U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

afwijzen proceskosten; nodeloos gemaakt; vierde termijn collegegeld niet voldaan. Kort voor deze procedure gedagvaard ivm vijfde termijn. Ondanks dat gedaagde in conclusie van antwoord verweer voert tegen vierde en vijfde termijn volgt nieuwe dagvaarding

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 5549277 CV EXPL 16-9345

uitspraak: 6 april 2017

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van

de stichting Stichting Hogeschool Rotterdam,

gevestigd te Rotterdam,

eiseres,

gemachtigde: GGN mastering credit N.V.,

tegen

[gedaagde],

wonende te [plaatsnaam],

gedaagde,

in persoon procederend.

Partijen worden hierna aangeduid als Hogeschool Rotterdam en [gedaagde].

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

1. de dagvaarding van 22 november 2016, met productie;

2. de conclusie van antwoord;

3. de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie, met producties;

4. de conclusie van dupliek.

De uitspraak is nader bepaald op heden.

Omschrijving van het geschil

1. De vordering, de grondslag en het verweer 1.1

Hogeschool Rotterdam heeft gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 465,42, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 390,20 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

1.2

Hogeschool Rotterdam legt nakoming van een tussen haar en [gedaagde] gesloten studie-overeenkomst aan de vordering ten grondslag. [gedaagde] heeft zich ingeschreven voor het studiejaar 2015/2016 en diende voor dit studiejaar een bedrag van € 1.951,-- aan collegegeld te voldoen. De betaling zou plaatsvinden in vijf termijnen. [gedaagde] heeft de vierde termijn ad € 390,20 onbetaald gelaten. Hogeschool Rotterdam vordert voorts een bedrag van € 4,40 aan verschenen rente en een bedrag van € 70,82 aan buitengerechtelijke incassokosten.

1.3

[gedaagde] betwist voormelde bedragen verschuldigd te zijn en voert daartoe aan dat er geen overeenkomst tussen hem en Hogeschool Rotterdam tot stand is gekomen: [gedaagde] heeft zich niet ingeschreven voor het studiejaar 2015/2016 zodat hij geen collegegeld verschuldigd is. De reeds betaalde termijnen dienen te worden teruggestort.

Beoordeling van het geschil

2.1

Beoordeeld dient te worden of er tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen is. Door Hogeschool Rotterdam is in dit verband het navolgende aan producties overgelegd: een schermafdruk van het digitale inschrijvingsverzoek van [gedaagde] op

21 augustus 2015 en een schermafdruk van de digitale machtiging met betrekking tot de betaling van het collegegeld. Volgens Hogeschool Rotterdam zijn beide schermafdrukken afkomstig uit het systeem Studielink, een landelijk informatiesysteem. Om van Studielink gebruik te kunnen maken dient de student te beschikken over een DigiD-code en een door Studielink afgegeven machtiging welke dient te worden bevestigd met een (persoonsgebonden) digitale handtekening. Alleen [gedaagde] heeft zijn inschrijving en de machtiging via Studielink kunnen regelen. Daarnaast zijn de eerste drie termijnen wel voldaan door [gedaagde], aldus Hogeschool Rotterdam. Door [gedaagde] is dit alles niet weersproken zodat van het voorgaande zal worden uitgegaan. Het had vervolgens op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn verweer dat de eerste drie termijnen buiten zijn medeweten om van zijn rekening zijn afgeschreven, gemotiveerd te onderbouwen. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan. Dit verweer wordt daarom als onvoldoende gemotiveerd verworpen. Gelet op al het voorgaande moet als vaststaand worden aangenomen dat [gedaagde] zich heeft ingeschreven voor het studiejaar 2015/2016 en dat hij gehouden is het collegegeld voor dat studiejaar te voldoen, ongeacht of hij gebruik heeft gemaakt van de faciliteiten die Hogeschool Rotterdam hem op grond van zijn deelname aan het studiejaar heeft geboden. Hogeschool Rotterdam vordert dan ook terecht nakoming van de overeenkomst. [gedaagde] dient de vierde termijn ad € 390,20 te voldoen. De gevorderde hoofdsom zal dan ook worden toegewezen.

2.2

De gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken en op de wet gegrond eveneens worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

2.3

Hogeschool Rotterdam maakt aanspraak op de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Die vordering moet beoordeeld worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaning aan [gedaagde] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW . In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.

2.4

De gevorderde proceskosten zullen worden afgewezen nu deze kosten nodeloos zijn gemaakt. Vandaag wordt in de zaak tussen Hogeschool Rotterdam en [gedaagde] onder zaaknummer 5462744 CV EXPL 16-8124 eveneens vonnis gewezen. Bij dagvaarding van 14 oktober 2016 in die zaak heeft Hogeschool Rotterdam [gedaagde] in rechte betrokken ter voldoening van de vijfde termijn voor het studiejaar 2015/2016. [gedaagde] heeft in zijn conclusie van antwoord in díe zaak, ingediend op de rol van 3 november 2016, hetzelfde verweer gevoerd tegen de gevorderde vijfde én vierde termijn. Hogeschool Rotterdam had in die zaak haar vordering bij conclusie van repliek kunnen vermeerderen met de oudere vierde termijn in plaats van [gedaagde] op 22 november 2016 opnieuw te dagvaarden.

Beslissing

De kantonrechter:

veroordeelt [gedaagde] om aan Hogeschool Rotterdam tegen kwijting te betalen € 394,60, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 390,20 van af de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;

wijst af het meer of anders gevorderde en verklaart dit vonnis wat de veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

745


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature