U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Ontslag van instantie (art. 27 lid 2 Fw).

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/500122 / HA ZA 16-405

Vonnis van 12 april 2017

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

advocaat mr. B. Anik te Arnhem,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

N.D.B.E. II B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

2. [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagden,

advocaat mr. L.C. Dufour te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiser] , N.D.B.E. II en [gedaagde 2] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Bij exploot van dagvaarding van 14 april 2016, hersteld bij exploot van 18 april 2016, heeft [eiser] N.D.B.E. II en [gedaagde 2] in rechte betrokken.

1.2.

Op 20 juni 2016 is [eiser] toegelaten tot de Wettelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP), met benoeming van de heer [bewindvoerder] tot bewindvoerder.

1.3.

Op verzoek van N.D.B.E. II en [gedaagde 2] is de zaak vervolgens verwezen naar de rol van 24 augustus 2016 voor het oproepen van de bewindvoerder.

1.4.

Bij oproepingsexploot van 2 augustus 2016, hersteld bij exploot van 4 augustus 2016, hebben N.D.B.E. II en [gedaagde 2] de bewindvoerder opgeroepen het geding over te nemen. De bewindvoerder is niet verschenen.

1.5.

[eiser] heeft vervolgens om doorhaling van de procedure verzocht. N.D.B.E. II en [gedaagde 2] hebben te kennen gegeven daarmee alleen in te stemmen als sprake is van een definitieve doorhaling. Op 7 september 2016 heeft de rechtbank aan partijen medegedeeld dat het aan hen is om daarover afspraken te maken. Tegen die achtergrond zijn N.D.B.E. II en [gedaagde 2] verzocht om duidelijk aan te geven of zij doorhaling verlangen. De rechtbank heeft daarbij medegedeeld dat, indien de zaak niet kan worden doorgehaald, partijen zich zullen moeten uitlaten over het vervolg van de procedure.

1.6.

Op de rolzitting van 2 november 2016 hebben N.D.B.E. II en [gedaagde 2] verzocht ontslag van de instantie te verlenen.

1.7.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De beoordeling

2.1.

Nu de bewindvoerder niet heeft gereageerd op het oproepingsexploot, moet daaruit worden afgeleid dat hij het geding niet wenst over te nemen. Bij die stand van zaken hebben N.D.B.E. II en [gedaagde 2] op grond van artikel 27 lid 2 Fw - dat op grond van artikel 313 lid 1 Fw van overeenkomstige toepassing is op de schuldsaneringsregeling - het recht ontslag van de instantie te vragen.

2.2.

Artikel 27 lid 2 Fw dwingt niet tot toewijzing van een verzoek tot het verlenen van ontslag van de instantie. Onder omstandigheden kan aanleiding bestaan een dergelijk verzoek te weigeren op de grond dat toewijzing van het verzoek in strijd zou zijn met de eisen van een goede procesorde. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien sprake is van vorderingen in conventie en in reconventie die nauw met elkaar samenhangen en niet gebleken is van een noodzaak die processuele band te doorbreken.

2.3.

Het belang van de wederpartij van de saniet om van de instantie te worden ontslagen bestaat in de regel hieruit dat voorkomen wordt dat zij de proceskosten gemoeid met voortzetting van de procedure niet kan verhalen. Gegeven het verzoek van N.D.B.E. II en [gedaagde 2] om van de instantie te worden ontslagen, moet aangenomen worden dat dit belang ook voor hen aan de orde is. Tegenover dit belang staat in het algemeen het belang van de saniet dat hij een beslissing krijgt op het materiële geschil. In het onderhavige geval heeft noch de bewindvoerder noch [eiser] zelf op dat belang gewezen. Integendeel, [eiser] heeft op 26 augustus 2016 verzocht om doorhaling van de procedure en hij heeft ook niet meer gereageerd op het bericht waarin N.D.B.E. II en [gedaagde 2] om ontslag van de instantie vragen. N.D.B.E. II en [gedaagde 2] hebben dat bericht op 26 oktober 2016 aan de rechtbank en aan [eiser] toegezonden ten behoeve van de rol van 2 november 2016 en [eiser] had daarop op grond van artikel 1.8 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij rechtbanken binnen twee dagen kunnen reageren. Het (eventuele) belang van [eiser] behoort naar het oordeel van de rechtbank dan ook minder zwaar te wegen dan het zojuist genoemde belang van N.D.B.E. II en [gedaagde 2] . Van andere omstandigheden die aan toewijzing van het verzoek in de weg staan is in dit geval niet gebleken. Van een reconventionele vordering is geen sprake.

2.4.

Dit brengt mee dat N.D.B.E. II en [gedaagde 2] van de instantie zullen worden ontslagen. [eiser] zal in de tot nu toe ontstane proceskosten worden veroordeeld. Nu nog geen proceshandelingen zijn verricht, worden de kosten aan de zijde van N.D.B.E. II en [gedaagde 2] vastgesteld op (uitsluitend) het door hen betaalde griffierecht ad € 619,00.

3 De beslissing

De rechtbank

3.1.

ontslaat N.D.B.E. II en [gedaagde 2] van de instantie,

3.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van N.D.B.E. II en [gedaagde 2] tot op heden vastgesteld op € 619,00.

Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2017.

1977/1980


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature