U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaatsen:

Uitspraak



ARRONDISSEMENTSRECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Sector Civiel Recht - President

Vonnis in kort geding van 4 mei 1999,

gewezen in de zaak met rolnummer KG 99/459 van:

[…….]

eisers,

procureur mr.

advocaat mr.

tegen:

De Staat der Nederlanden, (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij),

zetelende te 's-Gravenhage,

gedaagde,

procureur mr.

Deze zaak betreft de Wet herstructurering varkenshouderij (hierna Whv) en is een vervolg op een eerder door eisers tegen de Staat aangespannen kort geding, dat heeft geleid tot het vonnis van 23 februari 1999 met rolnummer 99/58.

1. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer

Eisers vorderen thans hetgeen is vermeld in het als bijlage aan dit vonnis gehechte petitum van de dagvaarding.

Zij voeren daartoe - kort samengevat - het volgende aan:

Het vonnis van 23 februari 1999 betekent o.a. dat zowel het stelsel van varkensrechten als de generieke korting daarop van 10 % als het uitbreidingsverbod, alsmede de verhandelbaarheid van varkensrechten voor eisers vanaf 23 februari 1999 niet langer gelden.

Ook de Staat geeft deze uitleg aan het vonnis.

Omdat de Staat de gevolgen van het vonnis ongewenst vindt heeft de Minister een noodwet aangekondigd; tot op heden is echter nog geen wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend.

De Staat gedraagt zich echter jegens de betrokken varkenshouders alsof de voorgenomen noodwet al in werking is getreden en alsof het vonnis van 23 februari 1999 niet langer van kracht zou zijn. Daarmee handelt de Staat in strijd met dit vonnis en laat zich daarbij tevens - door onjuiste en onvolledige verstrekking van feitelijke gegevens - misleidend uit jegens eisers, hetgeen onrechtmatig is en meer in het bijzonder in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Een en ander blijkt uit een tweetal brieven die de Staat heeft verzonden aan de varkenshouders.

In een brief van 25 maart 1999 van het Bureau Heffingen wordt ten eerste gedreigd met strafvervolging als de varkenshouders meer varkens houden dan toegestaan op grond van het varkensrecht zoals dat geldt na inwerkingtreding van de noodwet. Ten tweede moeten de varkenshouders verklaringen van geen bezwaar (zowel bij opkoop, bij aankoop van varkensrechten, bij aankoop van een heel bedrijf als in het kader van de Bevar-regeling) binnen vier weken na ontvangst terugsturen aan het Bureau Heffingen, op straffe van verval van rechten. De Staat is niet bereid schriftelijk te bevestigen dat het niet inzenden van de verklaringen in een eventuele schade(staat)procedure tegen de Staat niet zal worden tegengeworpen. Er is derhalve geen sprake van vrije keuze van varkenshouders op dit punt.

Voorts heeft eind maart 1999 de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw aan varkenshouders die een zogenaamde BEVAR-aanvraag hadden ingediend een brief gezonden met een overeenkomstige strekking.

Door deze brieven is chaos en verwarring ontstaan bij de varkenshouders met betrekking tot de vraag hoeveel varkens zij nu mogen houden. Nog meer chaos/verwarring is er ontstaan over de (on)mogelijkheden rond registratie van koop-/verkoopovereenkomsten, opkoopaanvragen en aanvragen in het kader van de Bevar-regeling.

Door voormeld onrechtmatig handelen van de Staat in strijd met het vonnis van 23 februari 1999 lijden eisers schade, althans dreigen zij schade te lijden.

Gedaagde voert gemotiveerd verweer, dat er kort gezegd op neer komt dat hij betwist in strijd met het vonnis te handelen.

In de visie van de Staat lijden eisers ook geen enkele schade als gevolg van de verzonden brieven en de daarin aangekondigde maatregelen.

2. Beoordeling

2.1. Bij het op 23 februari 1999 tussen partijen gewezen vonnis in kort geding is de Staat geboden de hoofdstukken II tot en met IV van de Whv voorlopig buiten toepassing te laten.

Het in dat kort geding door de Staat gevoerde verweer was aanleiding de werking van het gebod te beperken tot de leden van eiseres sub 1 en eisers sub 2 tot en met 8. Achterliggende gedachte was het aldus aan de Staat en de rest van de sector over te laten de werkingssfeer van het gebod eventueel in onderling overleg uit te breiden.

2.2. Tegen voormeld vonnis heeft de Staat spoedappèl ingesteld. De behandeling daarvan zal op 3 mei a.s. plaatsvinden.

2.3. Tevens heeft de Minister naar aanleiding van voormeld vonnis de voorbereiding van wettelijke maatregelen aangekondigd die er - blijkens de brief van 26 februari 1999 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer - op gericht zijn het effect van de eerste generieke korting uit te stellen totdat terzake in de aanhangige bodemprocedure duidelijkheid is verkregen, alsmede (onder meer) "rechtszekerheid te scheppen voor alle betrokkenen, zowel varkenshouders als overheid."

"Samenvattend is door deze maatregelen (onderstreping door de president) de situatie alsvolgt:

......................

- de verhandeling van varkensrechten met bijbehorende afroming, de opkoop van varkensrechten en de andere flankerende maatregelen vinden doorgang;

............ ",

aldus de Minister in zijn voormelde brief.

Bij brief van 8 maart 1999 heeft de Minister de Kamer vervolgens bericht dat vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de maatregelen het met

10 % verhoogde plafond van het varkensrecht onverkort zal worden gehandhaafd en dat alle varkenshouders een brief van het Bureau Heffingen zullen ontvangen "waarin hen nog eens zeer dringend op deze terugwerkende kracht zal worden gewezen."

2.4. Bureau Heffingen heeft de varkenshouders in een brief van 25 maart 1999 geïnformeerd over het op 23 februari 1999 gewezen kortgeding-vonnis, het ingestelde hoger beroep, de in voorbereiding zijnde tijdelijke wettelijke maatregelen en de gevolgen van een en ander voor hun bedrijf. Voorts is in die brief vermeld: "Verhandeling en opkoop van varkensrechten kunnen in het licht van de uitspraak van de rechter gewoon doorgang vinden, als partijen uitdrukkelijk verklaren daar geen bezwaar tegen te hebben" en wordt toezending aangekondigd van door de varkenshouders te ondertekenen verklaringen van geen bezwaar in verband met de registratie respectievelijk de opkoop van varkensrechten.

Begin april j.l. zijn voormelde verklaringen van geen bezwaar door het Bureau Heffingen verzonden.

2.5. Een soortgelijke verklaring is na aankondiging bij schrijven van 26 maart 1999 door de Dienst Landelijk Gebied (DLG) verzonden naar varkenshouders die een aanvraag voor subsidie hebben gedaan in het kader van de zogenaamde BEVAR.

2.6. De termijn voor terugzending van de diverse verklaringen loopt, naar de Staat ter zitting van 29 april j.l. heeft meegedeeld, op 7 mei a.s. af.

2.7. In dit kort geding staat ter beoordeling of door het (doen) verzenden van voormelde brieven van het Bureau Heffingen en de DLG, alsmede van de daarin aangekondigde verklaringen van geen bezwaar, het bij het vonnis van 23 februari j.l. gegeven gebod door de Staat is overtreden.

2.8. Strekking van dat gebod en consequentie van dat vonnis is, zoals de Staat ter zitting van 29 april j.l. terecht heeft betoogd, dat het stelsel van varkensrechten - en de bepalingen inzake de overgang van die rechten - werd "geïmmobiliseerd" en dat "van actief overheidshandelen ter uitvoering van de Whv (president: voorlopig) geen sprake kan zijn".

Een en ander geldt thans nog onverkort, nu op het spoedappèl nog niet is beslist, en de aangekondigde tijdelijke wettelijke maatregelen, die volgens de Staat in de ontstane impasse zullen voorzien, nog niet van kracht zijn.

2.9. Met eisers is de president van oordeel dat het in de brief van Bureau Heffingen vervatte standpunt van de Staat, dat verhandeling en opkoop van varkensrechten gewoon doorgang kunnen vinden als de partijen uitdrukkelijk verklaren daar geen bezwaar tegen te hebben, niet houdbaar is in het licht van het vonnis van 23 februari 1999.

Dit standpunt wijkt ook af van hetgeen de Minister eerder, in zijn brief van 26 februari j.l., aan de Kamer heeft bericht. Ook de Minister ging er toen immers (nog) van uit dat de in te dienen noodwet een en ander mogelijk zou maken.

2.10. De Staat heeft zich in dit verband beroepen op het bepaalde in artikel 3:305 a BW, maar dat beroep faalt. Genoemde bepaling regelt dat een individuele belanghebbende zich kan onttrekken aan de werking van een door een belangenorganisatie verkregen rechterlijke uitspraak door zich tegen de werking daarvan ten opzichte van hem te verzetten.

Dat individuele leden van eiseres sub 1 aan de Staat kenbaar hebben gemaakt van deze mogelijkheid gebruik te willen maken is gesteld noch gebleken, zodat in het midden kan blijven of het hier wel gaat om een deelbare rechtsverhouding. Slechts in dat geval immers zou het mogelijk zijn de werkingssfeer van het vonnis aldus uit te sluiten.

2.11. Hier doet zich de situatie voor dat de Staat het initiatief heeft genomen de individuele varkenshouders voor de keuze te stellen of zij de Staat aan het opgelegde gebod willen houden of niet.

Aldus dwingt de Staat hen beslissingen te nemen ten aanzien van eerder in het kader van de Whv afgesloten transacties met betrekking tot varkensrechten, terwijl nog onduidelijk is of respectievelijk in welke vorm de Whv kracht van wet zal houden.

Bovendien speelt de Staat aldus in op een mogelijke belangentegenstelling tussen de bij die transacties betrokken kopers, die thans nog niet kunnen overzien of de aankoop tezijnertijd geëffectueerd moet worden en verkopers, die belang hebben bij spoedige effectuering, d.w.z. registratie van de transactie, omdat daarna uitbetaling van de onder de notaris gestorte koopprijs kan plaatsvinden.

Van die mogelijke belangentegenstelling en van mogelijke contractuele consequenties van het al dan niet ondertekenen van de verklaring van geen bezwaar is de Staat zich kennelijk bewust, zoals blijkt uit een brief van de Minister aan de Kamer van 15 april 1999.

Daarin schrijft de Minister immers dat "de vraag naar eventuele financiële aansprakelijkheid naar burgerlijk recht zal moeten worden beantwoord. De overheid staat buiten deze contractuele relatie."

2.12. De Staat voert aan, dat overschrijding van de termijn die voor terugzending van de verklaringen van geen bezwaar is gesteld, voor de varkenshouders geen fatale gevolgen zal hebben.

Dat staat echter naar voorlopig oordeel geenszins vast. Zo blijkt uit de tekst van de betreffende verklaring dat bij gebreke van tijdige terugzending de eerdere aanvraag in het kader van de opkoopregeling door het Bureau Heffingen wordt afgewezen. Hetzelfde geldt voor een gedane subsidieaanvraag in het kader van de BEVAR. De Staat stelt weliswaar dat in later stadium dan desgewenst een nieuwe aanvraag kan worden gedaan, maar een garantie dat de beschikbare fondsen toereikend zullen zijn om (ook) die latere nieuwe aanvragen te honoreren ontbreekt. Evenmin staat op voorhand vast dat het later opnieuw aanvragen van registratie niet tot extra vertraging in de afhandeling door Bureau Heffingen zal leiden, nu kennelijk een grote achterstand bestaat bij de behandeling van aanvragen die reeds vóór 23 februari j.l. waren ingediend.

Afgezien van het voorgaande kunnen, zoals onder 2.11. vermeld, aansprakelijkheden in de contractuele sfeer ontstaan, die niet door een nieuwe aanvraag zijn af te wenden.

2.13. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de Staat in strijd met het eerdere kortgeding vonnis en onrechtmatig heeft gehandeld door varkenshouders te verplichten zich er thans over uit te spreken of zij eerder gedane aanvragen in het kader van de Whv al dan niet handhaven.

Ingevolge het vonnis van 23 februari 1999 dient de Staat zich hangende de bodemprocedure jegens de leden van eiseres sub 1 en eisers sub 2 tot en met 8 te onthouden van alle activiteiten ter uitvoering van de hoofdstukken II tot en met IV van de Whv, zolang in het spoedappèl tegen dat vonnis niet anders is beslist, danwel door inwerkingtreding van (nood)wetgeving een andere situatie is ontstaan dan waarvan in dat vonnis is uitgegaan.

2.14. Ter zitting is gebleken dat - hoewel de vorderingen een bredere strekking hebben - de bezwaren van eisers zich met name richten tegen de aan de varkenshouders toegezonden verklaringen van geen bezwaar. Hun spoedeisend belang heeft ook vooral daarop - gezien de voor terugzending gestelde termijn - betrekking. In verband daarmee is ter zitting de mogelijkheid van opschorting van voormelde termijn, voorshands tot na de uitspraak op het spoedappèl, onderzocht. De Staat kon daarmee echter niet instemmen en verklaarde te moeten vasthouden aan 7 mei a.s. als uiterste inzenddatum voor de verklaringen.

2.15. Gezien al het voorgaande ziet de president aanleiding tot het treffen van de navolgende voorzieningen.

Het onder I meer subsidiair gevorderde is in zoverre toewijsbaar dat de Staat zal worden bevolen in de Trog, het ledenorgaan van eiseres sub I, een publicatie te doen opnemen van na te melden inhoud.

Tevens zal de Staat worden verboden consequenties te verbinden aan het al dan niet terug ontvangen van de begin april j.l. aan de varkenshouders toegezonden verklaringen van geen bezwaar. Dit verbod zal, gezien de reikwijdte van het gebod in het eerder gewezen vonnis, beperkt worden tot de leden van eiseres sub 1 en de eisers sub 2 tot en met 8.

De president tekent hierbij aan, dat de advocaat van eisers zich ter zitting bereid heeft verklaard een ledenlijst van eiseres sub 1 aan de Staat te (doen) verstrekken, opdat voor de Staat duidelijk is ten aanzien van welke varkenshouders het verbod ingevolge dit vonnis geldt.

Tenslotte is er aanleiding aan overtreding van het bij vonnis van 23 februari 1999 opgelegde gebod thans alsnog een dwangsom te verbinden.

2.16. De Staat zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij,

in de kosten van dit geding veroordeeld worden.

3. Beslissing

De President:

I. Beveelt de Staat om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis in het eerstvolgende nummer van de Trog de navolgende tekst te (doen) publiceren:

"Bij vonnis van 4 mei 1999 heeft de President van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage de Staat bevolen U door middel van deze openbare rectificatie mede te delen dat de in de brief van het Bureau Heffingen van 25 maart 1999 opgenomen zinsnede dat

"Verhandeling en opkoop van varkensrechten in het licht van de uitspraak van de rechter gewoon doorgang kunnen vinden, als partijen uitdrukkelijk verklaren daar geen bezwaar tegen te hebben"

onjuist is en als niet geschreven kan worden beschouwd.

Ten onrechte zijn verklaringen van geen bezwaar ter ondertekening verzonden. U hoeft die dus niet te retourneren. Als U dat al gedaan mocht hebben zullen daaraan geen consequenties worden verbonden.

Hetzelfde geldt voor de verklaringen die door de Dienst Landelijk Gebied met betrekking tot de BEVAR zijn verzonden.

Bij deze voldoe ik aan het bevel van de President.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij."

Bepaalt, dat de Staat een dwangsom verbeurt van f 500.000,- voor elke dag of gedeelte van een dag dat de Staat nalaat aan voormeld bevel te voldoen.

II. Verbiedt de Staat ten aanzien van de leden van eiseres sub 1 en ten aanzien van eisers sub 2 tot en met 8 consequenties te verbinden aan het al dan niet terugontvangen van de begin april j.l. aan hen toegezonden verklaringen van geen bezwaar, zulks op straffe van een dwangsom van

f 100.000,- voor iedere overtreding van dit verbod.

III. Bepaalt dat de Staat bij overtreding van het bij het vonnis van 23 februari 1999 met rolnummer 99/58 opgelegde gebod een dwangsom verbeurt van f 1.000.000,- per overtreding.

Veroordeelt de Staat in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eisers begroot op f 2.100,92, waarvan f 400,-- aan griffierecht en f 150,92 aan dagvaardingskosten.

Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Wijst af het meer of anders gevorderde.

Aldus gewezen door mr. E.M. Dil-Stork en uitgesproken ter openbare zitting van 4 mei 1999 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature