Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Aan echtgenoot toegekend persoonsgebonden budget terecht bij eiseres in aanmerking genomen. Beroep ongegrond.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



Rechtbank 's-Gravenhage

Sector bestuursrecht

Afdeling 4, enkelvoudige kamer

Procedurenummer: AWB 08/8773 IB/PVV

Uitspraakdatum: 30 december 2009

Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

In het geding tussen

[X], wonende te [Z], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

08/8773

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 24 november 2008 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het jaar 2005 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.250 (aanslagnummer [nummer]).

I ZITTING

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2009.

Namens eisers is verschenen [A], bijgestaan door [B] (de echtgenoot van eiseres). Namens verweerder is verschenen mr. dr. [C].

II BESLISSING

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

III OVERWEGINGEN

1. Aan de echtgenoot van eiseres is over het jaar 2005 een persoonsgebonden budget (hierna: PGB) toegekend van (netto) € 2.793.

2. De echtgenoot van eiseres heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen voor het jaar 2005 onder meer een bedrag van € 3.830 aan periodieke uitkeringen in verband met ziekte, invaliditeit of ongeval aangegeven. Hierop heeft hij een bedrag van € 3.937 aan kosten in mindering gebracht. De aanslag is conform de aangifte opgelegd.

3. Eiseres heeft voor het onderhavige jaar aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.457. Bij de aanslagregeling heeft verweerder het bedrag aan PGB van € 2.793 bij eiseres als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking genomen.

4. In geschil is of verweerder terecht het bedrag aan PGB tot het belastbare inkomen uit werk en woning van eiseres heeft gerekend.

5. De rechtbank stelt voorop dat een aan een zorgvrager (of budgethouder) ingevolge de Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfonds toegekend PGB uitsluitend is bestemd om zorg in te kopen. De zorgvrager kan daarbij zelf kiezen bij wie de zorg wordt ingekocht. De zorgvrager ontvangt zelf via bevoorschotting op zijn bank- of girorekening het PGB en betaalt daaruit de gecontracteerde hulpverlener. Na elke voorschotperiode moet de zorgvrager aan de Sociale Verzekeringsbank (hierna: het SVB) verantwoording afleggen over de besteding van het budget. De zorgvrager dient aan het SVB door te geven bij wie de zorg is ingekocht. De zorgvrager dient ook daadwerkelijk met die gecontracteerde hulpverlener een zorgovereenkomst aan te gaan.

6. Gelet op het vorenstaande en het door verweerder ingebrachte renseignement van de SVB, waarop de naam van eiseres staat vermeld, en de daarop door verweerder gegeven toelichting, moet het naar het oordeel van de rechtbank er voor worden gehouden dat het PGB is ingezet voor de verzorging van eiseres' echtgenoot door eiseres en dat eiseres voor die zorgwerkzaamheden in totaal een vergoeding van € 2.793 heeft ontvangen. De stelling van eiseres dat het PGB zou zijn gebruikt om hulpmiddelen voor haar echtgenoot te kopen en extra reiskosten te bekostigen, faalt, nu dit niet met het doel en strekking van het PGB - inkoop van zorg - strookt. Een zorgvrager (of budgethouder) dient immers uit het door hem ontvangen PGB de door hem gecontracteerde hulpverlener te betalen.

7. De vermelding van de naam van eiseres' echtgenoot op het renseignement doet evenmin aan voormeld oordeel af, nu haar echtgenoot daarin slechts als budgethouder wordt genoemd. Immers het PGB is, op grond van het Besluit van 21 januari 2005, nr. CPP2005/20M, BNB 2005/161, en het op 1 maart 2005 inwerking getreden artikel 3:104, onderdeel j, van de Wet inkomstenbelasting 2001 , in 2005 bij de budgethouder vrijgesteld. Bovendien valt uit de aangifte van eiseres' echtgenoot, anders dan eiseres van mening is, niet af te leiden dat haar echtgenoot het PGB reeds tot zijn belastbare inkomen uit werk en woning heeft gerekend. Dat in de aangifte een bedrag van € 3.830 aan periodieke uitkeringen in verband met ziekte, invaliditeit of ongeval is aangegeven, is daarvoor onvoldoende.

8. Het verlenen van zorg die wordt gefinancierd uit een PGB geschiedt in het economische verkeer, ongeacht of de gecontracteerde hulpverlener al dan niet tevens in familie- of gezinsverband staat tot de verzekerde. Een en ander brengt mee dat ook de werkzaamheden die door de aldus gecontracteerde hulpverlener worden verricht, steeds worden verricht in het economische verkeer (vgl. Hoge Raad 8 juni 2007, nr. 42 044, LJN: AY3626). De rechtbank ziet geen aanleiding in de situatie van eiseres anders te oordelen. Dat eiseres, naar zij ter zitting heeft gesteld, door de aanschaf van hulpmiddelen voor haar echtgenoot in de gelegenheid zou zijn gesteld om andere inkomsten te verwerven, wat daar overigens ook van zij, maakt dit niet anders. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vergoeding die eiseres heeft ontvangen voor de zorgwerkzaamheden ten behoeve van haar echtgenoot tot haar belastbare resultaat uit overige werkzaamheden moet worden gerekend.

9. Bij de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden kunnen de kosten, welke in het kader van de uitvoering van die werkzaamheden zijn gemaakt, in mindering worden gebracht. De door eiseres aangevoerde kosten voor hulpmiddelen van € 2.000 (€ 800 voor een speciale fiets, € 400 voor een speciale stoel en € 800 voor een speciaal bed) en extra reiskosten van € 1.800 (10.000 km à € 0,18) kunnen echter niet als dergelijke kosten worden aangemerkt. Aldus komen die kosten niet in mindering op eiseres' resultaat uit overige werkzaamheden.

10. Gelet op het vorenoverwogene heeft verweerder terecht het bedrag aan PGB tot het belastbare inkomen uit werk en woning van eiseres gerekend. Het beroep is derhalve ongegrond.

11. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Aldus vastgesteld door mr. T. van Rij, in tegenwoordigheid van de griffier

mr. U.A. Salomons.

Uitgesproken in het openbaar op 30 december 2009.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature