Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Vordering tot afgifte van een kopie van de geluidsopname van een zitting op 23 oktober 2003 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Leeuwarden. Er zijn geen dwingende rechtsregels die aan toewijzing van de vordering in de weg staan. Het betreft opnamen van een openbare zitting. Het gaat niet om de persoonlijke aantekeningen van de griffier. Weliswaar heeft de griffier bij het opmaken van het concept van het proces-verbaal geput uit gegevens die zijn vastgelegd op de geluidsopname, maar daarmee is deze geluidsopname niet op één lijn te stellen met de aantekeningen waarop de griffier dat concept mede heeft kunnen baseren.

Uitspraak



RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

sector civiel recht - voorzieningenrechter

Vonnis in kort geding van 16 december 2004,

gewezen in de zaak met rolnummer KG 04/1471 van:

1. mr. [eiser 1],

wonende te [woonplaats],

2. [eiser 2],

wonende te [woonplaats],

eisers,

procureur mr. H.J.A. Knijff,

advocaat mr. L.H.W.M. Koenen te Franeker,

tegen:

1. [gedaagde 1],

wonende te [woonplaats],

2. de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie),

zetelende te 's-Gravenhage,

gedaagden,

procureur mr. F.W. Bleichrodt.

Eisers worden hierna ook afzonderlijk aangeduid als '[eiser 1]' en '[eiser 2]'. Gedaagden worden hierna afzonderlijk aangeduid als '[gedaagde 1]' respectievelijk 'de Staat'.

1. De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 13 december 2004 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

1.1. Tegen [eiser 2] is bij de rechtbank te Leeuwarden een strafzaak aangebracht met parketnummer [parketnummer]. Die strafzaak is op 6 mei 2003, 5 september 2003 en 24 oktober 2003 ter zitting behandeld door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Leeuwarden met mr. [gedaagde 1] als voorzitter en mrs. [rechter 2] en [rechter 3] als rechters. Tijdens de zitting op 24 oktober 2004 is de strafzaak tegen [eiser 2] met parketnummer [parketnummer] gevoegd. Tijdens alle zittingen is [eiser 1] opgetreden als de raadsman van [eiser 2]. Het door [eiser 1] tijdens de zitting op 24 oktober 2003 ingediende wrakingsverzoek van de rechtbank is op 24 oktober 2003 door de wrakingskamer afgewezen. Onderaan het van de zitting van 24 oktober 2003 opgemaakte proces-verbaal is het volgende vermeld: "Opm. griffier: Omdat de in de onderhavige zaak ingewerkte griffier wegens ziekte was verhinderd, is ten behoeve van de invallende griffier het merendeel van het verhandelde ter terechtzitting opgenomen op een geluidsband."

1.2. Bij vonnis van 6 november 2003 van de rechtbank Leeuwarden is [eiser 2] veroordeeld. Tegen dat vonnis heeft [eiser 2] hoger beroep ingesteld. Dit hoger beroep is nog niet behandeld.

1.3. Bij brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden van 23 maart 2004 is bij de raad van discipline te Leeuwarden op 24 maart 2004 binnengekomen een klacht van onder meer mrs. [gedaagde 1], [rechter 2] en [rechter 3] tegen [eiser 1] over (in het bijzonder) diens gedrag ter zittingen van 5 september 2003 en 24 oktober 2003. In de klacht is onder meer het volgende vermeld: "(...) Het gedrag van mr. [eiser 1] ter terechtzitting van 24 oktober 2003 was herhaaldelijk in strijd met de eerbied, die hij ingevolge de door hem op grond van artikel 3 Advocatenwet afgelegde eed in acht had behoren te nemen jegens de rechterlijke autoriteiten, en in dit geval met name mrs. [gedaagde 1], [rechter 2] en [rechter 3] (...). Enkele concrete voorbeelden van dat gedrag, zoals de rechtbank ter terechtzitting heeft waargenomen en zoals door de griffier opgetekend, mede met gebruikmaking van een ter terechtzitting door de griffier gemaakte geluidsopname, zijn: (...)"

1.4. Bij beslissing van 23 november 2004 heeft de raad van discipline te Leeuwarden de klacht gegrond verklaard en aan [eiser 1] de maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden opgelegd. Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld. De beslissing is op 23 november 2004 verzonden.

1.5. Bij verzoekschrift van 1 december 2004 hebben [eiser 1] en [eiser 2] de voorzieningenrechter te Den Haag verzocht om op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ten laste van [gedaagde 1] en de Staat conservatoir (bewijs)beslag te leggen op de geluidsband waarop het verhandelde ter terechtzitting van 24 oktober 2003 is opgenomen. Bij beslissing van 2 december 2004 heeft de voorzieningenrechter te Den Haag het verzoek afgewezen.

2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer

Eisers vorderen - zakelijk weergegeven - gedaagden op straffe van een dwangsom hoofdelijk te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser 1] of [eiser 2] af te (doen) geven een kopie van de geluidsopname van de zitting op 24 oktober 2003 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Leeuwarden in de strafzaak tegen [eiser 2] met parketnummers [parketnummer] en [parketnummer].

Daartoe voeren eisers het volgende aan.

[Eiser 1] heeft (spoedeisend) belang bij afgifte van een kopie van de geluidsopname omdat hij binnen 30 dagen na 23 november 2004 een met redenen omklede memorie tegen de beslissing van 23 november 2004 van de raad van discipline moet opstellen en indienen. Slechts met behulp van de geluidsopname kan hij dat op deugdelijke wijze doen. In het van die zitting opgemaakte proces-verbaal ontbreekt vrijwel alles wat door [eiser 1] wel en niet is gezegd en gedaan. Uit de geluidsopname zal blijken dat de beslissing van de raad van discipline gebaseerd is op informatie over het gedrag van [eiser 1] tijdens de zitting op 24 oktober 2003 die feitelijk onjuist is.

[Eiser 2] dient zich binnen twee weken nadat de dagvaarding in hoger beroep tegen het vonnis van 6 november 2003 is uitgebracht voor te bereiden op die strafzitting. Er moet rekening mee worden gehouden dat die dagvaarding elk moment kan worden uitgebracht. Daarmee is het spoedeisend belang van [eiser 2] gegeven. Vast staat dat tijdens die zitting ook het wrakingsverzoek ter sprake zal komen. Alleen met behulp van de geluidsopname kan worden geconstateerd dat de drie rechters, en met name [gedaagde 1], in de rechtbank Leeuwarden zich op 24 oktober 2004 opmerkelijk hebben gedragen, welke opmerkelijkheden aanleiding zijn geweest voor het ingediende wrakingsverzoek. Van dit alles is in het van de zitting opgemaakte proces-verbaal geen spoor terug te vinden.

Op grond van het gelijkheidsbeginsel ('equality of arms') hebben eisers recht op afgifte van een kopie van de geluidsopname. Daarnaast vloeit uit artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden voort de norm van de mogelijkheid tot een deugdelijke voorbereiding van de zaak. Aan het noodzakelijkheidsvereiste is ook voldaan. Er ontbreekt immers een andere vergelijkbare bron van bewijs. Ten slotte bestaat er gegronde vrees dat de geluidsopname wordt verduisterd, beschadigd of vernietigd.

Gedaagden voeren gemotiveerd verweer dat hierna, voorzover nodig, zal worden besproken.

3. De beoordeling van het geschil

3.1. Aan de orde is allereerst de vraag of eisers een spoedeisend belang hebben bij hun vordering. Dit is op zichzelf in voldoende mate het geval, gelet op de wens van [eiser 1] om voor het opstellen van de memorie in de tuchtzaak te kunnen beschikken over een kopie van de geluidsopname. Hij heeft er onmiskenbaar belang bij om - los van de vraag of hem op dit punt een aanspraak toekomt - die kopie al te hebben bij het formuleren van de gronden van dat hoger beroep. Dit speelt alleen bij [eiser 1], niet bij [eiser 2]. Ook deze heeft echter, op zichzelf bezien, een belang bij afgifte, gelet op zijn stelling dat het proces-verbaal van de behandeling ter zitting van 24 oktober 2003 op essentiële punten onjuist of onvolledig is. Dit belang is, ook al is de behandeling van het hoger beroep in de strafzaak mogelijk niet op heel korte termijn te verwachten, voldoende spoedeisend. Van hem kan niet worden verwacht dat hij hiervoor de weg van een bodemprocedure bewandelt. Van [eiser 2] kan ook niet worden verlangd dat hij wacht op een oordeel ter zake van het gerechtshof in de strafzaak.

3.2. Eisers zijn niet-ontvankelijk in hun vordering tegen [gedaagde 1]. Deze heeft, niet alleen in zijn hoedanigheid van voorzitter van de meervoudige strafkamer op 24 oktober 2003 maar ook als een van de klagers in de tuchtzaak, (kennelijk) uitsluitend als rechter, en daarmee als orgaan van de Staat, gehandeld. Hieraan doet niet af dat de klacht mogelijk - maar hooguit voor een deel - een reactie is op een aansprakelijkstelling van [gedaagde 1] (en de andere zittingsrechters) in privé door [eiser 1]. Ten overvloede wordt hieraan toegevoegd dat de andere gedaagde, de Staat, ter zitting heeft verklaard dat de bedoelde geluidsopname zich bevindt in een kast in het gebouw van de rechtbank Leeuwarden en dat deze rechtbank aan het vonnis in dit kort geding zal voldoen indien de vordering in enig opzicht toewijsbaar zou zijn.

3.3. In dit kort geding is niet (opnieuw) aan de orde of er gronden zijn voor een bewijsbeslag als bedoeld in artikel 843a Rv . Op het desbetreffende verzoek van thans-eisers is beslist door de voorzieningenrechter van deze rechtbank in diens beschikking van 2 december 2004. Dit kort geding kan niet dienen als een (verkapt) appèl van die beschikking, terwijl in dit kort geding ook geen bijzondere, nader aan het licht gekomen, feiten zijn aangevoerd die een andere beslissing zouden rechtvaardigen. Daarom wordt voorbijgegaan aan de stellingen in de dagvaarding voorzover daarin bezwaren worden geuit tegen de beslissing ingevolge artikel 843a Rv of de motivering van die beschikking.

3.4. De vordering zelf strekt tot afgifte door (de rechtbank Leeuwarden als orgaan van) de Staat van een kopie van de geluidsopname van de zitting van 24 oktober 2003. Voor de beoordeling van deze vordering is het volgende van belang. De opname is, althans volgens de Staat, in deze zin "toevallig" gemaakt dat de griffier die de meervoudige kamer had bijgestaan op de zittingen van 6 mei 2003 en 5 september 2003, op 24 oktober 2003 ziek was en vervangen moest worden door een minder ervaren griffier. Aangenomen moet worden dat de band een (vrijwel) complete, letterlijke weergave bevat van hetgeen op de zitting van 24 oktober 2003 is besproken. Tussen partijen staat vast dat - zoals gebruikelijk - het proces-verbaal dat door de voorzitter en de griffier is getekend, niet een dergelijke letterlijke weergave inhoudt. Voor de tuchtzaak is van essentieel belang wat zich op de zitting van 24 oktober 2003 heeft voorgedaan. De tuchtrechtelijke klacht van [gedaagde 1] c.s. tegen [eiser 1] is immers grotendeels gebaseerd op uitingen van laatstgenoemde tijdens de zitting. Tussen de partijen in de tuchtzaak bestaat kennelijk verschil van mening over hetgeen [eiser 1] en de voorzitter precies hebben gezegd. Dit betreft relevante punten van het aan [eiser 1] gemaakte verwijt of van zijn verweer daartegen. De geluidsopname kan daarover uitsluitsel geven en is dus bij uitstek geschikt voor de waarheidsvinding.

3.5. Hierbij verdient nog opmerking dat de klacht van [gedaagde 1] c.s. mede verwijst naar de geluidsopname. De klacht vermeldt diverse voorbeelden van gedragingen die aan [eiser 1] worden verweten. De klagers putten hun voorbeelden van zodanige gedragingen uit twee bronnen, te weten de waarnemingen van de rechtbank ter terechtzitting en (gedragingen) "zoals de griffier heeft opgetekend, mede met gebruikmaking van een ter terechtzitting opgemaakte geluidsopname", zijnde de geluidsopname in kwestie. Deze tweede bron is temeer van belang nu de klacht vele letterlijke citaten - immers passages die tussen aanhalingstekens zijn geplaatst - inhoudt van uitingen van de voorzitter of van [eiser 1] die niet zijn opgenomen in het proces-verbaal. Het is niet onaannemelijk dat die passages zijn ontleend aan (de optekening door de griffier mede aan de hand van) de geluidsopname. Nu [eiser 1] stelt dat deze citaten in elk geval voor een deel niet stroken met hetgeen in werkelijkheid is gebeurd, heeft hij er een rechtens alleszins te respecteren belang bij om te kunnen verifiëren wat er precies is gezegd.

3.6. Er zijn geen dwingende rechtsregels die aan toewijzing van de vordering in de weg staan. Het betreft opnamen van een openbare zitting. Het gaat niet om de persoonlijke aantekeningen van de griffier. Weliswaar heeft de griffier bij het opmaken van het concept van het proces-verbaal geput uit gegevens die zijn vastgelegd op de geluidsopname, maar daarmee is deze geluidsopname niet op één lijn te stellen met de aantekeningen waarop de griffier dat concept mede heeft kunnen baseren. De geluidsopname is, zoals vermeld, bij uitstek een objectieve kenbron ten dienste van de waarheidsvinding. De belangen van [eiser 1] bij afgifte rechtvaardigen zijn vordering. Eventuele belangen aan de zijde van de rechtbank, of betreffende de rechtspleging in het algemeen, wegen daartegen niet op.

3.7. De hoofdvordering van [eiser 1] is dus toewijsbaar. De termijn waarbinnen hij afgifte verlangt is niet onredelijk kort, te minder nu [eiser 1] zoals overwogen een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. Er zijn geen termen om aan het bevel een dwangsom (niet een boete, zoals [eiser 1] kennelijk per vergissing vordert) te verbinden. Aangenomen wordt immers dat de Staat dit bevel zal opvolgen. Dit betekent tevens dat de termijn van afgifte terstond na de uitspraak van dit vonnis aanvangt.

3.8. Het staat [eiser 1] vrij om de door hem te ontvangen kopie van de geluidsopname ook te gebruiken in zijn hoedanigheid van raadsman van [eiser 2]. Dit betekent dat [eiser 2] in dit geval geen zelfstandig belang heeft bij toewijzing van zijn vordering. Daarop behoeft dan ook niet nader te worden ingegaan.

3.9. De Staat zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding tegen hem. De kosten van het geding tegen [gedaagde 1] en de kosten van het door [eiser 2] aangespannen geding komen ten laste van eisers respectievelijk [eiser 2] en worden begroot op nihil.

4. De beslissing

De voorzieningenrechter:

verklaart eisers in hun vordering jegens [gedaagde 1] niet-ontvankelijk;

veroordeelt de Staat om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis aan [eiser 1] af te geven een kopie van de geluidsopname van de zitting op 24 oktober 2003 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Leeuwarden in de strafzaak tegen [eiser 2] met parketnummers [parketnummer] en [parketnummer];

veroordeelt de Staat in de kosten van dit geding tussen [eiser 1] en de Staat, tot dusverre aan de zijde van [eiser 1] begroot op € 1.140,78, waarvan € 816,-- aan salaris procureur, € 241,-- aan griffierecht en € 83,78 aan dagvaardingskosten;

verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

veroordeelt eisers in de kosten van het geding tegen [gedaagde 1], tot dusverre aan de zijde van [gedaagde 1] begroot op nihil, en veroordeelt [eiser 2] in de kosten van het door hem aangespannen geding, tot dusverre aan de zijde van gedaagden eveneens begroot op nihil;

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.M. Hofhuis en uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.

AH


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature