U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Tekst van artikel 44 van het Bbz 2004 biedt geen wettelijke grondslag voor bewuste terugvordering.

Uitspraak



RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector Bestuursrecht

Meervoudige Kamer

Reg.nr.: AWB 05/2301

UITSPRAAK

in het geschil tussen:

A te B, wonende te Zwolle, eisers,

gemachtigde: mr. F.P. Dillingh, advocaat te Zwolle,

en

het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, verweerder.

1. Aanduiding bestreden besluit

Besluit van verweerder d.d. 31 oktober 2005, verzonden op 2 november 2005.

2. Ontstaan en loop van de procedure

Bij besluit van 17 mei 2005, verzonden op 23 mei 2005, heeft verweerder eisers meegedeeld dat de in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) aan eisers verleende bijstand tot een bedrag van € 158.718,90 met achterstallige rente ad € 3.561,39 van hen wordt teruggevorderd omdat eisers niet hebben voldaan aan de verplichtingen zoals die aan de bijstand zijn verbonden.

Tegen dit besluit is op 29 juni 2005 per e-mail een bezwaarschrift ingediend, terwijl op 30 juni 2005 de gronden voor het bezwaar zijn aangevuld. Voorts is op 4 juli 2005 per post bezwaar gemaakt.

Bij het bestreden besluit is het bezwaarschrift ongegrond verklaard.

Op 13 december 2005 is tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De beroepsgronden zijn op 17 januari 2006 ingediend.

Verweerder heeft op 6 februari 2006 een verweerschrift ingezonden.

Het beroep is op 19 september 2006 ter zitting behandeld.

Eisers zijn in persoon verschenen bijgestaan door hun gemachtigde, voornoemd.

Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de heer H.J. Geelen.

3. Motivering

Partijen zijn verdeeld over de vraag of verweerder terecht en op goede gronden heeft besloten tot terugvordering van de verstrekte Bbz-leenbijstand inclusief achterstallige rente.

Feiten en omstandigheden

Bij besluit van 28 januari 2004 is aan eiseres bijstand verleend op grond artikel 20 van van het Bbz 2004, tot een bedrag van € 160.000,=, in de vorm van een rentedragende lening. Aan de bijstandsverlening zijn enkele verplichtingen verbonden. Hiertoe behoort onder meer de verplichting dat eisers voor het doen van investeringen, het aangaan van verdergaande financiële verplichtingen tegenover derden of het wijzigen van de juridische bedrijfsvorm, voorafgaand schriftelijke toestemming van de gemeente Zwolle nodig hebben. Voorts dienen eisers van veranderingen van feiten en omstandigheden direct mededeling te doen aan het regionaal bureau zelfstandigen te Zwolle. Ook moeten eisers dit bureau er onverwijld van in kennis stellen indien er een wijziging is opgetreden in de financiële omstandigheden die ten grondslag liggen aan het toekenningsbesluit.

Eisers hebben in de hoedanigheid van enig directeuren grootaandeelhouders van …..B.V. begin januari 2005 de exploitatie van …. overgenomen. De bedrijfsvoering wordt verricht in de vorm van een besloten vennootschap, waarvan eisers directeur aandeelhouder zijn geworden door middel van hun zeggenschap in de besloten vennootschap …... Deze gang van zaken is eerst achteraf op verzoek van verweerder aan verweerder gemeld en toegelicht.

Hierop heeft verweerder bij besluit van 17 mei 2005, verzonden op 23 mei 2006, aan eisers meegedeeld dat is besloten de betaalde leenbijstand ad € 158.718,90 en de achterstallige rente ad € 3.561,39 van eisers terug te vorderen op grond van artikel 44 Bbz 2004, omdat eisers niet hebben voldaan aan de verplichtingen zoals die aan de bijstand zijn verbonden. Eisers is verzocht de totale vordering binnen 6 weken na dagtekening van het besluit in één keer af te lossen.

Standpunt eisers

Eisers stellen kort gezegd dat er geen rechtsgeldige meldingsplicht gold ten aanzien van de overname van de exploitatie van ….. omdat door de overname financieel geen wijzigingen in negatieve zin plaatsvonden voor eisers persoonlijk, terwijl er ook geen noodzaak was om toestemming aan verweerder te vragen. Ook voor overige in het toekenningsbesluit opgenomen voorschriften bestaat geen wettelijke basis. De door verweerder gehanteerde terugvorderingsgrond is niet van toepassing. Verder is er tot een te hoog bedrag teruggevorderd, mede nu de netto inkomsten uit ….. niet hoger zijn dan de zogenoemde jaarnorm.

Eisers beroepen zich voorts op de aanwezigheid van dringende redenen en op strijd met het proprotionaliteitsbeginsel waardoor de terugvordering niet zou mogen plaatsvinden.

Tenslotte vinden eisers dat er sprake is van een onzorgvuldig voorbereid besluit, waarbij het beginsel van hoor- en wederhoor is geschonden.

Standpunt verweerder

Verweerder stelt dat er voor eisers wel degelijk een plicht bestond om de door verweerder relevant geachte gegevens te verstrekken, gelet op de in het toekenningsbesluit opgenomen verplichtingen, en het bepaalde in artikel 17 van de WWB in samenhang met artikel 38, eerste lid, van het Bbz 2004. Verweerder bestrijdt dat er geen sprake is van relevante (financiële) wijzigingen door het overnemen van de exploitatie van …... Verder merkt verweerder op dat artikel 44 van het Bbz 2004 tot terugvordering van de lening met rente dwingt, waarbij de door eisers geschetste omstandigheden geen redenen vormen om van terugvordering af te zien. Verweerder meent dat artikel 44 van het Bbz 2004, mede gelet op de wetgeschiedenis, van toepassing is op een terugvordering als hier in geding.

Beoordeling

Verweerder heeft aan eisers meegedeeld dat zij niet hebben voldaan aan de verplichtingen zoals deze aan de bijstand zijn verbonden. Daarom is besloten de betaalde bijstand ad € 158.718,90 en de achterstallige rente ad € 3.561,39 terug te vorderen op grond van artikel 44 van het Bbz 2004.

De rechtbank overweegt allereerst met betrekking tot deze terugvordering als volgt.

Uit de wetstekst van het Bbz 2004 leidt de rechtbank af dat in casu voor de terugvordering van bijstand ter voorziening in bedrijfskapitaal met name van belang is wat is opgenomen in hoofdstuk V van het Bbz 2004. Artikel 44 van het Bbz bepaalt immers dat kosten van bijstand worden teruggevorderd in de gevallen en naar de regels aangegeven in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, en de hoofdstukken V en VI. In artikel 47 van het Bbz is voorts uitdrukkelijk aangegeven dat dit artikel niet van toepassing is op terugvordering van bijstand die in de vorm van een geldlening is verstrekt om te voorzien in de vorm van bedrijfskapitaal.

Noch artikel 12, tweede lid, onderdeel c, noch de hoofdstukken V en VI van het Bbz 2004 geven het geval weer dan wel regels aan voor terugvordering omdat niet is voldaan aan de verplichtingen zoals die aan de bijstand zijn verbonden conform hier aan de orde. Er zijn “slechts” regels gegeven voor terugvordering bij het niet nakomen van de verplichting tot betaling van rente en aflossing, bij het niet besteden van de lening overeenkomstig de bestemming, bij overdracht of beëindiging van het bedrijf, en ingeval van surséance of faillissement.

Artikel 44 van het Bbz 2004 biedt dus geen wettelijke grondslag voor een terugvordering omdat niet is voldaan aan de door verweerder aan eiser opgelegde verplichtingen c.q. voorwaarden zoals die zijn verbonden aan de verlening van bijstand in de vorm van een geldlening om te voorzien in bedrijfskapitaal. De rechtbank ziet in de toelichting op en de wetsgeschiedenis van het Bbz 2004 geen aanleiding om artikel 44 van het Bbz anders uit te leggen dan hierboven weergegeven, mede nu in artikel 47 van het Bbz 2004 uitdrukkelijk is aangegeven dat dit artikel niet van toepassing is bij terugvordering van bijstand in de vorm van een geldlening ter voorziening in bedrijfskapitaal, en in de toelichting op dit artikel is gesteld dat de terugvordering van bijstand ter voorziening in bedrijfskapitaal al is opgenomen in hoofdstuk V.

Blijkens de wetsgeschiedenis is voorts nadrukkelijk beoogd in het Bbz 2004 van de Wet Werk en Bijstand (WWB) af te (kunnen) wijken op onder meer het gebied van de geldlening en de terugvordering. Daarom heeft naar het oordeel van de rechtbank bijvoorbeeld artikel 58, eerste lid, aanhef en sub b, van de WWB hier geen toepassing.

Ook indien en voor zover verweerder heeft bedoeld te zeggen dat het niet-nakomen van de inlichtingenplicht van artikel 17 WWB tot terugvordering moet nopen, wat daar van zij, betekent dit niet, dat op de aangegeven terugvorderingsgrond kan worden teruggevorderd. Er is overigens niet gebleken dat sprake is van een situatie dat door het schenden van de inlichtingenverplichting de bijstand ten onrechte is verleend.

Nu in het Bbz 2004 uitdrukkelijk via een lex specialis is voorzien in de (on-) mogelijkheden om bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal terug te vorderen, waarbij deels wordt afgeweken van de WWB, ziet de rechtbank in dezen geen aanvullende betekenis van de WWB. De rechtbank verwijst in dit verband (nogmaals) naar de redactie van artikel 44 van het Bbz 2004, waarin uitdrukkelijk is opgenomen dat in afwijking van hoofdstuk 6, paragraaf 6.4, van de WWB, kosten van bijstand worden teruggevorderd in de gevallen en naar de regels aangegeven in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, en de hoofdstukken V en VI van het Bbz 2004.

De rechtbank kan verweerder dus niet volgen in zijn ruime uitleg van artikel 44 Bbz 2004.

Naar het oordeel van de rechtbank is de onderhavige terugvordering omdat niet is voldaan aan de verplichtingen zoals die aan de bijstand zijn verbonden daarom door verweerder gebaseerd op een onjuiste wettelijke terugvorderingsgrondslag.

Ook voor zover verweerder achterstallige rente terugvordert is niet voldaan aan de daarvoor geldende regels zoals neergelegd in

Nu de rechtbank reeds gelet op het voorgaande reden ziet om het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen wegens strijd met het bepaalde in artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), komt de rechtbank aan een bespreking van de overige beroepsgronden niet toe.

Verweerder heeft bij het bestreden besluit ten onrechte het besluit van 17 mei 2005 gehandhaafd. Aangezien het gebrek dat aan het bestreden besluit kleeft, eveneens kleeft aan het besluit van 17 mei 2005, en dit gebrek niet bij een nieuw besluit op bezwaar kan worden hersteld, zal de rechtbank het besluit van 17 mei 2005 herroepen.

De rechtbank acht voldoende termen aanwezig verweerder met toepassing van artikel 8:75 Awb te veroordelen in de kosten die eiser in verband met het instellen van beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Het bedrag van de te vergoeden kosten moet naar het oordeel van de rechtbank met inachtneming van de wegingsfactor gemiddeld voor het gewicht van de onderhavige beroepszaak worden bepaald op € 644,-- (1 punt voor het beroepschrift x € 322,-- en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). Voorts bestaat aanleiding te bepalen dat het door eiser betaalde griffierecht ad € 37,-- wordt vergoed.

4. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- herroept het besluit van 17 mei 2005;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag groot

€ 644,-- te betalen door de gemeente Zwolle aan eiser;

- gelast dat de gemeente Zwolle aan eiser het door eiser betaalde griffierecht ad € 37,-- vergoedt.

Gewezen door mr.W. Miltenburg, voorzitter, mr. A. Oosterveld en mr. M.A. Wijnands-Veninga, rechters en in het openbaar uitgesproken op

in tegenwoordigheid van mr. D. Hardonk-Prins als griffier.

Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

afschrift verzonden op


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature