De officier van justitie heeft een schakelfunctie. Wanneer sprake is van gedrag dat zowel in het kader van het strafrecht als in het kader van civielrecht beoordeeld kan worden, bepaalt hij in belangrijke mate welke weg wordt ingeslagen. Indien de officier van justitie besluit om afgifte van een bopz-machtiging te verzoeken, staat het hem vrij dat verzoek ook met andere stukken dan genoemd in artikel 16, vierde lid, van de Wet Bopz te onderbouwen.