Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Liefdesgedichten Nel Benschop. Niet gebleken is dat Benschop ten behoeve van een uit te geven cd licentierechten aan gedaagde in conventie heeft willen doen verschaffen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 130162 / HA ZA 07-315

Vonnis van 30 september 2009

in de zaak van

[A],

wonende te [plaats],

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

advocaat mr. A.P. Maes te Apeldoorn,

tegen

[B],

wonende te [plaats],

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. R.K.E. Buysrogge te Zwolle.

Partijen zullen hierna [A] en [B] genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van [A]

- de akte houdende overlegging producties van [A]

- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van [B]

- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van [A]

- de akte houdende overlegging productie van [B]

- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van [B]

- de conclusie van dupliek in reconventie van [A]

- de akte van depot van [B]

- de antwoordakte van [A]

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Op 31 januari 2005 is mevrouw Nelly Anna Benschop (publiekelijk bekend als Nel Benschop, verder Benschop) aan de gevolgen van vasculaire dementie overleden. Zij is 87 jaar geworden. Haar pleegzoon [A] is haar enige erfgenaam.

2.2. Gedurende haar leven heeft Benschop een groot aantal dichtbundels met (voornamelijk) religieuze gedichten doen uitgeven. Zij heeft daarmee landelijke bekendheid verworven.

2.3. De vaste uitgever van Benschop was / is Uitgeefmaatschappij Kok ten Have (verder: Uitgever Kok) te Kampen, aan wie Benschop de auteursrechten van de door haar geschreven religieuze dichtbundels heeft overgedragen.

2.4. Benschop heeft naast bovengenoemde religieuze gedichten ook ongeveer 200 liefdesgedichten (verder: de liefdesgedichten) geschreven. Deze gedichten hebben betrekking op een tweetal liefdesrelaties die Benschop heeft onderhouden met getrouwde mannen. De liefdesgedichten zijn - op de publicatie van één gedicht en het voorlezen van één gedicht in een uitzending van het TV-programma “Villa Felderhof” in 1997 na - nimmer gepubliceerd. Als enige erfgenaam van Benschop is [A] thans auteursrechthebbende van deze liefdesgedichten.

2.5. De liefdesgedichten zijn in tweevoud geschreven en in twee afzonderlijke mappen bewaard. In één van de mappen heeft Benschop in de aanhef geschreven: “Na mijn dood mag hier eventueel uit gepubliceerd worden. Dick [[A] - rechtbank] moet hierover beslissen.”

2.6. [B] houdt zich beroepsmatig bezig met het verzorgen van muzikale producties en het (doen) uitgeven van (muziek) CD’s. Sinds eind jaren ’80 heeft [B] onder meer de productie verzorgd van 4 CD’s met (religieuze) gedichten van Benschop die worden voorgedragen onder muzikale begeleiding (verder: “de eerdere CD’s”).

2.7. Op 21 februari 2001 heeft Benschop aan [B] een map met ongeveer 50 liefdesgedichten overhandigd met daarop de aantekening:

“Op 21 februari 2001 meegege[B] t.b.v. een te maken CD. Nel Benschop”.

Op 24 april 2001 heeft Benschop 17 van deze gedichten gedeclameerd in de studio van [B] te Tiel. Voorts heeft Benschop aan [B] twee foto’s gegeven die konden worden gebruikt voor de omslag van de CD.

2.8. Op initiatief van [B] hebben [B] en Uitgever Kok in januari 2005 gesproken over het voornemen van [B] om een CD met liefdesgedichten uit te brengen op een vergelijkbare wijze als hij dat had gedaan met de eerdere CD’s. Uitgever Kok heeft Benschop hiervan niet op de hoogte gesteld aangezien Benschop op dat moment al in een verpleeghuis verbleef en zij de strekking van deze mededeling niet meer zou hebben kunnen begrijpen.

2.9. Uitgever Kok heeft in deze bespreking aanleiding gezien om [B] bij brief van 14 februari 2005 namens [A] te berichten dat de auteursrechten van de liefdesgedichten berusten bij [A], dat het de uitdrukkelijke wens van Benschop was om de gedichten niet te publiceren en dat aan [B] geen (licentie)recht tot openbaarmaking en/of verveelvoudiging (meer) toekomt.

2.10. [B] heeft vastgehouden aan zijn voornemen om voornoemde CD uit te brengen. Daarop heeft [A] [B] in kort geding gedagvaard. Bij vonnis in kort geding van 23 juni 2006 heeft de voorzieningenrechter [B] geboden om de originele liefdesgedichten die Benschop hem ter hand heeft gesteld, aan (de raadsman van) [A] af te geven en verboden om enige inbreuk te maken op de auteursrechten van [A], meer in het bijzonder door de liefdesgedichten of delen daarvan op welke wijze dan ook openbaar te maken en/of te verveelvoudigen.

3. Het geschil

in conventie

3.1. De vordering van [A] strekt ertoe dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

1. primair: [B] zal veroordelen tot het, na betekening van dit vonnis, onmiddellijk staken en gestaakt houden van iedere inbreuk op de auteursrechten van [A] op de werken van mevrouw Benschop, meer in het bijzonder door deze gedichten c.q. werken, of één van hen, of delen van één van de werken, op welke wijze en in welke vorm ook, te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000,00 voor iedere overtreding, waarbij elk inbreukmakend gedicht dat in strijd met voornoemde auteursrechten is c.q. wordt verveelvoudigd en/of is c.q. wordt geopenbaard, heeft te gelden als een afzonderlijke overtreding, zulks met een maximum van EUR 200.000,00;

2. subsidiair: het primair gevorderde zal toewijzen, met toevoeging dat dit verbod geldt totdat [A] en [B] overeenstemming hebben bereikt over al de onderwerpen als genoemd in sub 8 van de dagvaarding en een contract waarin die overeenstemming is vastgelegd, door beide partijen is getekend;

met veroordeling van [B] in de proceskosten, buitengerechtelijke kosten en het nader te specificeren salaris van de advocaat van [A].

3.1.1. Aan de vordering heeft [A], samengevat, ten grondslag gelegd dat hij auteursrechthebbende is en dat, op grond van eerdere uitlatingen van Benschop, moet worden aangenomen dat Benschop de publicatie van de liefdesgedichten niet heeft gewild. Benschop heeft, blijkens de aantekening op één van de originele mappen met de liefdesgedichten, [A] willen laten beslissen over eventuele publicatie.

[B] stelt ten onrechte toestemming te hebben om een cd met de liefdesgedichten te produceren en uit te geven. Ten eerste heeft te gelden dat, voor zover [B] al enige aanspraak zou hebben gehad, deze inmiddels is verjaard. Ten tweede was er, gelet op het ziektebeeld (vasculaire dementie) van Benschop, sprake van een (voor [B] kenbaar) wilsontbreken dan wel heeft [B] misbruik gemaakt van omstandigheden. Voor zover al zou moeten worden aangenomen dat [B] enige aanspraak heeft, heeft - gelet op de in rechtsoverweging 2.7 genoemde aantekening van Benschop op de map met liefdesgedichten - te gelden dat die aanspraak niet verder strekt dan tot het enkele maken van een cd; er kan niet de conclusie aan worden verbonden dat tussen Benschop en [B] een productie- en uitgeefovereenkomst is gesloten. Als laatste stelt [A] zich op het standpunten dat de claim van [B] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

3.2. [B] stelt zich op het standpunt dat hij toestemming heeft van Benschop tot het vervaardigen en uitgeven van een CD met daarop de liefdesgedichten. Dat blijkt uit de onder 2.7 genoemde aantekening en de medewerking die Benschop vervolgens heeft gegeven aan de uitvoering van die toestemming. Aangenomen moet worden dat Benschop dan ook niet (meer) tegen publicatie van de liefdesgedichten was.

Verjaring speelt in deze zaak geen rol, aangezien hier niet een rechtsvordering van [B] jegens [A] in het geding is en bovendien de licentieovereenkomst tussen [B] en Benschop het karakter van een duurovereenkomst heeft.

Van enig wilsgebrek aan de zijde van Benschop is geen sprake geweest, laat staan van een voor [B] kenbaar wilsgebrek. Benschop maakte in de periode 2001-2002 een heldere indruk. Daarom gaat ook een beroep op misbruik van omstandigheden niet op. Van een geestesstoornis was in 2001 evenmin sprake. De vorderingen van [A] dienen dan ook te worden afgewezen.

in reconventie

3.3. De vordering van [B] strekt ertoe dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [A] zal veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan de raadsman van [B] te retourneren de originele map met liefdesgedichten zoals deze door [B] op grond van het vonnis van 23 juni 2006 van de voorzieningenrechter aan [A] is afgegeven, met veroordeling van [A] in de proceskosten ex artikel 1019h Rv .

3.3.1. Aan de vordering heeft [B] ten grondslag gelegd dat het, indien de vorderingen in conventie worden afgewezen, ervoor moet worden gehouden dat geen grond bestond voor de vordering in kort geding tot afgifte van de door Benschop aan [B] ter beschikking gestelde map met liefdesgedichten, zodat deze aan [B] moet worden teruggegeven.

3.4. [A] voert verweer.

4. De beoordeling

in conventie

Verjaring

4.1. Voor zover hier van belang bepaalt artikel 3:307 BW dat een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit een overeenkomst tot een geven of een doen verjaart door verloop van vijf jaar na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden.

4.1.1. [A] stelt dat “de aanspraken van [B]” (blz 11 dagvaarding) zijn verjaard c.q. dat “[h]et (vorderings)recht te produceren” (conclusie van repliek blz 12) van [B] is verjaard.

4.1.2. Naar het oordeel van de rechtbank miskent [A] dat niet “aanspraken” of (vorderings)rechten (in zijn algemeenheid) verjaren, dat is een te breed begrip, maar (slechts) rechtsvorderingen. In het onderhavige geval heeft [B] echter geen rechtsvordering ingesteld, maar doet zich de spiegelbeeldige situatie voor: [B] voert verweer tegen een door [A] ingestelde vordering. Het recht om verweer te voeren tegen rechtsvorderingen verjaart echter niet. Het beroep op verjaring faalt derhalve.

Licentie

4.2. De kernvraag die voorligt is of tussen [B] en Benschop een licentieovereenkomst tot stand is gekomen.

4.2.1. Partijen hebben uitgebreid gedebatteerd over de vraag of bij Benschop de wens heeft bestaan om (alsnog) tot publicatie in enigerlei vorm van de liefdesgedichten te komen. Die vraag is hier echter niet aan de orde. Ook indien bij Benschop die wens heeft geleefd, leidt dat er immers niet zonder meer toe dat aan [B] licentierechten zijn verleend. Eerst indien geoordeeld zou moeten worden dat een licentieovereenkomst tot stand is gekomen, doet de vraag zich voor of de auteursrechthebbende - op gronden van redelijkheid en billijkheid - kan verlangen dat de licentiehouder zich onthoudt van uitoefening van zijn rechten; pas in dat kader kan het antwoord op de vraag of Benschop voornoemde wens had van belang zijn.

4.2.2. Wel zal de vraag beantwoord moeten worden welke betekenis moet worden toegekend aan de in rechtsoverweging 4.3.1 nader vermelde aantekening (en gedragingen) van Benschop.

4.3. De rechtbank stelt voorop dat het voor het antwoord op de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijk kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (vgl. HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635). Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dit betekent onder meer dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift echter vaak wel van groot belang (vgl. HR 20 februari 2004, NJ 2004, 34).

4.3.1. [B] stelt in dit verband dat

- Benschop - op de tussen hen gebruikelijke wijze - toestemming heeft gegeven de uitgave te verzorgen (blz 4 conclusie van antwoord);

- hij de eerdere CD’s voor Benschop heeft geproduceerd waarbij de gebruikelijke wijze van werken inhield dat Benschop toestemming gaf voor het produceren van de CD’s of mondeling of door het plaatsen van een simpele aantekening op de gedichten en welke toestemming voorts bleek uit de feitelijke medewerking die zij verleende aan de totstandkoming van de CD’s (blz 6 conclusie van antwoord);

- Benschop geen vergoeding vroeg maar enkel verlangde dat zij de door BUMA/STEMRA uitgekeerde royalty’s zou ontvangen (blz 6 conclusie van antwoord);

- uit zes afzonderlijke gedragingen onomstotelijk blijkt dat Benschop de wens had om de liefdesgedichten te openbaren en dat zij [B] toestemming / een licentie heeft gegeven om die openbaarmaking te verzorgen, zoals dat ook in het verleden gebruikelijk was (blz 12 tot en met 14 conclusie van antwoord):

- op 21 februari 2001 heeft Benschop een originele map met ongeveer 50 liefdesgedichten aan [B] overhandigd; op de voorkant van de bundel heeft Benschop geschreven: “Op 21 februari 2001 meegegeven aan [B] t.b.v. een te maken CD, Nel Benschop”.

- Benschop heeft op 24 april 2001 in de studio van [B] in Tiel 17 gedichten uit voornoemde bundel gedeclameerd ten behoeve van deze CD;

- Benschop heeft deze gedichten persoonlijk en vrijwel vlekkeloos ingesproken; uit de opnamen blijkt derhalve dat Benschop compos mentis was;

- Benschop heeft tijdens de opnamen nog kleine wijzigingen c.q. verbeteringen doorgevoerd in de map met een selectie van 17 gedichten in extra grote letters die [B] ten behoeve van de opnamen voor Benschop had gemaakt;

- Benschop heeft op 3 april 2002 twee persoonlijke foto’s aan [B] ter beschikking gesteld ten behoeve van de omslag en de binnenkant van de CD-hoes;

- Benschop heeft de door [B] ontworpen omslag en binnenzijde van de CD-hoes gezien en goedgekeurd.

4.3.2. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de aantekening van Benschop op de aan [B] ter hand gestelde map met liefdesgedichten, ook indien de overige door [B] gestelde gedragingen van Benschop (welke deels zijn betwist door [A]) zouden komen vast te staan, niet de conclusie worden getrokken dat een licentieovereenkomst tot stand is gekomen met de door [B] gestelde inhoud, namelijk dat Benschop aan [B] toestemming heeft verleend om:

1. een CD te maken (produceren); én

2. deze vervaardigde CD vervolgens uit te geven, dat wil zeggen verveelvoudigen en openbaren.

Daarbij is het navolgende van belang.

4.3.3. [A] heeft - onder overlegging van een groot aantal contracten waarbij Benschop de auteursrechten heeft overgedragen aan Uitgever Kok (productie 11 van [A]) - naar voren gebracht dat de gebruikelijke werkwijze tussen Benschop en Uitgever Kok inhield dat Benschop gedichten schreef en dat zij de op deze gedichten rustende auteursrechten integraal overdroeg aan Uitgever Kok tegen een bepaald (in voornoemde contracten vastgelegd) honorarium. Deze werkwijze is door [B] niet weersproken. Evenmin is door [B] weersproken dat hij - gelet op deze, bij Uitgever Kok rustende auteursrechten -, voorafgaand aan de productie van de eerdere CD’s aan Uitgever Kok altijd toestemming heeft gevraagd en ook moest vragen voor het gebruik van die gedichten.

Voor zover Benschop toestemming heeft verleend aan [B] ten aanzien van de eerdere CD’s kan die toestemming dan ook niet hebben gezien op het verlenen van een licentie om gedichten van haar te openbaren en/of te verveelvoudigen; die licentie verkreeg hij immers niet van haar maar van Uitgever Kok. Uit de eerdere gebruikelijke werkwijze kan dan ook niet worden afgeleid dat Benschop ten aanzien van de liefdesgedichten heeft gewild dat [B] (en niet een andere (rechts)persoon) de CD zou uitgeven, dat wil zeggen dus niet dat zij een licentie aan [B] gaf om de CD te verveelvoudigen en te openbaren.

4.3.4. Evenmin kan uit de tekst van de aantekening, bezien in samenhang met de door [B] gestelde gedragingen, worden afgeleid dat wilsovereenstemming is ontstaan tussen [B] en Benschop ter zake een licentierecht voor [B] om de CD met liefdesgedichten te verveelvoudigen en te openbaren.

Uit die aantekening, mede in samenhang met de door [B] gestelde feitelijke gedragingen - indien deze zouden komen vast te staan en er (voorts) van zou moeten worden uitgegaan dat Benschop ten tijde van die aantekening en die gedragingen nog compos mentis was -, wil de rechtbank nog wel afleiden dat het de bedoeling c.q. wens van Benschop was om op enigerlei wijze in samenwerking met [B] deze CD met liefdesgedichten op de markt te brengen en dat daar dus wilsovereenstemming over heeft bestaan. Maar die aantekening geeft - ook bezien in samenhang met genoemde feitelijke gedragingen - in het geheel geen aanwijzing over de wijze waarop zij dat in auteursrechtelijke zin gestalte heeft willen geven. Het heeft er alle schijn van dat zij zich in het geheel niet bewust is geweest van auteursrechtelijke vragen omtrent de uitgave van de CD, juist omdat bij de eerders CD’s die vragen zich in het geheel niet voordeden. Zij liet dat immers over aan Uitgever Kok, aan wie de auteursrechten waren overgedragen. [B] heeft, ermee bekend zijnde dat de auteursrechten met betrekking tot de gedichten op de eerdere CD’s aan Uitgever Kok toebehoorden, uit de aantekening en / of de gestelde gedragingen dan ook niet redelijkerwijs kunnen of mogen afleiden dat Benschop de wil had om een licentierecht met de door [B] gestelde inhoud aan [B] te verschaffen. In dit verband is van belang dat (ook) de hoge leeftijd (Benschop was ten tijde van de aantekening en de beweerdelijke gedragingen reeds ouder dan 80 jaar) [B] had moeten nopen tot extra behoedzaamheid.

4.3.5. Partijen hebben (voorts) nog uitgebreid gedebatteerd over de vraag of sprake was van een voor [B] kenbaar wilsgebrek aan de zijde van Benschop. Gelet op hetgeen onder 4.3.3 en 4.3.4 is overwogen zal het antwoord op deze vraag evenwel worden daargelaten.

4.4. Gelet op het voorgaande dient de primaire vordering te worden toegewezen, met dien verstande dat de rechtbank aanleiding ziet de dwangsommen te matigen en te maximeren op na te melden wijze.

4.5. [B] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. [A] heeft bij dagvaarding aangekondigd - naar de rechtbank aanneemt in verband met het bepaalde in artikel 1019h Rv - het salaris van zijn raadsman te specificeren, maar heeft vervolgens nagelaten een specificatie in het geding te brengen. De rechtbank ziet derhalve aanleiding dit salaris te begroten aan de hand van het gebruikelijke liquidatietarief. De kosten aan de zijde van [A] worden aldus begroot op:

- dagvaarding EUR 84,88

- vast recht 251,00

- salaris advocaat 1.130,00 (2,5 punten × tarief EUR 452,00)

Totaal EUR 1.465,88

in reconventie

4.6. Nu de vorderingen in conventie worden toegewezen en [B] dus geen belang heeft bij afgifte van de gevorderde map met gedichten en ook overigens niet gebleken is van een rechtsgrond die meebrengt dat op [A] de verplichting rust om voormelde map af te geven, ligt de vordering voor afwijzing gereed.

4.7. [B] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. [A] heeft bij antwoord in reconventie aangekondigd - in verband met het bepaalde in artikel 1019h Rv - de proceskosten te specificeren, maar heeft vervolgens nagelaten een specificatie in het geding te brengen. De rechtbank ziet derhalve aanleiding de proceskosten te begroten aan de hand van het gebruikelijke liquidatietarief. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:

- salaris advocaat EUR 452,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief EUR 452,00)

Totaal EUR 452,00

5. De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1. veroordeelt [B] tot het, na betekening van dit vonnis, onmiddellijk staken en gestaakt houden van iedere inbreuk op de auteursrechten van [A] op de werken van mevrouw Benschop, meer in het bijzonder door deze gedichten c.q. werken, of één van deze, of delen van één van de werken, op welke wijze en in welke vorm ook, te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 1.000,00 voor iedere overtreding, waarbij elk inbreukmakend gedicht dat in strijd met voornoemde auteursrechten is c.q. wordt verveelvoudigd en/of is c.q. wordt geopenbaard, heeft te gelden als een afzonderlijke overtreding, zulks met een maximum van EUR 100.000,00;

5.2. veroordeelt [B] in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op EUR 1.465,88,

5.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

5.5. wijst de vorderingen af,

5.6. veroordeelt [B] in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op EUR 452,00,

5.7. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2009.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature