U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Recht van weg of recht van overpad. De wijze waarop het pad thans door gedaagden mag worden gebruikt staat naar voorlopig oordeel onvoldoende vast om tot toewijzing van het door eisers gevorderde verbod over te gaan. Om hierover een oordeel te kunnen geven is nader onderzoek nodig. Dat gaat het beperkte toetsingskader van een kort gedingprocedure echter te buiten, zodat de vordering van eisers op dit punt zal worden afgewezen.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector civiel recht - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: 425100 / KG ZA 12-860

Vonnis in kort geding van 21 september 2012

in de zaak van

1. [eiseres sub 1],

wonende te [woonplaats],

2. [eiser sub 2],

wonende te [woonplaats],

3. [eiser sub 3],

wonende te [woonplaats],

4. [eiser sub 4],

wonende te [woonplaats],

5. [eiseres sub 5],

wonende te [woonplaats],

6. [eiser sub 6],

wonende te [woonplaats],

7. [eiseres sub 7],

wonende te [woonplaats],

8. [eiseres sub 8],

wonende te [woonplaats],

9. [eiseres sub 9],

wonende te [woonplaats],

eisers,

advocaat mr. J.M. Vervoorn te Nieuwkoop,

tegen:

1. [gedaagde sub 1],

2. [gedaagde sub 2],

beiden wonende te [woonplaats],

gedaagden,

advocaat mr. H.L. Duijm te Alphen aan den Rijn.

waarin heeft gevorderd zich te mogen voegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon

Provincie Zuid-Holland,

zetelende te 's-Gravenhage,

voegende partij,

advocaat mr. M. van Harten te 's-Gravenhage.

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als '[eisers]', '[gedaagden]' en 'de Provincie'.

1. Het incident tot voeging

De Provincie heeft verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van [gedaagden] Ter zitting van 13 september 2012 hebben [eisers] en [gedaagden] verklaard geen bezwaar te hebben tegen de voeging. De Provincie is vervolgens toegelaten tot voeging aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat het verzoek tot voeging aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen in de weg staat.

2. De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 13 september 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1. Mevrouw [eiseres sub 1] en de heer [wijlen de heer X] (hierna: [wijlen de heer X]) zijn bij akte van levering d.d. 9 juli 1963 eigenaar geworden van het perceel kadastraal bekend gemeente [G], sector H, nummer 91 (hierna: het perceel H91).

2.2. In een akte van levering van 30 juli 1999 is door de Rooms Katholieke Parochie [parochie] geleverd aan de heer [eiser sub 6] (hierna: [eiser sub 6]) en mevrouw [Y] (hierna: [mevr. Y]) de percelen tuinland en water staande en gelegen te [adres a], kadastraal bekend als gemeente [G] sectie H nummer 162 en sectie H nummer 164.

2.3. In de onder 2.2. bedoelde akte van levering van 30 juli 1999 is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:

"(...)

BEDINGEN EN/OF BIJZONDERE VERPLICHTINGEN

Met betrekking tot bekende erfdienstbaarheden, kwalitatieve bedingen en/of bijzondere verplichtingen wordt verwezen naar:

A. een akte van levering de dato negen juli negentienhonderd drieënzestig, (...) waarin woordelijk staat vermeld:

Koper vestigt bij deze het recht van overpad ten laste van het gekochte en ten behoeve van het ten Oosten gelegen niet verkochte deel van nummer 371, uit te oefenen over het bestaande pad."

(...)"

2.4. In de akte van levering van 1 juli 2004 wordt door [eiser sub 6] en [mevr. Y] aan de Provincie geleverd het woonhuis met ondergrond aan de [adres a], kadastraal bekend als gemeente [G], sectie H, nummer 163 (hierna: perceel H163) en het perceel grond gelegen nabij de [adres a], uitmakende een ter plaatse afgebakend gedeelte van het perceel kadastraal bekend als gemeente [G], sectie H, nummer 164. Verder is in deze akte opgenomen dat het perceel kadastraal bekend als sectie H, nummer 163 een geheel perceel betreft en het perceel kadastraal bekend als sectie H, nummer 164 het resterende gedeelte van één kadastraal perceel waarvan het andere gedeelte diezelfde dag door [eiser sub 6] en [mevr. Y] bij notariële akte is overgedragen aan het Bureau Beheer Landbouwgronden.

2.5. In de onder 2.4 bedoelde akte van levering is het volgende - voor zover hier van belang - opgenomen:

"(...)

En verwezen wordt naar een akte van levering en vestiging opstalrecht op heden voor mij notaris verleden (...) uit welke akte het volgende wordt aangehaald.

" Vestiging erfdienstbaarheid

Ter uitvoering van de daartoe gesloten overeenkomst wordt bij deze akte gevestigd en aanvaard:

- ten behoeve van het gekochte, als heersend erf; en

- ten laste van het resterende deel van voormeld perceel kadastraal bekend gemeente [G], sectie H nummer 164 en het perceel kadastraal bekend gemeente [G], sectie H nummer 163, als dienend erf,

een erfdienstbaarheid van weg, uit te oefenen op de voor het dienend erf minst bezwarende wijze, over de bestaande weg, om van het heersend erf te gaan naar de openbare weg en omgekeerd.

Deze weg mag ook met een auto of ander vierwielig voertuig worden gebruikt, voor zover dat binnen de aangegeven breedte mogelijk is, waarbij enige voor dit gebruik noodzakelijke "ronding" in bochten is toegestaan. (...)

Deze erfdienstbaarheid eindigt met ingang van het tijdstip waarop een zodanig situatie ontstaat dat door de verkrijger of diens rechtsopvolgers (natuurmonumenten) een andere ontsluiting mogelijk is."

2.6. Het perceel H91 grenst aan de oostzijde aan het perceel H163. Laatstgenoemd perceel grenst aan de oostzijde aan het perceel H164.

2.7. [gedaagden] hebben bij akte van levering van 30 oktober 2009 van de Provincie geleverd gekregen het perceel H163 en (het resterende gedeelte van) het perceel H164.

2.8. [wijlen de heer X] is op 13 april 2011 overleden. [eisers] zijn zijn erfgenamen.

2.9. Het perceel H91 staat thans ongeveer drie jaar te koop.

3. Het geschil

3.1. [eisers] vorderen - zakelijk weergegeven - [gedaagden] te verbieden:

1) zich met auto's of andere voertuigen met meer dan twee wielen te begeven over- of zich te bevinden op het perceel H91;

2) de toegang van het perceel H91 op enigerlei wijze te beperken of verhinderen en zich te onthouden van gedragingen en uitlatingen jegens potentiële kopers van het perceel H91 van [eisers];

een en ander op straffe van een dwangsom.

3.2. Daartoe stellen [eisers] het volgende. [gedaagden] stellen zich ten onrechte op het standpunt dat zij een recht van weg hebben over het perceel H91. In 1963 is bij de verkrijging van het perceel H91 enkel een recht van overpad gevestigd. [gedaagden] mogen derhalve wel te voet, met de fiets of kruiwagen over het betegelde pad dat gelegen is op het perceel H91, maar niet met de auto. Ook de rechtsvoorgangers van [gedaagden] hebben nimmer met de auto gebruik gemaakt van het perceel H91. [gedaagden] frustreren de verkoop van het perceel H91 doordat zij potentiële kopers benaderen en aanspreken over het hun beweerdelijk toekomende recht van weg.

3.3. [gedaagden] en de Provincie voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4. De beoordeling van het geschil

4.1. In deze procedure zijn partijen verdeeld over het antwoord op de vraag op welke wijze het betegelde pad, dat loopt van het perceel H91 naar het perceel H163, door [gedaagden] mag worden gebruikt.

4.2. Vaststaat dat in de leveringsakte uit 1963 een recht van overpad is opgenomen ten behoeve van het perceel H163 en ten laste van het perceel H91 (zie onder 2.3). De voorzieningenrechter overweegt dat aannemelijk is geworden dat het gebruik van dit recht van overpad beperkt was. [eisers] hebben in dat verband ter zitting door middel van overlegging van foto's voldoende gemotiveerd toegelicht dat op het perceel H163 en H164 oorspronkelijk alleen kassen stonden die men kon bereiken via het water of over het op het perceel H91 gelegen pad. Op het pad lag volgens [eisers] aanvankelijk grind, maar het is later betegeld om veilingkarren over te kunnen vervoeren. Tegenover dat beperkte gebruik staat echter het gebruik van het pad door [eiser sub 6], die in het later op perceel H163 gebouwde woonhuis is gaan wonen en ook met de auto - al dan niet enkel om op perceel H91 te parkeren - het pad is gaan gebruiken. Dat wordt versterkt door de bepaling in de leveringsakte uit 2004 (zie onder 2.5). Daarin staat immers vermeld dat een erfdienstbaarheid van weg wordt gevestigd ten laste van het resterende deel van perceel H164 en het perceel H163 ten behoeve van het perceel dat de Provincie bij die akte verkreeg. De daar bedoelde weg mag ook met de auto of ander vierwielig voertuig worden gebruikt. Hoewel het perceel H91 in deze akte niet is genoemd kan het daarin bedoelde voertuig echter enkel op het perceel H163 en H164 geraken door gebruik te maken van het pad dat gelegen is op perceel H91. Als over het perceel H91 niet met een auto zou mogen worden gereden zou de bepaling in de akte van 2004 geen enkel doel dienen. Het is dan ook niet ondenkbaar dat het aanvankelijk beperkte gebruik van het pad - te voet al dan niet met veilingkarren - door de jaren heen is geïntensiveerd. Dat in de hiervoor bedoelde akte uit 2004 is opgenomen dat het recht van tijdelijke aard is - totdat een andere ontsluiting is gerealiseerd - maakt het vorenstaande niet anders. Het is tussen partijen ook niet in geschil dat het perceel van [gedaagden] thans geen andere ontsluiting kent dan via het perceel H91. Gelet hierop valt dan ook niet uit te sluiten dat [gedaagden] - als hen zou worden verboden om het pad met de auto op te rijden - met succes een beroep op artikel 5:57 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kunnen doen, zodat het pad als een noodweg zal worden aangewezen.

4.3. In het licht van hetgeen onder 4.2 is overwogen staat naar voorlopig oordeel de wijze waarop het pad thans door [gedaagden] mag worden gebruikt onvoldoende vast om tot toewijzing van het door [eisers] gevorderde verbod over te gaan. Om hierover een oordeel te kunnen geven is nader onderzoek nodig. Dat gaat het beperkte toetsingskader van een kort gedingprocedure echter te buiten, zodat de vordering van [eisers] op dit punt zal worden afgewezen.

4.4. [gedaagden] hebben vervolgens gemotiveerd betwist dat zij zich negatief (hebben) uit(ge)laten tegen potentiële kopers van het perceel H91. Daar hebben zij aan toegevoegd dat zij zelf benaderd worden door de hiervoor bedoelde kopers met vragen die zij dan naar behoren willen beantwoorden. De voorzieningenrechter overweegt dat gelet op deze gemotiveerde betwisting het op de weg van [eisers] lag hun vordering op dit punt nader te onderbouwen. Nu zij dat hebben nagelaten bestaat onvoldoende grond om het gevorderde gebod, waarvan de controle op de naleving daarvan bovendien op praktische uitvoeringsproblemen zal stuiten, toe te wijzen.

4.5. [eisers] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van [gedaagden] en de Provincie.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter:

- wijst de vorderingen af;

- veroordeelt [eisers] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [gedaagden] begroot op € 1.083,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 267,-- aan griffierecht;

- veroordeelt [eisers] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Provincie begroot op € 1.391,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 575,-- aan griffierecht.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. van der Helm en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2012.

evdt


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature