E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBSGR:2008:BH3528
LJN BH3528, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 08/42995

Inhoudsindicatie:

Artikel 8 EVRM / schending privacy

Uit het M119-formulier blijkt dat verweerder heeft gebeld met een zekere Alfredo, wiens nummer bij eiseres op een papiertje werd aangetroffen. Niet is gebleken dat aan eiseres toestemming is gevraagd om dit nummer te bellen. Vast staat voorts dat de vreemdelingenpolitie ten tijde van het bellen al beschikte over het originele paspoort van eiseres. Verweerder heeft desgevraagd ter zitting geen reden kunnen geven waarom deze Alfredo is gebeld, waaruit de rechtbank afleidt dat het in het kader van de uitzetting van eiseres niet noodzakelijk was om het nummer te bellen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder een niet gerechtvaardigde inbreuk heeft gemaakt op de privacy van eiseres.

Deze inbreuk acht de rechtbank evenwel niet van dien aard dat deze de bewaring onrechtmatig maakt. Uit het dossier volgt immers dat Alfredo heeft verteld dat hij eiseres slechts uit coffeeshop Kashmir kent. Verweerder heeft ter zitting verklaard niets met de voornoemde informatie te hebben gedaan. Voorts zoekt de rechtbank aansluiting bij door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) ontwikkelde jurisprudentie inzake het in strijd met artikel 8 van het EVRM uitlezen van een mobiele telefoon van een in bewaring gezette vreemdeling (o.m. 13 mei 2008, 200801535/1 en 21 juli 2008, 200803750/1). Uit het dossier en verhandelde ter zitting volgt dat het zicht op uitzetting niet is gebaseerd op dan wel afhankelijk is van de informatie verkregen door het bellen naar Alfredo.

Voortvarendheid

Eiseres is op 22 november 2008 in strafrechtelijke detentie geplaatst. Op 25 november 2008 is het originele paspoort van eiseres bij de vreemdelingenpolitie gebracht. Op 26 november 2008 is aan eiseres medegedeeld dat zij aansluitend aan de strafrechtelijke detentie in het kader van het vreemdelingenrecht zou worden opgehouden. Op 5 december 2008 heeft de Officier van Justitie de invrijheidstelling van eiseres met ingang van 6 december 2008 gelast. Eiseres is op 6 december in vreemdelingenbewaring gesteld. Op 10 december 2008 is eiseres overgeplaatst naar een uitzetcentrum. Op 15 december 2008 is het dossier van eiseres op het uitzetcentrum gearriveerd. Diezelfde dag is een vlucht aangevraagd.

Verweerder heeft ter onderbouwing van het standpunt dat voldoende voortvarend is gehandeld, verwezen naar een uitspraak van de AbRS van 31 januari 2008 (LJN: BC3854). In die zaak werd de vreemdeling op de vijfde dag na de inbewaringstelling overgeplaatst naar een uitzetcentrum, werd op de zesde dag een vlucht voor Londen aangevraagd en vond op de twaalfde dag de uitzetting plaats. De AbRS oordeelde hierover dat niet is gebleken dat verweerder op onderdelen van de uitzettingsprocedure niet sneller had kunnen handelen, maar dat de procedure als geheel niet getuigt van onvoldoende voortvarendheid.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie