor verzoeker en voor de verschenen belanghebbende, aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden, drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak. De termijn is voor andere belanghebbenden drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden. Voor het instellen van hoger beroep is tussenkomst van een advocaat verplicht.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature