U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat aan eiseres geen Nederlands paspoort wordt verleend, omdat twijfel bestaat omtrent haar huidige nationaliteit.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 3, enkelvoudige kamer

Reg.nr.: AWB 11/3741 WET

UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiseres], wonende in [plaats] (Verenigde Staten van Amerika), eiseres,

en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

IPROCESVERLOOP

Op 15 mei 2010 heeft eiseres bij het Nederlands consulaat te Los Angeles (Verenigde Staten van Amerika (VS)) een aanvraag ingediend om afgifte van een Nederlands paspoort. Bij besluit van 6 augustus 2010 heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling genomen. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Bij besluit van 7 april 2011 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 8 april 2011, ingekomen bij de rechtbank op 19 april 2011, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken toegezonden en een verweerschrift ingediend.

De zaak is op 30 juni 2011 ter zitting behandeld. Eiseres is met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.S. IJserinkhuijsen.

IIOVERWEGINGEN

1

De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verweerder in redelijkheid de paspoortaanvraag van eiseres niet in behandeling heeft kunnen nemen op grond van een onvolledige aanvraag in verband met de ontstane twijfel over de vraag of eiseres de Nederlandse nationaliteit heeft behouden.

2

Eiseres heeft zich in beroep op het standpunt gesteld dat verweerder ten onrechte haar bezwaar ongegrond heeft verklaard. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat zij alle gevraagde documenten heeft overgelegd en daarmee heeft voldaan aan artikel 9, eerste en vierde lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling buitenland 2001 (hierna: de Pub). Eiseres stelt dat dit artikel niet verlangt dat een aanvrager inlichtingen verstrekt over zijn of haar verblijfstatus, zodat verweerder dit niet van eiseres kon verlangen. De door verweerder gevraagde verklaring van de US Citizenship and Immigration Services (USCIS), is volgens eiseres irrelevant omdat gegevens over haar verblijfstatus niet aan derden worden verstrekt. Eiseres is van mening dat de bewijslast ten aanzien van verweerders stelling dat eiseres mogelijk de Nederlandse nationaliteit heeft opgegeven, bij verweerder ligt. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder zijn bewering dat eiseres de Amerikaanse nationaliteit heeft verkregen, niet kan bewijzen. Verweerder had door bemiddeling van de Nederlandse ambassade in Washington D.C. navraag kunnen doen bij de Amerikaanse autoriteiten. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat zij een Nederlands paspoort heeft aangevraagd, omdat zij dit nodig heeft voor de aanvraag van een Amerikaans rijbewijs, nu zij als buitenlander geen Social Security Number (SSN) heeft. Hieruit blijkt volgens eiseres al dat zij niet de Amerikaanse nationaliteit heeft, omdat zij dan een SSN zou hebben en geen Nederlands paspoort nodig zou hebben voor de aanvraag van een Amerikaans rijbewijs. Verweerder heeft zich naar de mening van eiseres ten onrechte op het standpunt gesteld dat de affidavit niet kan worden gebruikt voor de afgifte van een paspoort en heeft haar zonder plausibele redenen valselijk beschuldigd, beledigd en de aanvraag vertraagd. Tot slot heeft eiseres aangevoerd dat zij, terwijl zij nimmer afstand heeft gedaan van haar recht om te worden gehoord, niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord, nu verweerder aan haar geen reisdocument heeft verschaft om de hoorzitting in Den Haag bij te wonen.

3

Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de paspoortaanvraag van eiseres op goede gronden niet in behandeling is genomen, nu niet kan worden vastgesteld of eiseres het Nederlanderschap nog bezit doordat eiseres niet heeft aangetoond dat zij de Amerikaanse nationaliteit niet heeft verkregen.

4.1

Artikel 9 van de Paspoortwet bepaalt dat iedere Nederlander, binnen de grenzen bij deze wet bepaald, recht heeft op een nationaal paspoort, geldig voor vijf jaren en voor alle landen.

Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Pub wordt, voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over het Nederlanderschap van de aanvrager, gebruik gemaakt van het door de aanvrager overgelegde Nederlandse reisdocument, alsmede van de door de aanvrager bij de aanvraag verstrekte gegevens.

Het vierde lid van dit artikel bepaalt dat, indien onzekerheid blijft bestaan over het Nederlanderschap van de aanvrager, daarnaar een gericht onderzoek wordt ingesteld. Dit onderzoek omvat zoveel mogelijk verificatie van de nationaliteit met behulp van door de aanvrager over te leggen documenten die zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit, waaronder zijn geboorteakte, en eventuele andere bewijsstukken.

Artikel 52, eerste lid, van de Pub bepaalt dat een aanvraag waarbij niet is voldaan aan het bepaalde in de artikelen 9 tot en met 51 niet in behandeling wordt genomen.

4.2

Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap van 12 december 1892, welke wet tot 1 januari 1985 van kracht was, is het wettig, gewettigd of door de vader erkend natuurlijk kind, waarvan tijdens de geboorte de vader de staat van Nederlander bezit, Nederlander door geboorte.

Ingevolge artikel 15, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) (oud, geldig tot 1 januari 2003) gaat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit.

Ingevolge artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de RWN (nieuw) gaat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit.

Het tweede lid van artikel 15 van de RWN bepaalt dat het eerste lid, aanhef en onder a, niet van toepassing is op de verkrijger:

a. die in het land van die andere nationaliteit is geboren en daar ten tijde van de verkrijging zijn hoofdverblijf heeft;

b. die voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd gedurende een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren in het land van die andere nationaliteit zijn hoofdverblijf heeft gehad; of

c. die gehuwd is met een persoon die die andere nationaliteit bezit.

5

De rechtbank overweegt het volgende.

Eiseres heeft bij haar aanvraag een kopie van haar paspoort, laatstelijk verlengd tot 6 december 1984, haar Amerikaanse rijbewijs, haar noodpaspoort, het Amerikaanse vertrekformulier (I-94 document), het huwelijksboekje en een verklaring dat eiseres uitsluitend de Nederlandse nationaliteit bezit (affidavit) overgelegd.

Bij besluit van 6 augustus 2010 heeft verweerder aan eiseres aangegeven dat haar paspoortaanvraag niet in behandeling wordt genomen, omdat niet kan worden vastgesteld dat zij nog over de Nederlandse nationaliteit beschikt. Verweerder heeft aangegeven dat het langdurige verblijf van eiseres in de VS zonder het overleggen van bewijs omtrent haar verblijfsstatus, een indicatie is dat zij de Amerikaanse nationaliteit heeft verkregen. Ten aanzien van de verwijzing van eiseres naar het visum in het paspoort, dat laatstelijk tot 6 december 1984 is verlengd, heeft verweerder gesteld dat dit visum reeds sinds jaren is verlopen en om die reden niet aantoont wat de huidige verblijfstatus van eiseres is.

In bezwaar heeft verweerder eiseres bij brief van 16 december 2010, 7 januari 2011, 12 januari 2011 en 19 januari 2011 een aantal vragen gesteld om duidelijkheid te krijgen over het Nederlanderschap van eiseres. Verweerder heeft onder meer gevraagd met welk document eiseres zich vanaf 9 maart 1991 heeft geïdentificeerd, gedurende welke periode eiseres in Mexico heeft gewoond en uitgelegd dat de USCIS een verklaring afgeeft waaruit blijkt of een persoon wel of niet de Amerikaanse nationaliteit door naturalisatie heeft verkregen en gevraagd of eiseres alsnog een dergelijke verklaring wil overleggen. Naar aanleiding van deze vragen heeft eiseres onder meer aangegeven “Of en hoelang ik in Mexico heb gewoond, hoe ik mij na 1991 heb geïdentificeerd enz. zijn vragen [die] irrelevant [zijn] voor het bepalen van mijn Nederlanderschap. (…) Ik ben bereid bij de USCIS een verklaring op te vragen. Het antwoord is een immigratie aangelegenheid. Dit is echter geen nut voor u, om deze informatie ‘privileged’ is.” Verweerder heeft bij besluit van 7 april 2011 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard omdat nog steeds twijfel bestond over de huidige nationaliteit van eiseres doordat eiseres niet wenst aan te tonen wat haar verblijfstatus in de VS is.

6.1

De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat aan eiseres geen Nederlands paspoort wordt verleend, omdat twijfel bestaat omtrent haar huidige nationaliteit.

De rechtbank overweegt hiertoe dat ingevolge artikel 9 van de Pub de nodige zekerheid over het Nederlanderschap van de aanvrager dient te bestaan. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het lange verblijf van eiseres in de VS in combinatie met het feit dat eiseres bij haar aanvraag niet met objectieve bewijsstukken duidelijkheid heeft verschaft over haar verblijfstatus in de VS, onzekerheid creëert over het bestaan van het Nederlanderschap. Ingevolge het vierde lid van artikel 9 van de Pub dient verweerder om die reden een gericht onderzoek in te stellen. Dit onderzoek dient zoveel mogelijk verificatie van de nationaliteit te bevatten met behulp van door de aanvrager over te leggen documenten die zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit, waaronder zijn geboorteakte, en eventuele andere bewijsstukken. Het betoog van eiseres dat de bewijslast ten aanzien van het standpunt dat de Nederlandse nationaliteit is opgegeven bij verweerder ligt, faalt gelet op artikel 9 van de Pub.

Nu eiseres niet de door verweerder gevraagde informatie en documenten ter onderbouwing van haar Nederlanderschap heeft overgelegd maar enkel heeft aangegeven dat deze documenten irrelevant zijn dan wel dat de informatie geprivilegieerd is, is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich op grond van de voorliggende informatie op het standpunt heeft kunnen stellen dat nog steeds twijfel bestaat over het Nederlanderschap en aan eiseres om die reden geen Nederlands paspoort kan worden verstrekt.

6.2

Het standpunt van eiseres dat verweerder zelfstandig, via bemiddeling van de Nederlandse ambassade in Washington D.C., navraag kan doen bij de Amerikaanse autoriteiten, faalt nu de Amerikaanse regelgeving bepaalt dat in verband met de privacy vreemde autoriteiten bij de Amerikaanse autoriteiten geen navraag kunnen doen omtrent de verblijfstatus van eiseres.

De door eiseres overgelegde affidavit en haar redenering dat uit het feit dat zij een paspoort aanvraagt ten behoeve van haar aanvraag om afgifte van een Amerikaans rijbewijs, blijkt dat zij niet de Amerikaanse nationaliteit heeft omdat indien zij de Amerikaanse nationaliteit zou hebben zij een SSN zou hebben en geen Nederlands paspoort nodig zou hebben voor de aanvraag van het rijbewijs, leiden evenmin tot de conclusie dat eiseres het Nederlanderschap bezit. Immers, wat hier ook van zij, het Nederlanderschap kan in beginsel enkel worden aangetoond met documenten die zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit. Nu eiseres, hoewel deze documenten wel beschikbaar zijn, deze documenten niet heeft overgelegd, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt kunnen stellen dat met de affidavit en de redenering van eiseres niet kan worden aangetoond dat eiseres het Nederlanderschap bezit.

7

Voor zover eiseres zich op het standpunt heeft gesteld dat zij door toedoen van verweerder geen gebruik heeft kunnen maken van haar recht om te worden gehoord en om die reden in haar belangen is geschaad, is de rechtbank van oordeel dat dit betoog faalt. Verweerder heeft immers eiseres in de gelegenheid gesteld zich op de hoorzitting te laten vertegenwoordigen door een andere persoon, bijvoorbeeld een familielid of advocaat, dan wel een hoorzitting te laten plaatsvinden op het Nederlandse consulaat-generaal in San Francisco. Nu eiseres geen van deze opties heeft geaccepteerd, bestaat er geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres door toedoen van verweerder in haar belangen is geschaad doordat zij niet in persoon op haar bezwaar kon worden gehoord.

8

Gelet op het vorenstaande heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag van eiseres, op goede gronden ongegrond verklaard. Hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.

9

Het beroep is ongegrond. De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.

IIIBESLISSING

De Rechtbank 's-Gravenhage,

RECHT DOENDE:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.W.H.B. Sentrop, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.J.T. van der Maarl-Pruijn.

Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2011.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature