Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Oplegging ISD-maatregel bij veroordeling wegens flink aantal diefstallen, onder andere van fietsen. Rechtbank is onbevoegd om kennis te nemen van vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel (art. 38r Sr). Die vordering had ingevolge artikel 509dd Sv aan de raadkamer moeten worden voorgelegd.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team straf 3

Parketnummer: 10/811373-16

Parketnummer vordering TUL VV: 10/731277-13

Datum uitspraak: 6 april 2017

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,

ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,

raadsman mr. P. van den Berg, advocaat te Spijkenisse.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2017.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.

De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Verhoek heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde, met dien verstande dat de verdachte wordt vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde diefstal van een fiets toebehorende aan [naam benadeelde 1] ;

primair:

o oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar;

o afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 10/731277-13 voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel ;

- subsidiair:

o veroordeling tot een gevangenisstraf van 350 dagen, met aftrek van voorarrest;

o toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel.

4 Waardering van het bewijs

4.1.

Bewezenverklaring feiten 1, 2 en 4 zonder nadere motivering

De verdachte heeft het onder 1 en 4 ten laste gelegde bekend. Hij heeft ook feit 2 bekend, voor zover het gaat om de diefstal van ‘enig goed’ (een geldbedrag van €0,50) uit de Mercedes . Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard op de wijze zoals hieronder vermeld.

Partiële vrijspraak

Feit 1

Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de fiets toebehorende aan [naam benadeelde 1] , geen sprake is van diefstal. Deze fiets is immers niet weggenomen; het is gebleven bij een poging en die is niet ten laste gelegd. Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde diefstallen van fietsen toebehorende aan [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] , komt de rechtbank anders dan de officier van justitie niet tot een bewezenverklaring van diefstal. In deze zaken is er alleen een aangifte. In de zaak [naam benadeelde 3] zijn camerabeelden voorhanden, maar die beelden zijn naar het oordeel van de rechtbank zo vaag dat niet met zekerheid kan worden gezegd dat de verdachte daarop te zien is. Ook de verdachte heeft zichzelf niet herkend op de beelden. De aangiftes worden dan ook niet ondersteund door een ander bewijsmiddel. De verdachte zal van deze feiten worden vrijgesproken.

Feit 2 primair

Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor de onder 2 primair ten laste gelegde diefstal van een jas en werkschoenen uit een Opel Astra. Daarbij overweegt de rechtbank dat uit de aangifte blijkt dat het glas van de ruit van de portier van de Opel Astra was gebroken. Uit het proces-verbaal van het uitkijken van de camerabeelden blijkt dat een persoon op rollerskates kwam aanrijden en de kofferbak van de Opel Astra opende. Daarna zou deze persoon de kofferbak hebben gesloten en weer zijn weggereden. Nu de verdachte ontkent dat hij iets heeft gestolen uit deze auto en uit het proces-verbaal van het uitkijken van de camerabeelden niet blijkt dat de persoon op de skates goederen meenam uit de auto, wordt de aangifte onvoldoende ondersteund door enig ander bewijsmiddel.

De verdachte zal derhalve van voornoemde onderdelen worden vrijgesproken.

4.2.

Bewijswaardering feit 3

4.2.1.

Standpunt verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 tenlastegelegde en heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte de pinpas in een park had gekregen van ene “ [naam] ” en dat hij niet wist dat het een gestolen pinpas betrof.

4.2.2.

Oordeel rechtbank

De pinpas, genoemd in feit 3, stond op naam van [naam benadeelde 4] . Het is een feit van algemene bekendheid dat een pinpas (in het geval van een natuurlijk persoon) de identiteit van de pashouder vermeldt en dat deze alleen mag worden gebruikt door de pashouder en door degene die daartoe door de pashouder is gemachtigd.

De verdachte heeft verklaard dat hij de pinpas in een park had gekregen van een persoon genaamd “ [naam] ” en dat hij geen verdere informatie had over deze persoon behalve dat hij een voormalig drugsdealer was. Volgens de verdachte had hij, nadat hij de pinpas van [naam] had ontvangen, de gegevens op de pinpas niet nader gecontroleerd. Door onder voornoemde omstandigheden een pinpas te gebruiken bij geldelijke transacties, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij bij deze transacties een gestolen pas zou gebruiken. De rechtbank acht dan ook voorwaardelijk opzet op de diefstal van het met die pinpas verkregen geldbedrag bewezen.

4.3.

Bewezenverklaring

Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1.

hij op tijdstippen in de periode van 27 juni 2016 tot en met

21 november 2016 te Schiedam en/of Rotterdam, telkens,

tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 12 fietsen, toebehorende aan

- [naam benadeelde 5] en

- [naam benadeelde 6] en

- [naam benadeelde 7] en- [naam benadeelde 8] en- [naam benadeelde 9] en- [naam benadeelde 10] en- [naam benadeelde 11] en- [naam benadeelde 12] en

- [naam benadeelde 13] en- [naam benadeelde 14] en- [naam benadeelde 15] en- [naam benadeelde 16]

zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen fietsen onder zijn bereik had gebracht door middel van braak ;

2. primair

hij in de periode van 20 oktober 2016 tot en met 21 oktober 2016 te Rotterdammet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een Mercedes met kenteken [kentekennummer 1] heeft weggenomen enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 17] ,

3.

hij op 7 oktober 2016 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedragtoebehorende aan [naam benadeelde 4] , zulks nadat hij, verdachte, dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik had gebracht door middel van een valse sleutel door zonder toestemming gebruik te maken van de pinpas van die [naam benadeelde 4] ;

4.

hij op 1 september 2016 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets (merk Gazelle), toebehorende aan [naam benadeelde 18] en/of

[naam benadeelde 19] , en die weg te nemen fiets onder zijn bereik te brengen door middel van braak terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen

5 Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;

2. primair

diefstal;

3.

diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;

4.

poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De feiten zijn dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering maatregel

7.1.

Algemene overweging

De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feiten waarop de maatregel is gebaseerd

De verdachte heeft - deels in vereniging - in korte tijd een grote hoeveelheid vermogensdelicten gepleegd. Het gaat om de diefstal van 12 fietsen, een poging tot diefstal van 1 fiets, een diefstal uit een auto en een diefstal van een geldbedrag met een gestolen pinpas.

Vermogensdelicten zijn ernstige feiten die naast financiële schade en hinder veelal forse gevoelens van onveiligheid teweeg brengen. Ter zitting is uit de toelichting die enkele benadeelde partijen gaven op hun verzoek om schadevergoeding, gebleken hoe veel ergernis en verdriet de verdachte heeft veroorzaakt door deze feiten.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van

23 februari 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.3.2.

Rapportages

Bouman GGZ, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 februari 2017. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.

De verdachte staat reeds onder toezicht van de reclassering in het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel, waarbij hij zich zowel klinisch als ambulant moet laten behandelen in verband met traumaverwerking en verslavingsproblematiek.

De verdachte heeft een groot deel van de proeftijd - in totaal zestien maanden - vanwege drugssmokkel gedetineerd gezeten in Duitsland.

De toezichthouder geeft te kennen dat het reclasseringscontact moeizaam verlopen is.

De verdachte verblijft sinds maart 2016 weer in Nederland. Omdat de verdachte tijdens zijn detentie in Duitsland was gestopt met het gebruik van middelen, werd besloten dat een klinische opname niet (meer) noodzakelijk was. Wel werd met de verdachte afgesproken dat er ingezet zou gaan worden op een plaatsing in een begeleide woonvorm (BW). Het lukte echter niet om deze geïndiceerde zorg op te starten, omdat de verdachte zijn eigen voorwaarden stelde ten aanzien van de plaatsing in een BW en zich niet hield aan gemaakte (meldplicht)afspraken. Zo vond er in het najaar van 2016 een intakegesprek plaats voor een begeleide woonvorm in Halsteren (GGZ West Noord Brabant). De verdachte werd geaccepteerd voor plaatsing, maar zei dat hij niet in een woongroep wilde wonen. Derhalve werd het aanmeldingstraject uiteindelijk stopgezet. Daarnaast werd de verdachte een aantal keer uitgenodigd voor het starten van ambulante behandeling bij de forensische polikliniek van stichting Palier, maar hij verscheen vervolgens niet op de intakegesprekken. De behandeling is tot op heden nog niet gestart.

Omdat de ambulante behandeling niet werd gestart, was er onvoldoende zicht op het middelengebruik van de verdachte. In de loop van 2016 kreeg de toezichthouder van de verdachte echter de indruk dat er weer een (toename van) middelengebruik was, hetgeen door de verdachte steeds werd ontkend.

Omdat de verdachte gedurende het reclasseringstoezicht onvoldoende meewerkte - en zijn eigen voorwaarden stelde ten aanzien van begeleiding en behandeling - ziet de toezichthouder geen meerwaarde in het voortzetten van dit reclasseringscontact.

De sociaal maatschappelijke situatie van de verdachte is nog steeds zorgelijk. Hij heeft geen eigen huisvesting, geen zinvolle dagbesteding, een negatief sociaal netwerk, schulden en is bekend met jarenlange verslavingsproblematiek (cocaïne en alcohol).

De verdachte is tot op heden niet in staat gebleken behandeling in een voorwaardelijk kader (zowel als verplichting als op vrijwillige basis) vol te houden. Daarnaast blijft hij recidiveren.

Geconcludeerd wordt dat een voorwaardelijk kader ontoereikend is om de kans op recidive te doen verminderen en dat derhalve een stringenter kader geïndiceerd is.

Geadviseerd wordt daarom om aan de verdachte een ISD-maatregel op te leggen.

In het kader van een NIFP-voorgeleidingsconsult is een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 januari 2017. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:

In de persoonlijkheid worden cluster B trekken (borderline-) geconstateerd.

De verdachte heeft zes verslavingsbehandelingen ondergaan, waaronder vijf vrijwillig. Een motivatie voor behandeling spreekt hier wel uit. Toch is er externalisatie ten aanzien van de eigen rol in het middelengebruik en de levensloop: de verdachte legt de oorzaak van zijn problemen grotendeels buiten zichzelf.

Er zijn geen contra- indicaties voor het opleggen van een ISD maatregel

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 februari 2017 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of (voorwaardelijke) maatregel veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en maatregel. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.

De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen en de bij vonnis van 11 juni 2014 opgelegde voorwaardelijke ISD-maatregel er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.

Verder onderschrijft de rechtbank de conclusie van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel aangewezen is. De rechtbank heeft kennis genomen van de conclusie van de psycholoog dat er geen contra-indicatie is voor het opleggen van een ISD-maatregel.

Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat nu het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen en goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de maximale duur van twee jaren, zonder aftrek van de duur van de ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. Daarbij is mede gelet op de ernst van de begane feiten en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen.

De rechtbank overweegt dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen.

8 Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

Ter zake van het onder 1 ten laste gelegde hebben de volgende benadeelde partijen zich in het geding gevoegd:

- [naam benadeelde 5] met een vordering van € 658,95 (€ 558,95 materieel en € 100,- immaterieel);

- [naam benadeelde 6] met een vordering van € 4.848,- (materieel);

- [naam benadeelde 1] met een vordering van € 62,39 (materieel);

- [naam benadeelde 8] met een vordering van € 889,- (materieel);

- [naam benadeelde 12] met een vordering van € 1.500,- (materieel);

- [naam benadeelde 16] met een vordering van € 172,95 (materieel).

Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde heeft de volgende benadeelde partij zich in het geding gevoegd:

- [naam benadeelde 17] met een vordering van € 300,- (materieel).

Ter zake van het onder 3 ten laste gelegde heeft de volgende benadeelde partij zich in het geding gevoegd:

- [naam benadeelde 4] met een vordering van € 1.042,60 (€ 42,60 materieel en € 1.000,- immaterieel).

Tevens heeft [naam benadeelde 20] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd met een vordering van € 1.400,- (materieel).

8.1.

Standpunt officier van justitie

Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de officier van justitie geconcludeerd tot:

toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 5] , [naam benadeelde 12] , [naam benadeelde 8] en [naam benadeelde 16] , vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;

gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 6] en [naam benadeelde 4] , vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede niet-ontvankelijk verklaring van het overige deel van de vordering;

niet-ontvankelijkverklaring van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 17] en [naam benadeelde 20] .

8.2.

Standpunt verdediging

De raadsman heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 8] en [naam benadeelde 12] te matigen wat de materiële schade betreft en de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 6] , [naam benadeelde 17] en [naam benadeelde 20] niet-ontvankelijk te verklaren.

De vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 5] , [naam benadeelde 16] en [naam benadeelde 4] zijn wat de materiële schade betreft betreft niet weersproken.

De raadsman heeft verzocht om [naam benadeelde 5] en [naam benadeelde 4] in het immateriële deel van hun vordering niet ontvankelijk te verklaren.

8.3.

Beoordeling

Benadeelde partij [naam benadeelde 5]

Materiële schade € 558,95

Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.

Immateriële schade € 100,-

Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de immateriële schade, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 juni 2016.

Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Benadeelde partij [naam benadeelde 6]

Materiële schade € 4.848,-

Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Die schade zal op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.500,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 augustus 2016.

Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Benadeelde partij [naam benadeelde 1]

Materiële schade € 62,39

De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel ten aanzien van dit feit is opgelegd.

Benadeelde partij [naam benadeelde 8]

Materiële schade € 889,-

Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid en rekening houdend met de jaarlijkse afschrijvingskosten worden vastgesteld op € 650,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.

De benadeelde partij zal in het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 september 2016.

Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 12]

Materiële schade € 1.500,-

Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering worden toegewezen.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2016.

Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 16]

Materiële schade € 172,95

Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 21 november 2016.

Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 17]

Materiële schade € 300,-

De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de rechtbank de verdachte heeft vrijgesproken ten aanzien van de diefstal van de navigatiemodule.

Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 4]

Materiële schade € 42,60

Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.

Immateriële schade € 1.000,-

Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de immateriële schade, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 7 oktober 2016.

Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 20]

Materiële schade € 1.400,-

De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de diefstal van een auto ter zake waarvan de benadeelde partij schadevergoeding vordert niet aan de verdachte ten laste is gelegd.

8.4.

Conclusie

De verdachte moet een schadevergoeding betalen aan de volgende benadeelde partijen:

[naam benadeelde 5] € 558,95;

[naam benadeelde 6] € 1.500,-;

[naam benadeelde 8] € 650,-;

[naam benadeelde 12] € 1.500,-;

[naam benadeelde 16] € 172,95;

[naam benadeelde 4] € 42,60.

Tevens wordt deze schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente en wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9 Vordering tenuitvoerlegging

9.1.

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd

Bij vonnis van 11 juni 2014 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal met braak en schuldheling veroordeeld tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

De proeftijd is ingegaan op 26 juni 2014.

9.2.

Standpunt officier van justitie/Standpunt verdediging

De officier van justitie heeft primair verzocht de vordering af te wijzen nu zij in de hoofdzaak oplegging van de ISD-maatregel heeft geëist.

Subsidiair, indien de rechtbank in de hoofdzaak niet zou beslissen tot oplegging van een ISD-maatregel, heeft zij gevraagd de vordering toe te wijzen.

De raadsman heeft primair bepleit de vordering af te wijzen en subsidiair de proeftijd te verlengen.

9.3.

Beoordeling

Ingevolge artikel 509dd van het Wetboek van Strafvordering dient een vordering tot toepassing van artikel 38r van het Wetboek van Strafrecht door de raadkamer te worden behandeld.

De rechtbank is derhalve onbevoegd kennis te nemen van de vordering.

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38 m, 38n, 45, 47, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

gelast dat de verdachte wordt geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;

verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 17] en [naam benadeelde 20] niet-ontvankelijk in hun vordering;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 5], te betalen een bedrag van € 558,95 (zegge: vijfhonderdachtenvijftig euro en vijfennegentig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;

verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 5] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 558,95 (zegge: vijfhonderdachtenvijftig euro en vijfennegentig eurocent); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van voornoemd bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 11 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 6], te betalen een bedrag van € 1.500,- (zegge: eenduizend vijfhonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;

verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 6] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 1.500,- (zegge: eenduizend vijfhonderd euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van voornoemd bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 8], te betalen een bedrag van € 650,- (zegge: zeshonderd vijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;

verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 8] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 650,- (zegge: zeshonderd vijftig euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van voornoemd bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 13 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 12], te betalen een bedrag van € 1.500,- (zegge: eenduizend vijfhonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 1.500,- (zegge: eenduizend vijfhonderd euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van voornoemd bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 16], te betalen een bedrag van € 172,95 (zegge: honderdtweeënzeventig euro en vijfennegentig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 172,95 (zegge: honderdtweeënzeventig euro en vijfennegentig eurocent); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van voornoemd bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 3 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4], te betalen een bedrag van € 42,60 (zegge: tweeënveertig euro en zestig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;

verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 4] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 42,60 (zegge: tweeënveertig euro en zestig eurocent); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van voornoemd bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 1 dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;

verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 10/731277-13.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. E.M. Havik, voorzitter,

en mrs. J. Bergen en S.N. Abdoelkadir, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juni 2016 tot en met

21 november 2016 te Schiedam en/of Rotterdam, althans in Nederland meermalen, telkens,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 13, althans een (grote) hoeveelheid fietsen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

- [naam benadeelde 5] en/of

- [naam benadeelde 3] en/of

- [naam benadeelde 2] en/of

- [naam benadeelde 6] en/of

- [naam benadeelde 1] en/of

- [naam benadeelde 7] en/of

- [naam benadeelde 8] en/of

- [naam benadeelde 9] en/of

- [naam benadeelde 10] en/of

- [naam benadeelde 11] en/of

- [naam benadeelde 12] en/of

- [naam benadeelde 13] en/of

- [naam benadeelde 14] en/of

- [naam benadeelde 15] en/of

- [naam benadeelde 16]

in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen fietsen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;

2.

hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 oktober 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, telkens,

met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (uit een Opel Astra met kenteken [kentekennummer 2] en/of uit een Mercedes met kenteken [kentekennummer 1] ) heeft weggenomen een jas en/of werkschoenen en/of een navigatiesysteem/module, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 21] en/of [naam benadeelde 17] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen goederen onder zijn bereik had gebracht door middel van braak en/of verbreking;

Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 26 september 2016

tot en met 21 oktober 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)

met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening

(uit een Opel Astra met kenteken [kentekennummer 2] en/of uit een Mercedes met kenteken [kentekennummer 1] )

weg te nemen een jas en/of werkschoenen en/of een navigatiesysteem/module, althans (een) goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 21] en/of [naam benadeelde 17] ,

in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,

en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren)) onder zijn bereik te brengen door middel van braak/verbreking, een ruit(en) van die auto( ‘s) heeft geforceerd

terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrij(f)(ven) niet is voltooid,

3.

hij op of omstreeks 07 oktober 2016 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, die/dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik had gebracht door middel van een valse sleutel door zonder toestemming gebruik te maken van de pinpas van die [naam benadeelde 4] ;

4.

hij op of omstreeks 01 september 2016 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets (merk Gazelle), geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 18] en/of

[naam benadeelde 19] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte

en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen fiets onder zijn bereik te brengen door middel van braak/verbreking, het slot van voornoemde fiets heeft geforceerd terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature