Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Indien ten tijde van het indienen van een bouwaanvraag wordt beschikt over onherroepelijke milieuvergunning, dient inhoudelijk op de bouwaanvraag te worden beslist. Het nadien van rechtswege vervallen van de milieuvergunning doet de aanhoudingsplicht van artikel 52 van de Woningwet niet herleven.

Uitspraak



RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH

Sector bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 07/826

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 september 2008

inzake

[eiser],

te [woonplaats],

eiser,

gemachtigde ing . J.B.M. Lauwerijssen,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Son en Breugel,

verweerder,

gemachtigde E. de Bruin

Aan het geding heeft als partij deelgenomen [vergunninghouder], te [woonplaats], vergunninghouder, gemachtigde mr. H.P.J.G. Berkers.

Procesverloop

Bij besluit van 24 maart 2005 heeft verweerder aan vergunninghouder een reguliere bouwvergunning verleend voor het oprichten van twee vleesvarkenstallen op het perceel, plaatselijk bekend [adres] te [plaats].

Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 16 januari 2007 ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

De zaak is behandeld op de zitting van 21 november 2007, waar eiser is verschenen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Verschenen is voorts de gemachtigde van vergunninghouder.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst voor het inwinnen van nadere schriftelijke informatie bij partijen.

Partijen hebben op 30 juni 2008 en 4 juli 2008 aan de rechtbank schriftelijk toestemming gegeven als bedoeld in artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Abw) uitspraak te doen zonder nadere zitting. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Door eiser wordt niet betwist dat zich geen grond voordoet de bouwvergunning te weigeren. Het partijen verdeeld houdende geschil beperkt zich uitsluitend tot de vraag of de aanvraag om bouwvergunning op grond van artikel 52 van de Woningwet had moeten worden aangehouden.

Ingevolgde artikel 52, eerste lid, van de Woningwet houden burgemeester en wethouders, in afwijking van artikel 46, eerste lid, de beslissing omtrent een aanvraag om bouwvergunning aan, indien er geen grond is om de vergunning te weigeren en het bouwen tevens is aan te merken als het oprichten of veranderen van een inrichting waarvoor een vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer of artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet is vereist, tenzij de beschikking op de aanvraag om laatstbedoelde vergunning reeds is gegeven, en

a. over het ontwerp van de beschikking geen zienswijzen naar voren zijn gebracht en de beschikking niet afwijkt van dat ontwerp, of

b. indien het onder a gestelde niet van toepassing is:

1°. zes weken zijn verstreken na de dag waarop een exemplaar van die beschikking ter inzage is gelegd, of

2°. binnen die termijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan en op dat verzoek is beslist.

Eiser betoogt dat zich ten tijde van het nemen van het bestreden besluit de situatie voordeed, bedoeld in artikel 52, eerste lid, van de Woningwet , zodat de aanvraag om bouwvergunning aangehouden had moeten worden. In dit verband heeft hij erop gewezen dat de bij besluit van 4 september 2003 verleende, mede op de oprichting van de vleesvarkenstallen betrekking hebbende, milieuvergunning, op grond van artikel 8:18, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet milieubeheer is komen te vervallen, nu de inrichting waarvoor de revisievergunning is verleend, niet binnen drie jaar nadat deze vergunning onherroepelijk is geworden, is voltooid en in werking gebracht.

Dit betoog faalt. Onbetwist is dat ten tijde van het doen van de bouwaanvraag werd beschikt over een onherroepelijk verleende milieuvergunning, die mede betrekking had op de onderhavige vleesvarkenstallen. Gelet hierop diende verweerder, gelijk hij heeft gedaan, een inhoudelijke beslissing op de bouwaanvraag te nemen. Daarin brengt de omstandigheid dat de milieuvergunning nadien zijn rechtskracht heeft verloren, omdat deze van rechtswege is komen te vervallen, geen verandering. Die omstandigheid doet de aanhoudingsplicht, neergelegd in artikel 52 van de Woningwet niet herleven. De rechtbank vindt voor deze opvatting steun in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2002, www.rechtspraak.nl, LJN: AE3337.

Het beroep is derhalve ongegrond.

De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank,

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door mr. W.C.E. Winfield, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.F.P. Smeets, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2008.

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending

van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van

de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Afschriften verzonden:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature