Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank heeft een 46-jarige vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

In een periode van ruim 7 jaar heeft zij een vijftal bedrijven opgelicht tot een bedrag van ongeveer Euro 2.000.000,=

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH

Sector Strafrecht

Parketnummer: 01/849364-07

Datum uitspraak: 23 juli 2009

Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,

wonende te [adres].

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van10 november 2008 en 9 juli 2009.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 oktober 2008.

Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 9 juli 2009 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat (een kopie van de vordering tot wijziging is aangehecht):

1.

zij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 1999

tot en met 27 april 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Tilburg,

formulieren van cashpayment(s) valselijk heeft opgesteld - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen met het oogmerk deze geschrift(en)

door een ander, te doen gebruiken als ware deze echt en onvervalst teneinde betalingen ten laste van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], te laten plaatsvinden op (bank/giro)rekeningnummer(s) die niet corresponderen met de vermelde begunstigde(n), terwijl dat valselijk opmaken (telkens)

hierin heeft bestaan dat op formulieren van cashpayment(s) (bank/giro)rekeningnummer(s) zijn vermeld die niet corresponderen met de vermelde begunstigde(n)

en

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse formulieren van cashpayment(s), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat verdachte deze formulier(en) van cashpayment(s) aan mevrouw [leidinggevende van verdachte] overlegde teneinde haar te bewegen deze formulier(en) van cashpayment(s) te ondertekenen en fiatteren en daarmee betalingen te laten verrichten ten laste

van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]

en/of [slachtoffer 5], op (bank/giro)rekeningnummer(s) waarvan verdachte wist dat die niet corresponderen met de vermelde begunstigde(n) en bestaande die valsheid telkens hierin dat deze formulier(en) van cashpayment(s) waren opgesteld met (een) na(a)m(en) van (een) begustigde(n) die niet correspondeerde(n) met de daarbij gebruikte

(bank/giro)rekeningnummer(s);

2.

zij op tijdstippen in de periode van 1 december 1999 tot en met 27 april 2007 te 's-Hertogenbosch en/of te Tilburg, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te

bevoordelen, door listige kunstgrepen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], telkens heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (totaal ongeveer Euro 2.000.000) immers heeft verdachte telkens met het vorenomschreven oogmerk -zakelijk wergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk een of meer betalingsopdrachten opgesteld waarin niet de (bank/giro)rekeningnummer(s) van de daarin genoemde begunstigde(n) is/zijn

opgenomen, maar die van haarzelf en/of van anderen dan de in de betalingsopdracht genoemde begunstigde(n), waardoor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5],telkens werd(en) bewogen tot bovengenoemde afgifte.

Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijsoverweging.

Voor het doen van betalingen werden in het bedrijf waar verdachte werkzaam was zogenaamde cash-payments opgemaakt. Een cash-payment is een begeleidend formulier bij facturen die betaald dienen te worden.

Op een cash-payment worden de volgende gegevens vermeld:

de naam van de begunstigde, het begunstigde bankrekeningnummer, het bedrag en een omschrijving.

Zowel verdachte als haar direct leidinggevende hebben verklaard dat deze cash-payments werden opgemaakt door verdachte. De direct leidinggevende van verdachte, controleert de cash-payment met de bijlagen en indien akkoord bevonden, fiatteert zij de cash-payments door middel van het zetten van een paraaf.

De cash-payments gaan dan naar de desbetreffende bedrijven ter verdere controle en financiële afhandeling.

Gebleken is dat vele bankrekeningnummers niet overeenkwamen met de tenaamstelling van de begunstigde, maar dat verdachte een van haar eigen rekeningnummers heeft ingevuld, dan wel een rekeningnummer van een van haar schuldeisers.

In het dossier is aan de hand van een overzicht goed te zien welke bedragen op welke rekeningnummers zijn gestort, welke fictieve naam daarbij is gebruikt en aan wie het geld feitelijk is overgemaakt. Al deze bedragen zijn in wezen op dezelfde wijze overgemaakt.

Cash-payments als bedoeld in het onderhavige dossier waarbij noch de tenaamstelling, noch de ondertekening, noch de reden van betaling klopt kunnen niet anders worden gezien dan als valselijk opgemaakte geschriften. Het is gelet op de geldstroom, de uiteindelijke kring van begunstigden, niet anders denkbaar dan dat verdachte deze cash-payments zelf valselijk heeft opgemaakt en deze heeft bestemd om tot bewijs van een gefiatteerde betalingsopdracht te dienen met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

Nu uit het dossier ook blijkt dat verdachte degene is geweest die het formulier van cash-payment telkens ter ondertekening aan mevrouw [leidinggevende van verdachte] heeft aangeboden en daarmee de in deze cash-payment vermelde betalingen in gang heeft gezet, kan bewezen worden dat zij daarmee opzettelijk gebruik heeft gemaakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst.

Naast de rekeningen van verdachte zelf en/of haar partner zijn er nog andere betalingen die door verdachte zijn gedaan. Er zijn diverse betalingen, giraal en contant, gedaan aan een reisbureau, een autogarage, een motorgarage, een aannemer, een schilder, een beddenspeciaalzaak, etc. etc. Allemaal direct of indirect betaald van geld dat afkomstig is van de bedrijven [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4].

De verklaring van verdachte dat zij niet wist dat bedragen van [slachtoffer 2], [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zijn gestort op haar privérekeningen, acht de rechtbank ongeloofwaardig.

Dat blijkt onder meer uit het volgende:

Op 5 april 2007 is er een mailwisseling tussen verdachte en [boekhouder]. Zij is Finance officer (boekhouder) bij het bedrijf [slachtoffer 2]. De mail gaat over een bedrag dat overgeboekt moet worden voor 10 april 2007. Het rekeningnummer wordt door [boekhouder] nog expliciet gevraagd en op de vraag van de boekhoudster van [slachtoffer 2] of het rekeningnummer [rekeningnummer] is, geeft verdachte [verdachte] aan dat het rekeningnummer klopt en dat het een bankrekeningnummer betreft van kantoor [naam]. (proces-verbaal nr: 07-0092-pv-01 van Bureau Digitale Expertise, bijlage 37.)

Het opgegeven rekeningnummer is het nummer van [(ex)partner] e/o [verdachte], zijnde verdachte en haar (ex)partner

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte

1.

zij op tijdstippen in de periode van 1 december 1999 tot en met 27 april 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Tilburg,

formulieren van cashpayment(s) valselijk heeft opgesteld - elk zijnde

een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen met het oogmerk

deze geschriften door een ander, te doen gebruiken als ware deze echt en onvervalst teneinde betalingen ten laste van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], te laten plaatsvinden op (bank/giro)rekeningnummer(s) die niet corresponderen met de vermelde begunstigde(n), terwijl dat valselijk opmaken telkens hierin heeft bestaan dat op formulieren van cashpayment(s) (bank/giro)rekeningnummers zijn vermeld die niet corresponderen met de

vermelde begunstigde(n).

en

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van formulieren van cashpayment(s), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat verdachte

deze formulieren van cashpayments aan mevrouw [leidinggevende van verdachte] overlegde teneinde haar te bewegen deze formulieren van cashpayments te ondertekenen en fiatteren en daarmee betalingen te laten verrichten ten laste van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], op

(bank/giro)rekeningnummers waarvan verdachte wist dat die niet corresponderen met de vermelde begunstigden en bestaande die valsheid telkens hierin dat deze

formulieren van cashpayments waren opgesteld met (een) na(a)m(en) van (een)

begustigde(n) die niet correspondeerde(n) met de daarbij gebruikte

(bank/giro)rekeningnummer(s);

2.

zij op tijdstippen in de periode van 1 december 1999 tot en met 27 april 2007 te

's-Hertogenbosch en/of te Tilburg, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], telkens heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (totaal Euro ongeveer 2.000.000,=) immers heeft verdachte telkens met het vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk een of meer betalingsopdrachten opgesteld waarin niet de (bank/giro)rekeningnummer(s) van de daarin genoemde begunstigde(n) is/zijn

opgenomen, maar die van haarzelf en/of van anderen dan de in de betalingsopdracht genoemde begunstigde(n), waardoor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], telkens werd(en) bewogen tot bovengenoemde afgifte.

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De kwalificatie.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.

De strafbaarheid.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te hare laste bewezen is verklaard.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:

Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 56, 57, 225, 326.

DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID

De eis van de officier van justitie.

Een gevangenisstraf voor de tijd van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (€ 20.880,75) alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).

Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:

a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,

b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:

- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;

- de grote materiële schade die het gevolg is van de door verdachte gepleegde strafbare feiten;

- verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de collega’s en benadeelden in haar stelden;

- verdachte heeft met haar handelen het vertrouwen dat men in het economisch verkeer moet kunnen stellen in de juistheid van betalingsopdrachten, ernstig geschaad;

- verdachte heeft gedurende een langere periode te weten een periode van ruim zeven jaar een zeer groot aantal strafbare feiten gepleegd;

- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelde;

Op 15 april 2009 heeft de psycholoog drs. M.M.F. van Casteren een rapport omtrent verdachte uitgebracht.

De in dit rapport vermelde conclusie luidt:

“Bij betrokkene is geen sprake van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Geadviseerd wordt om verdachte als volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen”.

De rechtbank neemt deze conclusie en de gronden waarop zij berust over en maakt deze tot de hare.

Zij zal hiermede bij het opleggen van de straf rekening houden.

De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.

Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat zij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5].

De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd om een inhoudelijke beoordeling mogelijk te maken.

De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

DE UITSPRAAK

Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

T.a.v. feit 1 1a:

De voortgezette handeling van

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd

en

T.a.v. feit 1 1b:

opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in

artikel 225, eerste lid van het Wetboek van het Strafrecht, als ware het echt

en onvervalst, meermalen gepleegd

T.a.v. feit 2:

oplichting, meermalen gepleegd

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf(fen):

T.a.v. feit 1 1a, feit 1 1b, feit 2:

Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 2 7

Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2

jaren

T.a.v. feit 2:

Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 5] in haar vordering.

Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden

begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,

mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. J.W.H. Renneberg, leden,

in tegenwoordigheid van J.C. de Steur, griffier,

en is uitgesproken op 23 juli 2009.

Mr. Renneberg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

9

Parketnummer: 01/849364-07

[verdachte]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature