E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV2306
LJN BV2306, Rechtbank 's-Hertogenbosch, 791853

Inhoudsindicatie:

Werkgeefster is een instelling voor cultuureducatie en amateurkunst. Haar grootste inkomstenbron is subsidie. De gemeenten die subsidie verstrekten hebben de subsidie ernstig verminderd. Als gevolg daarvan moet werkgeefster reorganiseren. Zij doet dat door 10 fte te laten verdwijnen. Werkgeefster heeft in de zomer van 2011 aan acht werknemers deeltijdontslag aangezegd per 1 december 2012. Omdat dat ontslag vernietigbaar is (er is geen vergunning van het UWV) vraagt zij de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werknemer kan geen verwijt worden gemaakt, en de werkgever vindt de voorzieningen van haar sociaal plan een billijke vergoeding.

Werknemer heeft de door werkgever gestelde financiële problemen niet betwist. Daarom staat in rechte vast hetgeen werkgever omtrent haar financiële situatie heeft gesteld. De kantonrechter is van oordeel dat de financiële situatie van werkgever een verandering in de omstandigheden betreft die de gedeeltelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer rechtvaardigt.

Dat werkgever de ontbinding verzoekt per 1 december 2012 (ruim een jaar na de indiening van het verzoek) maakt in dit specifieke geval geen verschil. Werkgever zou ook gerechtigd zijn de arbeidsovereenkomst per eerdere datum te doen ontbinden omdat haar financiële positie daartoe noopt. Dat zij haar werknemers op een fatsoenlijke wijze probeert te behandelen door rekening te willen houden met de re-integratiefase kan er niet toe leiden dat zij daardoor de overeenkomst met werknemer niet zou kunnen ontbinden.

Het verweer van werknemer dat er geen reden is om nu al ontbinding te verzoeken treft geen doel, omdat er rechtsongelijkheid bestaat met haar collega's voor wie het ontslag al een voldongen feit is wanneer de arbeidsovereenkomst niet nu alvast wordt ontbonden.

Hoewel het in de lijn der verwachtingen ligt dat de financiële situatie eerder zal verslechteren dan verbeteren omdat werkgever inmiddels van vier gemeenten bericht heeft gekregen dat zij met ingang van 2013 helemaal geen subsidie meer van hen zal ontvangen, staat niet vast dat de financiële situatie van werkgever op 1 december 2012 niet zodanig kan zijn verbeterd dat het dienstverband van werknemer in zijn geheel kan worden behouden. Werkgever heeft op de mondelinge behandeling ook aangegeven dat het haar bedoeling is om het dienstverband in zijn geheel te behouden als dat financieel en qua hoeveelheid werk mogelijk is. Daarom zal de kantonrechter aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst de voorwaarde verbinden dat die ontbinding niet van kracht zal worden indien de financiële situatie van werkgever op 1 december 2012 zodanig is verbeterd dat het dienstverband van werknemer in zijn geheel kan worden behouden en er voldoende werk voor werknemer voorhanden is om dat dienstverband in zijn geheel te behouden.

De kantonrechter ziet met betrekking tot het vaststellen van de vergoeding geen reden om ten aanzien van werknemer af te wijken van de voorzieningen in het sociaal plan. Het sociaal plan is het onderhandelingsresultaat van overleg tussen de ondernemingsraad, de vakbonden en werkgever en geeft in de onderhavige omstandigheden weer wat een billijke ontslagvoorziening is in het kader van de reorganisatie van werkgever. Daar komt bij dat er rechtsongelijkheid zou ontstaan tussen werknemer en de collega's van het onderwijzend personeel die zonder tussenkomst van de kantonrechter of het UWV Werkbedrijf worden ontslagen en aan wie de voorzieningen van het sociaal plan toekomen. Daarom zal naast de voorzieningen van het sociaal plan geen aparte billijke vergoeding worden toegekend.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie