U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Staking

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK UTRECHT

Sector handel en kanton

Handelskamer

zaaknummer / rolnummer: 331267 / KG ZA 12-736

Vonnis in kort geding van 18 oktober 2012

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ENERCO B.V.,

gevestigd te Buchten,

eiseres,

advocaat mr. J. Blussé van Oud -Alblas te Rotterdam,

tegen

1. de vereniging

FNV BONDGENOTEN,

gevestigd te Utrecht,

mr. M.J. Klinkert te Utrecht

2. vereniging met volledige rechtsbevoegdheid VAKVERENIGING HET ZWARTE CORPS,

gevestigd te Nieuwegein,

gedaagden,

advocaat mr. G.J. Sjoer, verbonden aan Vakvereniging het Zwarte Corps.

Partijen zullen hierna Enerco en FNV Bondgenoten en VZC genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de mondelinge behandeling

- de pleitnota van Enerco

- de pleitnota van FNV Bondgenoten en VZC.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

1.3. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 18 oktober 2012 vonnis uitgesproken. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking en is op 30 oktober 2012 vastgesteld.

2. De feiten

2.1. Enerco is een kolenveredelingsbedrijf. Zij heeft een kolenwasserij in Amsterdam aan de Amerikahaven, bij een van de terreinen van Rietlanden. Rietlanden is een op- en overslagbedrijf voor droge bulk,voornamelijk kolen en schroot. In deze wasserij wordt een specifiek soort steenkool met een zeer hoog koolstofgehalte door haar bewerkt voor haar internationale afnemers. Het product wordt met name gebruikt voor de siliciummetaalindustrie. De kolenwasserij wordt ongeveer driewekelijks bevoorraad door zeeschepen. Deze zeeschepen worden in IJmuiden gelicht omdat zij teveel diepgang hebben om de haven van Amsterdam binnen te varen. Nadat zij zijn gelicht varen zij door naar de Amerikahaven te Amsterdam waar ze bij de kolenwasserij gelost worden. Het lossen van deze schepen wordt verricht door Rietlanden. De gewassen kolen worden vervolgens veelal per trein vervoerd naar internationale afnemers.

2.2. Rietlanden heeft een belangenconflict met FNV Bondgenoten en VZC. Sinds 24 september 2012 vinden er op het bedrijfsterrein van Rietlanden collectieve acties plaats.

2.3. Op of omstreeks 9 oktober 2012 is het zeeschip Evgenia te IJmuiden aangekomen met circa 120.000 ton steenkool voor Enerco. Enerco heeft Rietlanden opdracht gegeven het schip te lossen. Voor het lichten maakt Rietlanden gebruik van drijvende kranen. Tijdens het lichten ontstond een onaangekondigde staking. Als gevolg daarvan werd het lichten van de Evgenia niet voltooid. Omdat het schip de toegang tot de haven blokkeerde zijn de drijvende kranen op last van de autoriteiten weggehaald en is het schip naar een ankerplaats gebracht waar het schip ook thans nog ligt.

2.4. FNV Bondgenoten en VZC hebben hun kaderleden bij andere overslagbedrijven verzocht zich solidair te verklaren met de acties bij Rietlanden en schepen van klanten van Rietlanden niet te lossen. Deze schepen worden ‘besmet verklaard’. Veel overslagbedrijven, althans hun personeel, hebben aan die oproep gehoor gegeven. De Evgenia die eveneens besmet is verklaard, wordt daardoor ook elders niet gelicht. Enerco heeft FNV Bondgenoten en VZC gesommeerd de besmetverklaring op te heffen maar hieraan hebben zij niet voldaan.

2.5. De Arbeidsinspectie heeft op verzoek van FNV Bondgenoten en VZC een onderzoek bij Enerco verricht op het inzetten van ‘onderkruipers’.

3. Het geschil

3.1. Enerco vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, :

1. FNV Bondgenoten en VZC zal verbieden de litigieuze alsmede toekomstige lichter- en loswerkzaamheden ten behoeve van het bedrijf van Enerco als besmet te (blijven) merken en de uitvoering van die werkzaamheden anderszins te verhinderen, en hen in het bijzonder zal verbieden mededelingen te doen waardoor de indruk zou kunnen ontstaan dat andere stuwadoors dan Rietlanden de voormelde werkzaamheden niet worden geacht te verrichten, alles op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat FNV Bondgenoten en VZC deze verboden niet of niet volledig nakomen;

2. FNV Bondgenoten en VZC zal gebieden om binnen twee uur na het te wijzen vonnis aan al hun leden en publiekelijk bekend te maken, onder meer op hun websites, dat de kwalificatie ‘besmet’ voor de litigieuze en toekomstige lichter- en loswerkzaamheden ten behoeve van Enerco is opgeheven en FNV Bondgenoten en VZC zal gebieden ook overigens alle medewerking en steun te verlenen aan de inschakeling door Enerco van andere stuwadoors dan Rietlanden voor die werkzaamheden, en actief te bevorderen dat Enerco een andere stuwadoor kan inschakelen, door het uitvaardigen van een persbericht, eveneens binnen twee uur na dit vonnis, met de volgende tekst:

“Terzake van de staking bij Rietlanden Terminals B.V. te Amsterdam wordt het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van het lichten en de lossing van het m.s. ‘Evgenia’ ten behoeve van Enerco B.V. en overige werkzaamheden voor Enerco B.V. niet langer als besmet aangemerkt, en FNV Bondgenoten en Het Zwarte Corps ondersteunen alle maatregelen ter hervatting van deze werkzaamheden, in het bijzonder ook de uitvoering van die werkzaamheden door Amsterdamse collega-stuwadoors van Rietlanden.”;

3. FNV Bongenoten en VZC zal veroordelen in de proceskosten.

3.2. FNV Bondgenoten en VZC voeren verweer.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

Beoordelingskader

4.1. Het recht op het voeren van collectieve acties van werknemers of hun vertegenwoordigende vakbonden, waaronder begrepen het stakingsrecht, wordt in beginsel beheerst door de bepalingen van het Europees Sociaal Handvest, dat in Nederland in zijn oorspronkelijke vorm sinds 1980 van kracht is en in de herziene vorm sinds 1 juli 2006 (het ESH). In artikel 6, aanhef en onder lid 4, ESH wordt het recht van werknemers of hun vertegenwoordigende vakbonden op collectief optreden erkend in gevallen van belangengeschillen met werkgevers, behoudens verplichtingen uit hoofde van reeds eerder gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten. Wordt een collectieve actie gedekt door artikel 6 lid 4 ESH , dan brengt dat mee dat deze in beginsel moet worden geduld als een rechtmatige uitoefening van het in deze verdragsbepaling erkende grondrecht, ondanks de met haar beoogde en op de koop toe genomen schadelijke gevolgen. Dit geldt zowel voor de bestaakte werkgever en als voor derden.

4.2. Bij een onder de dekking van artikel 6 lid 4 ESH vallende staking moet de rechter ervan uitgaan dat de bij de uitoefening van het betreffende grondrecht betrokken belangen voor de vakbond en haar leden zwaarwegend zijn. Behoudens bijzondere omstandigheden heeft de rechter dan ook niet te treden in de beoordeling van de vraag of de ene dan wel de andere partij meer of minder gelijk heeft in het arbeidsconflict dat ten grondslag ligt aan de staking. Voor het oordeel dat de staking niettemin onrechtmatig is, is slechts dan plaats indien zwaarwegende procedureregels ("spelregels") zijn veronachtzaamd dan wel indien – met inachtneming van de door artikel G ESH gestelde beperkingen – moet worden geoordeeld dat de bonden en haar leden in redelijkheid niet tot deze actie hadden kunnen komen.

4.3. Met betrekking tot de in artikel G ESH gestelde beperkingen aan de rechtmatige uitoefening van het in artikel 6 lid 4 ESH erkende grondrecht geldt dat moet kunnen worden vastgesteld dat de staking, gelet op de zorgvuldigheid die krachtens artikel 6:162 BW in het maatschappelijk verkeer in acht moet worden genomen ten aanzien van de persoon en de goederen van anderen, in zodanige mate inbreuk maakt op de in artikel G ESH aangewezen rechten van de rden of algemene belangen dat beperkingen, maatschappelijk gezien, dringend noodzakelijk zijn. Onbeperkte uitoefening van het grondrecht is dan jegens allen, die daarvan schade ondervinden, onrechtmatig. Of dit het geval is, is een vraag van proportionaliteit die slechts kan worden beslist door, met inachtneming van alle omstandigheden van het geval in onderling verband, de bij de uitoefening van het grondrecht betrokken belangen af te wegen tegen die waarop inbreuk wordt gemaakt.

Toespitsing op dit geschil

4.4. Niet in geschil is dat de onderhavige staking betrekking heeft op een belangengeschil tussen Rietlanden en de bonden als bedoeld in artikel 6 lid 4 ESH en daarmee rechtmatig is.

4.5. Vervolgens is de vraag aan de orde of door FVN Bondgenoten en VZC een zodanige inbreuk wordt gemaakt op de rechten en vrijheden van Enerco dat beperkingen maatschappelijk gezien noodzakelijk zijn. In dat verband is van belang dat Enerco niet alleen schade lijdt doordat de stakende werknemers van Rietlanden weigeren de Evgenia te lossen maar tevens doordat FNV Bondgenoten en VZC hun leden in dienst van andere stuwadoors hebben opgeroepen om zich solidair te verklaren en de Evgenia niet te lossen. Dit heeft tot gevolg dat Enerco, voor zover het al mogelijk zou zijn om de Evgenia naar een andere haven te brengen, dit schip ook elders niet kan lossen. Deze ‘besmetverklaring’ heeft tot gevolg dat Enerco feitelijk geen mogelijkheden heeft om haar schade te beperken.

4.6. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan de onderhavige besmetverklaring, die tot gevolg heeft dat Enerco door toedoen van de bonden geen enkele mogelijkheid heeft om haar schepen te lossen, worden beschouwd als ‘een aantasting van de rechten en vrijheden van anderen’ als bedoeld in artikel G ESH. Echter, van een dergelijke aantasting is pas sprake indien aannemelijk is dat een derde door de collectieve acties disproportionele schade lijdt. Het ligt op de weg van Enerco om aannemelijk te maken dat daarvan sprake is.

4.7. Enerco heeft ter zitting, aan de hand van schriftelijke stukken, uitvoerig onderbouwd dat de schade doordat een schip niet gelost kan worden aanzienlijk is. Voorts is voldoende aannemelijk gemaakt dat de kolenwasserij stil komt te vallen, nu geen nieuwe voorraden meer aangevoerd kunnen worden. Eveneens is aannemelijk dat Enerco schade zal lijden doordat zij haar afnemers niet kan leveren. Enerco heeft echter nagelaten om concreet te onderbouwen wat de gevolgen van deze schade zijn voor haar bedrijfsvoering. Het had op haar weg gelegen om te concretiseren welke gevolgen deze schade heeft voor haar totale omzet en haar financiële positie. Enerco stelt weliswaar dat zij ten gevolge van de acties haar faillissement tegemoet gaat en binnenkort genoodzaakt zal zijn om haar 100 personeelsleden te ontslaan, maar concrete gegevens waaruit dit blijkt zijn niet overgelegd. De enkele mededeling dat hiervan sprake is zijn is in dit verband onvoldoende. Dat sprake is van een zodanige schade dat het belang van FNV Bondgenoten en VZC bij het voeren van collectieve acties daarvoor moet wijken kan op basis van de thans overgelegde gegevens dan ook niet worden vastgesteld. Dit brengt met zich dat de gevraagde voorziening thans niet kan worden toegewezen.

4.8. Enerco zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. wijst de vordering af;

5.2. veroordeelt Enerco in de proceskosten, aan de zijde van FNV Bondgenoten en VZC tot op heden begroot op € 1.391,00.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2012.?


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature