U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Verhuizing, bedrijfsruimte, herinrichtingskosten.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector kanton

Locatie Delft

JW

Rolnr. 704549 \ CV EXPL 07-8229

3 december 2009 (bij vervroeging)

Vonnis in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beleggingsmaatschappij Stadscentrum Zoetermeer B.V.,

gevestigd te Zoetermeer,

eisende partij in de bodemprocedure, tevens eisende partij in de vordering tot het treffen van voorlopige voorzieningen,

gemachtigde: mr. M. Sloot,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vishandel Anmaro B.V.,

gevestigd te Zoetermeer,

gedaagde partij in de bodemprocedure, tevens gedaagde partij in de vordering tot het treffen van voorlopige voorzieningen,

gemachtigde: mr. S.L. Schram,

Partijen worden aangeduid als Stadscentrum Zoetermeer en Anmaro.

Procedure

- het tussenvonnis van 3 september 2009;

- akte aan zijde Stadscentrum Zoetermeer;

- akte aan zijde Anmaro.

Rechtsoverwegingen:

In de bodemprocedure

1. De kantonrechter neemt hier (nogmaals) over hetgeen is overwogen en beslist in het tussen partijen gewezen en op 23 april 2009 uitgesproken vonnis.

2. In dat vonnis werd de heer K. Remmelink van Culi-Nova B.V. te Barendrecht benoemd als deskundige en werden hem de in dat vonnis nader omschreven vragen ter beantwoording voorgelegd.

3. Op 3 september 2009 is het rapport van de deskundige ter griffie van de rechtbank ingekomen.

4. Ter rolle van 15 oktober 2009 heeft Stadscentrum Zoetermeer een akte uitlating na deskundigenbericht genomen.

5. Ter rolle van 12 november 2009 heeft Anmaro een akte uitlating na deskundigenbericht, tevens antwoordakte genomen.

6. Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader is vastgesteld op heden.

7. De kantonrechter kan zich verenigen met de inhoud van het door de deskundige uitgebrachte deskundigenbericht en de daarin gegeven antwoorden, behoudens na te noemen uitzonderingen.

Beide partijen zijn van mening dat op basis van het rapport van de deskundige de tegemoetkoming in de verhuiskosten dient te worden vastgesteld, zij het dat zij daarop beide diverse (deels verschillende) correcties wensen te zien toegepast.

8. Stadscentrum Zoetermeer is van mening dat een totale vergoeding van € 24.992,12 aan Anmaro dient te worden toegekend, uitgaande van een oppervlakte van 55m2; zij heeft daarbij het percentage van de tegemoetkoming gesteld op 30%, doch uitsluitend indien haar berekening wordt gevolg; zo dat niet zou geschieden is zij van mening dat een percentage van 20% aan tegemoetkoming dient te gelden. Indien zou worden uitgegaan van een oppervlakte van 90m2 komt haar berekening uit op een bedrag van € 27.255,08.

9. Anmaro is van mening dat aan haar een vergoeding van € 65.075,64 dient te worden toegekend indien wordt uitgegaan van een oppervlakte van € 55m2 en van € 72.070,54 indien een oppervlakte wordt aangehouden van 90m2. Anmaro is voorts van mening dat nog een aantal extra voorzieningen dient te worden getroffen, waarmee de deskundige geen rekening heeft gehouden. Bij een oppervlakte van 55m2 komt de vergoeding dan op een bedrag van € 89.075,64 en bij een oppervlakte van 90m2 op een bedrag van € 96.070,54. Anmaro is van mening dat het percentage van de tegemoetkoming dient te worden gesteld op 30%.

10. De kantonrechter zal thans met inachtneming van de gegeven antwoorden van de deskundige beslissen met betrekking tot de toe te kennen tegemoetkoming in de verhuiskosten van Anmaro. Daarbij zal nader worden ingegaan op de door partijen voorgestelde correcties.

11. De deskundige heeft zowel een (fictieve) begroting voor een viswinkel als die van Anmaro gegeven met een oppervlakte van 55m2, als een winkel van 90m2. De deskundige heeft voorts de vraag of het (voormalige) gebruik van de winkel van Anmaro een winkel van 55m2 betrof of een winkel van 90m2 in laatstvermelde zin beantwoord. Volgens de deskundige is het aannemelijk dat een (gedeeld) zit/stagebied de consumptie en dus de omzet bevordert. Daarnaast gaat volgens hem van een dergelijk gebied een aantrekkingskracht uit, vergelijkbaar met een "foodcourt", waarin verschillende formules elkaar versterken.

12. Stadscentrum Zoetermeer is van mening dat moet worden uitgegaan van een oppervlakte van 55m2. Vast staat dat Anmaro voorheen 55m2 huurde en geen 90m2. Het feitelijk gebruik is volgens Stadscentrum Zoetermeer niet relevant. Met verwijzing naar een arrest van het gerechtshof Arnhem van 23 juni 2009 (LJN BJ8602) is Stadscentrum Zoetermeer van mening dat Anmaro geen aanspraak kan maken op méér dan zij van Stadscentrum Zoetermeer huurde. En voor zover het argument van Anmaro dat zij effectief 90m2 gebruikte, omdat sprake zou zijn van een soort "foodcourt" - waarbij de huurders een aantal meters gemeenschappelijk hadden - heeft Stadscentrum Zoetermeer aangevoerd, dat "foodcourts" veelvuldig voorkomen in Nederlandse winkelcentra. Anmaro zou dus wederom een winkelruimte in een "foodcourt" kunnen huren indien zij dit wenst; in een dergelijke situatie heeft Anmaro geen grotere winkelruimte dan 55m2 nodig. Anmaro had immers in de oude situatie ook voldoende aan die winkeloppervlakte. Het is de eigen keuze van Anmaro om haar nieuwe winkelruimte wel of geen onderdeel uit te laten maken van een ander "foodcourt". Nu Stadscentrum Zoetermeer geen enkele invloed heeft op deze keuze, kunnen eventuele hogere inrichtingskosten niet voor rekening van Stadscentrum Zoetermeer komen indien de kantonrechter zou oordelen dat de voormalige winkelruimte een feitelijk gebruik van 90m2 betrof.

13. Anmaro is van mening dat uitgegaan moet worden van een winkelruimte met dezelfde functionaliteit als de voormalige winkel, dat wil zeggen dat de winkel voldoende groot moet zijn om een even grote koeltoonbank te kunnen plaatsen en dezelfde werkvoorzieningen achter de toonbank. Alleen dan kan Anmaro naar haar zeggen hetzelfde assortiment voeren. In de voormalige winkel was voor de koeltoonbank en de werkvoorzieningen een oppervlakte nodig van 55m2; de wachtende klanten stonden daarbuiten. De toenmalige situatie hing samen met het feit dat Anmaro gevestigd was aan het zogenaamde versplein, waarbij alle winkels voor wat betreft de ruimte waar de klanten verbleven gebruik maakten van het tussengelegen plein. Anmaro gaat er niet van uit dat die situatie zich ook zal voordoen in het winkelcentrum waar Anmaro zich zal vestigen. Anmaro stelt zich dan ook op het standpunt dat voor een gelijkwaardige vervanging de nieuwe winkelruimte een oppervlakte moet hebben van 90m2. Volgens Anmaro bepaalt geen enkel wettelijk voorschrift of rechterlijke uitspraak dat de investeringen moeten worden berekend op basis van exact dezelfde vloeroppervlakte als in de oude situatie. Bepalend voor de omvang van het assortiment en de omzetmogelijkheden is de capaciteit van de koeltoonbank en de opslag in de koel- en vriesapparatuur en die zijn volgens Anmaro in beide situaties dezelfde.

14. De kantonrechter stelt op dit punt voorop dat in het door Stadscentrum Zoetermeer aangehaalde arrest - zonder nadere toelichting, welke ontbreekt - onvoldoende ondersteuning valt te lezen voor het door Stadscentrum Zoetermeer ingenomen standpunt.

15. De kantonrechter is echter wel met Stadscentrum Zoetermeer van oordeel dat bij de vaststelling van de inrichtingskosten moet worden uitgegaan van een oppervlakte van 55m2; dat is immers de oppervlakte die Anmaro voorheen van Stadscentrum Zoetermeer huurde. Dat Anmaro in die situatie het voordeel genoot van het versplein (en zij daarom kennelijk de gehele gehuurde ruimte kon benutten voor een toonbank en apparatuur) rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat de inrichtingskosten daarom moeten worden gerelateerd aan een grotere oppervlakte dan die door Anmaro werd gehuurd. Het staat Anmaro bovendien vrij om bij de keuze voor een nieuw te huren ruimte wederom te kiezen voor een ruimte met een versplein en/of "foodcourt", zodat zij de daaraan kennelijk verbonden voordelen wederom zal kunnen genieten. Dat Anmaro er van uit gaat dat de situatie van een versplein/"foodcourt" zich bij de nieuw te huren winkel niet zal voordoen doet - wat er ook zij van die niet onderbouwde stelling - daaraan niet af. Datzelfde geldt voor de mening van de deskundige dat er feitelijk gebruik werd gemaakt van een winkel met een oppervlakte van 90m2; de kantonrechter gaat op dat onderdeel aan het rapport van de deskundige voorbij.

16. Ook aan de stellingen van Anmaro dat er geen wettelijk voorschrift of rechterlijke uitspraak is die bepaalt dat de investeringen moeten worden berekend op basis van exact dezelfde vloeroppervlakte als in de oude situatie en dat voor de omvang van het assortiment en de omzetmogelijkheden de capaciteit van de koeltoonbank en de opslag in de koel- en vriesapparatuur - die volgens Anmaro in beide situatie dezelfde zijn -bepalend zijn, gaat de kantonrechter voorbij. Bepalend is en blijft naar het oordeel van de kantonrechter de oppervlakte van de voorheen gehuurde ruimte.

17. Op basis van een oppervlakte van 55m2 heeft de deskundige de totale inrichtingskosten berekend op een bedrag van € 287.653,88. Daarop dienen echter naar het oordeel van de kantonrechter een aantal posten in mindering te strekken die volgens de deskundige kosteloos of tegen de reviseringskosten (zie bijlage 4 van het rapport) door Anmaro naar een nieuwe bedrijfsruimte kunnen worden meegenomen. De kantonrechter becijfert dat bedrag op (€ 10.500 + € 2.000,-- + € 29.000,-- + € 5.605,95 + 1.000,-- + € 1.200,-- + € 510,88 =) € 49.816,83.

De inrichtingskosten komen daarmee op een bedrag van (€ 287.653,88 minus € 49.816,83 =) € 237.837,05 totaal.

18. De kantonrechter gaat voorbij aan de stellingen van Anmaro dat zij de motivering mist waarom Stadscentrum Zoetermeer van de post 5.01 ("koel/vriescel, aggregaten uitgeplaatst incl. rekwerk" ad € 15.000,--) slechts € 4.500.-- in aanmerking neemt, en dat niet duidelijk wordt waarom Stadscentrum Zoetermeer van de bakwand van € 35.000,-- maar € 6.000,-- meeneemt. Immers deze posten dienen op grond van voormelde bijlage 4 van het deskundigenbericht op deze wijze te worden verminderd. Een en ander valt overigens ook af te leiden uit de e-mail van de deskundige van 2 september 2009 (als antwoord op een e-mail van de gemachtigde van Stadscentrum Zoetermeer d.d. 31 augustus 2009), welke e-mails bij het deskundigenbericht zijn gevoegd.

19. Bezien dient vervolgens te worden welke door de deskundige opgevoerde kosten eventueel niet voor vergoeding in aanmerking dienen te komen, omdat deze niet zijn aan te merken als inrichtingskosten.

20. Stadscentrum Zoetermeer is van mening dat de door de deskundige opgevoerde kosten onder de nummers 1, 2, 3, 4, 9 en 10 als bouwkundige kosten zijn aan te merken en daarom niet voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Het betreft een totaalbedrag van - zo becijfert de kantonrechter - € 63.496,80. De nummers 1, 2, 3 en 4 zien daarbij op bouwkundige posten (inclusief elektra- en loodgieterswerken).

21. Stadscentrum Zoetermeer heeft daarbij verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 19 oktober 2001 (NJ 2002/144), waarin de conclusie van de A-G volledig door de Hoge Raad is gevolgd.

22. Voor wat betreft de vraag of de bouwkundige voorzieningen al dan niet in de berekeningen moeten worden meegenomen stelt Anmaro zich op het standpunt dat moet worden uitgegaan van het casco zoals dat wordt gehuurd en dat alle toevoegingen als inrichting ten behoeve van de huurder moeten worden aangemerkt. Immers, bij het einde van de huur dient het gehuurde ook weer casco te worden opgeleverd aan de verhuurder. Alleen als de verbouwingen betrekking hebben op het casco - wijzigingen of verbeteringen - die na de ontruiming door de huurder achterblijven, zijn deze niet aan te merken als inrichting.

23. De kantonrechter is van oordeel dat bouwkundige aanpassingen/voorzieningen niet kunnen worden geschaard onder inrichtingskosten als bedoeld in artikel 7:297 lid 1 BW . Dat oordeel wordt niet anders als die bouwkundige kosten verband houden met de omstandigheid dat sprake is van huur van een casco winkelruimte; die keuze dient voor rekening en risico van Anmaro te blijven. Overigens zullen tegenover die hogere kosten voor de verbouwing bij huur van een cascobedrijfsruimte navenant lagere huurkosten staan, zodat per saldo - zeker bezien een te verwachten huurperiode van 10 jaar of meer - die meerkosten daarin (in ieder geval voor een aanzienlijk deel) verdisconteerd geacht kunnen worden.

Het oordeel van de kantonrechter dat bouwkundige kosten niet als inrichtingskosten kunnen worden aangemerkt vindt mede grondslag in het door Stadscentrum Zoetermeer vermelde arrest van de Hoge Raad van 19 oktober 2001, althans de conclusie van de A-G welke in dat arrest is gevolgd.

24. De kosten onder 1.01 tot en met 4.08 ad totaal € 53.174,-- kunnen derhalve niet als inrichtingskosten worden aangemerkt en dienen mitsdien op voormeld bedrag ad € 237.837,05 in mindering te worden gebracht. Er resteert dan een bedrag van (€ 237.837,05 -/- € 53.174,-- =) € 184.663,05.

25. De onder 9 en 10 van het deskundigenbericht genoemde kosten betreffen plafond/wanden en schilderwerken tot een totaalbedrag van (€ 7.772,80 + € 2.550,-- =) € 10.322,80. De kantonrechter is van oordeel dat deze kosten, behoudens de kosten van een systeemplafond ad € 1.650,-- tot de inrichtingskosten dienen te worden gerekend. Op het bedrag van € 184.663,05 dient dus een bedrag van € 1.650,-- in mindering te worden gebracht, zodat een bedrag van € 183.013,05 resteert.

26. Stadscentrum Zoetermeer heeft voorts aangevoerd dat exploitatiekosten evenmin tot de inrichtingskosten kunnen worden gerekend. Het betreft kosten met betrekking tot het houden van een openingsceremonie, advertentiekosten, schoonmaakkosten, kosten van kleding van het personeel etcetera. Deze kosten dienen volgens Stadscentrum Zoetermeer uit de begroting te worden gehaald. Ook opgenomen posten als architectkosten, CAR verzekering, projectmanagement, legeskosten, transport en onvoorzien zijn op zichzelf volgens Stadscentrum Zoetermeer niet aan te merken als inrichtingskosten en dienen dan ook buiten de begroting te blijven.

27. Een en ander betreft, zo begrijpt de kantonrechter, de kosten als vermeld onder de nummers 15, 19, 21, 22 en 23 van de begroting van de deskundige.

Op het standpunt van Anmaro op deze onderdelen zal de kantonrechter hierna, voor zover nodig, nader ingaan.

28. De kantonrechter merkt allereerst op dat Stadscentrum Zoetermeer de posten onder nummer 8. (luchtbehandeling) en 15 (reclame/belettering) geheel onbesproken heeft gelaten. Zij heeft die posten niet opgenomen in haar begroting.

Anmaro heeft ten aanzien van deze posten onder 8. aangevoerd dat Stadscentrum Zoetermeer deze posten ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten, kennelijk omdat zij deze heeft aangemerkt als bouwkundige voorzieningen. Naar haar mening betreffen dit echter specifieke voorzieningen voor een viswinkel en dienen deze kosten wel in aanmerking te worden genomen. Met betrekking tot de posten onder 15 heeft Anmaro aangevoerd dat het aanbrengen van reclame-uitingen (waaronder de naamsvermelding aan de gevel) in de winkel en aan de gevel tot de gebruikelijke inrichtingskosten behoren.

29. Mede gelet op het feit dat Stadscentrum Zoetermeer ter zake geen, althans geen duidelijk kenbaar standpunt heeft ingenomen, terwijl Anmaro ter zake juist wel een gemotiveerde zienswijze heeft kenbaar gemaakt, zal de kantonrechter deze voorzieningen aanmerken als inrichtingskosten. Deze kosten zullen dus wel in de begroting worden opgenomen. Er resteert derhalve nog steeds een bedrag van € 183.013,05 (zie r.o. 24.).

30. Met betrekking tot de sub 19 bedoelde kosten (kosten architect, CAR-verzekering, legeskosten, verzwaring Nuts, aansluitkosten Nutsvoorziening en brandmeld + ontruimingsinstallatie ) heeft Anmaro aangegeven dat deze kosten ook tot de inrichtingskosten behoren. De grootste post, verzwaring Nuts, betreft verzwaring van de elektriciteitsvoorzieningen omdat de standaard aanwezige voorzieningen onvoldoende capaciteit hebben voor de grote hoeveelheid elektrische apparatuur in een viswinkel. Anmaro meent dat ook de overheadkosten (zoals leges, architect, CAR-verzekering) tot de inrichtingskosten moeten worden gerekend.

31. De kantonrechter is van oordeel dat deze kosten een gemengd karakter hebben, in die zin, dat zij enerzijds de kenmerken hebben van voorzieningen van bouwkundige aard (een CAR-verzekering biedt bijvoorbeeld dekking bij kosten van bouwkundige voorvallen), terwijl er anderzijds aanknopingspunten zijn deze voorzieningen als (gedeeltelijke) inrichtingskosten aan te merken (bijvoorbeeld de verzwaring van de Nuts-voorzieningen zonder welke de apparatuur in de viswinkel niet kan werken). De kantonrechter zal deze kosten in redelijkheid voor een bedrag van € 5.000,-- in de begroting opnemen.

Dat betekent dat van de begroting van de deskundige een bedrag van € 183.013,05 minus (€ 21.750 - € 5.000,-- =) € 16.750,- = € 166.263,05 resteert.

32. Ter zake de sub 21 vermelde kosten, diversen (openingsceremonie, kleingoed en kleding) heeft Anmaro erkend dat deze kosten niet tot de verhuis- en inrichtingskosten behoren, zodat deze kosten in mindering strekken op de begroting. Er resteert dan (€ 166.263,05 - € 5.688,56 =) € 160.574,49.

33. De kosten onder 22, opstartkosten (projectmanagement en schoonmaakkosten) ad totaal € 8.500,-- behoren volgens Anmaro wel tot de verhuis- en inrichtingskosten. De inrichting van een winkel is volgens Anmaro een gecompliceerd proces met vele betrokkenen: leveranciers, aannemer, installateur, loodgieters en elektriciens, waartussen stevig gecoördineerd moet worden. Dat vergt veel voorbereiding en bij de uitvoering van de werkzaamheden dient steeds iemand namens de opdrachtgever aanwezig te zijn om beslissingen te nemen. De directie van Anmaro, die nog twee viswinkels moet runnen, is daartoe niet in de gelegenheid. In veel gevallen, met name bij vestigingen in een winkelcentrum, eist de verhuurder zelfs, dat de afbouw en inrichting plaatsvinden onder professionele begeleiding en toezicht. Na oplevering door de aannemer dienen de winkel en bijbehorende ruimten volledig gereinigd te worden alvorens deze geschikt zijn voor de verkoop van vis. Dit is een normale afronding na verbouwing en inrichting. Aldus Anmaro.

34. De kantonrechter is van oordeel dat ook deze kosten een gemengd karakter hebben en deels betrekking hebben op de bouw/verbouwing van de winkel en deels op de inrichting daarvan. De kantonrechter zal daarom in redelijkheid bepalen dat een bedrag van 50% (niet) in de begroting dient te worden opgenomen, te weten € 4.250,--. Er resteert dan (€160.574,49 minus € 4.250,-- =) € 156.324,49.

35. De sub 23 opgevoerde kosten betreffen de post onvoorzien 1,5% ad € 4.251,04. Volgens Anmaro laat Stadscentrum Zoetermeer deze post ten onrechte achterwege. Kennelijk heeft de deskundige op grond van praktijkervaringen deze post opgevoerd, omdat er altijd wel iets voorvalt wat niet voorzien is. Aldus Anmaro.

36. De kantonrechter onderschrijft voormelde stelling van Anmaro en er zal mitsdien in de begroting een post van 1,5% onvoorzien worden opgenomen. Dit dient echter wel te geschieden over het bedrag van de begroting dat thans resteert, te weten € 156.324,49, derhalve € 2.344,87. De begroting dient in verband hiermee te worden verminderd met een bedrag van (€ 4.251,04 minus € 2.344,87 =) € 1.906,17. Er resteert dan (€ 156.324,49 minus € 1.906,17 =) € 154.418,32.

37. Anmaro heeft nog aangevoerd, dat er een aantal ontbrekende kosten zijn welke volgens haar (ten onrechte) niet door de deskundige in zijn berekening zijn opgenomen. Anmaro is van mening dat die kosten, tot een totaal van € 100.000,-- aan de inrichtingskosten dienen te worden toegevoegd.

38. De kantonrechter verwerpt dat standpunt, reeds omdat het op de weg van Anmaro had gelegen deze kwestie ter beoordeling aan de deskundige voor te leggen. Dat Anmaro dat heeft nagelaten komt voor haar rekening en risico. De kantonrechter zal daarom uitgaan van de rapportage van de deskundige zoals die thans is opgesteld, zonder de door Anmaro genoemde posten.

39. Gelet op al het vorenstaande dienen de inrichtingskosten te worden vastgesteld op een bedrag van € 154.418,32. Daarbij komen dan nog de door de deskundige vastgestelde (en door partijen niet bestreden) verhuiskosten ad € 2.000,--en de reeds eerder door Stadscentrum Zoetermeer toegezegde advertentiekosten ad € 5.000,--, mitsdien een totaalbedrag ad (€ 154.418,32 + € 2.000,-- + € 5.000,-- =)

€ 161.418,32.

40.

Op dat bedrag strekt in mindering de restwaarde van de inventaris welke door beide partijen is bepaald op € 2.500,--. Voorts strekt daarop in mindering een percentage van 20% in verband met nieuw voor oud, te weten 20% van (€ 154.418,32 -/- € 2.500,-- =) € 151.918,32 = € 30.383,64. Het totaal van de inrichtingskosten komt daarmee op € 154.418,32 minus € 30.383,64 = € 124.034,68.

41. Met betrekking tot het percentage van de tegemoetkoming heeft Stadscentrum Zoetermeer aangevoerd dat een percentage van 20% dient te worden toegepast. Uitsluitend voor zover haar berekening zoals in haar laatste akte is opgenomen zou worden gevolgd is zij coulancehalve bereid een percentage van 30% toe te passen.

Anmaro is van mening dat een percentage van 30% redelijk is, zoals Stadscentrum Zoetermeer volgens haar aanvankelijk ook redelijk achtte.

42. De kantonrechter is van oordeel dat een percentage van 30% in casu als redelijk kan worden aangemerkt, te meer nu ook Stadscentrum Zoetermeer dat percentage eerder (zie bijvoorbeeld de akte na tussenvonnis van Stadscentrum Zoetermeer d.d. 6 maart 2008 en het tussenvonnis van 30 oktober 2008, rechtsoverweging 9. en 10.) zelf heeft gehanteerd, terwijl zij bovendien dat percentage blijkens haar mededelingen ter gelegenheid van de comparitie van partijen van 3 december 2008 eveneens acceptabel heeft geacht. Aan de daaraan thans door Stadscentrum Zoetermeer gestelde voorwaarde dat haar opstelling geheel zou moeten worden gevolgd gaat de kantonrechter dan ook voorbij.

43. Al met al zal de kantonrechter de tegemoetkoming in de inrichtings- en verhuiskosten vaststellen op een bedrag van 30% van € 124.034,68 = € 37.210,40. Dit bedrag zal worden toegewezen onder de voorwaarde dat de tegemoetkoming pas behoeft te worden betaald nadat Anmaro een koop- of huurovereenkomst voor de betreffende vervangende bedrijfsruimte zal hebben overgelegd en zij daarin binnen drie jaar na de ontruiming haar onderneming zal voortzetten (zie tussenvonnis van 30 oktober 2008, rechtsoverweging 7.).

44. De kantonrechter zal in casu geen toepassing geven aan het bepaalde in artikel 297 lid 2 BW , nu immers de be ëindigingvordering reeds is toegewezen en de ontruiming reeds geruime tijd geleden heeft plaatsgevonden. Intrekking van de vordering tot beëindiging en ontruiming kan thans niet meer aan de orde zijn.

45. In de bodemprocedure dient Stadscentrum Zoetermeer - behoudens ten aanzien van de verhuis- en inrichtingskosten - als de overwegend in het ongelijk gesteld partij in de kosten van de procedure te worden veroordeeld. Dit betreft de kosten tot en met het vonnis van 14 februari 2008. Die veroordeling zal, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Met betrekking tot hetgeen nadien nog aan de orde is geweest (voornamelijk de tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten) zullen de kosten van de procedure worden gecompenseerd, nu beide partijen ter zake gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld. Die compensatie betreft dus ook de (reeds betaalde) kosten van het deskundigenbericht.

In de voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv .

46. In de voorlopige voorziening dient Anmaro als de in het ongelijk gesteld partij in de kosten van die procedure te worden veroordeeld. In verband met de samenhang en verwevenheid met de bodemprocedure zullen die kosten worden beperkt tot 50% van het geldende tarief. Ook die veroordeling zal, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Voor het overige zullen de kosten worden gecompenseerd

Beslissing:

De kantonrechter:

In de bodemprocedure:

1. kent aan Anmaro een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten toe van € 37.210,40;

2. bepaalt dat voormeld bedrag niet eerder door Stadscentrum Zoetermeer aan Anmaro betaald behoeft te worden, dan nadat Anmaro een koop- of huurovereenkomst voor de betreffende bedrijfsruimte zal hebben overgelegd en zij daarin binnen drie jaar na de ontruiming van de oude bedrijfsruimte haar onderneming zal hebben voortgezet;

3. veroordeelt Stadscentrum Zoetermeer tot betaling van voormeld bedrag, zodra aan de sub 2 bedoelde voorwaarde zal zijn voldaan;

4. veroordeelt Anmaro in de kosten van deze procedure tot en met het vonnis van 14 februari 2008, welke kosten aan de zijde van Stadscentrum Zoetermeer tot dat moment worden vastgesteld op een bedrag van € 755,85, waaronder begrepen een bedrag van € 400,- als salaris voor de gemachtigde van Stadscentrum Zoetermeer, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;

5. verklaart dit vonnis met betrekking tot de veroordeling in de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;

6. compenseert de proceskosten voor het overige vanaf 14 februari 2008 aldus, dat iedere partij haar eigen kosten zal dragen;

7. wijst af het meer of anders gevorderde;

In de voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv .:

8. veroordeelt Anmaro in de kosten van deze procedure tot hiertoe aan de zijde van Stadscentrum Zoetermeer vastgesteld op € 200,- als salaris voor de gemachtigde van Stadscentrum Zoetermeer, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;

9. verklaart dit vonnis met betrekking tot de veroordeling in de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;

10. compenseert de proceskosten in deze procedure voor het overige aldus, dat iedere partij haar eigen kosten zal dragen;

11. wijst af het meer of anders gevorderde.

Aldus gewezen door mr. J. van der Windt, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature