Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Kort geding. Na echtscheiding wordt de gemeenschappelijke woning niet verkocht (zoals de rechtbank had beslist) maar door de man verhuurd, zonder toestemming van de vrouw. Gemeenschap. Daad van beheer. Vonnis in plaats van medewerking man aan verkoop? Nee, dwangsom. Schuldsanering vrouw.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/502688 / KG ZA 16-590

Vonnis in kort geding van 15 november 2016

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. G.J. Schipper-de Bruijn te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats2] ,

gedaagde,

advocaat mr. drs. M.T. Dijkstra te Vlaardingen.

Partijen zullen hierna eiseres en gedaagde genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding,

de overgelegde producties,

de mondelinge behandeling de dato 24 juni 2016,

de pleitnota van gedaagde ter gelegenheid van voormelde mondelinge behandeling

de beslissing van de voorzieningenrechter op de zitting van 24 juni 2016 om de verdere behandeling van de zaak aan te houden voor een periode van vier maanden in afwachting van nader overleg door partijen, met aanzegging dat partijen uiterlijk 18 oktober 2016 konden laten weten of een nadere zitting (alsdan te houden op 1 november 2016 om 9:00 uur ’s ochtends) nog gewenst/ nodig was,

- het faxbericht van eiseres van 18 oktober 2016 aan de voorzieningenrechter dat prijs wordt gesteld op een nadere mondelinge behandeling,

- de nadere mondelinge behandeling op 1 november 2016.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Partijen zijn voormalige echtelieden. Partijen waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. De rechtbank Rotterdam heeft bij beschikking van 29 januari 2013 de echtscheiding van partijen uitgesproken en voorts, onder meer, de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap vastgesteld. De echtscheidingsbeschikking is op 3 mei 2013 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2.2.

Partijen zijn of waren gezamenlijk eigenaar van twee woningen:

- de woning aan de [adres1] ;

- de woning aan de [adres2] .

Aan deze twee woningen zijn hypothecaire geldleningovereenkomsten en verzekeringen verbonden. In de echtscheidingsbeschikking is over de twee woningen beslist, samengevat, dat zij verkocht moeten worden aan een derde en dat ieder van partijen gerechtigd is tot de helft van de eventuele overwaarde, respectievelijk dat aan ieder van partijen de helft van de schuld wegens de eventuele onderwaarde wordt toegerekend.

2.3.

Partijen zijn gedeeltelijk mede-eigenaar van een woning in Spanje. De overige mede-eigenaren van deze woning in Spanje zijn de ouders van eiseres, een broer van eiseres en diens echtgenote. Over de woning in Spanje staat in de echtscheidingsbeschikking onder meer: “Ter zitting is de rechtbank gebleken dat partijen één/zesde dan wel één/vijfde aandeel hebben in een woning te Spanje. Indien de man wenst te worden uitgekocht zal hij naast de vrouw ook de andere deelgenoten moeten aanspreken. Naar het oordeel van de rechtbank hoortt deze vordering van de man niet in de onderhavige procedure thuis. De rechtbank laat dit bestanddeel derhalve buiten de verdeling.”

2.4.

Naar blijkt uit een brief van een deurwaarderskantoor van 26 november 2014 is gedaagde door de overige eigenaren van de woning in Spanje gesommeerd tot betaling van zijn aandeel in de oorspronkelijke inleg (€ 19.250,- per persoon) plus achterstallige hypotheeklasten, bedragende “minimaal € 10.800,-.”

3 Het geschil

3.1.

Eiseres vorderde oorspronkelijk om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Primair

- te bepalen dat er vervangende toestemming wordt verleend opdat eiseres al die

handelingen kan verrichten die ertoe zullen leiden dat de woning van partijen, te weten:

- de woning staande en gelegen aan de [adres1] ;

- de woning staande en gelegen aan de [adres2] , zullen

worden verkocht.

- te bepalen dat er vervangende toestemming wordt verleend opdat eiseres (alsmede

haar ouders en de broer van eiseres en zijn vrouw) zal (zullen) kunnen overgaan tot wijziging van de tenaamstelling van de woning te Spanje en wel in die zin dat alleen

deze partijen de woning te Spanje nog op hun naam zullen hebben met uitzondering

van gedaagde.

Subsidiair

- gedaagde te bevelen om binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan

eiseres zijn medewerking te doen verlenen welke noodzakelijk is om te komen tot de verkoop van de gemeenschappelijke woningen aan de [adres1] en de [adres2] , alsmede gedaagde te bevelen zijn medewerking te doen verlenen aan de wijziging tenaamstelling van de woning te Spanje, in die zin dat deze woning op naam van de ouders van eiseres, de broer van eiseres en zijn vrouw en eiseres zullen kunnen worden gezet.

- gedaagde een dwangsom van € 500,00 per dag zal verbeuren indien hij in gebreke

mocht blijven aan deze bevelen te voldoen met een maximum van € 20.000,00;

- een en ander met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding, alsmede in

de wettelijke rente over de kosten voor zover deze niet door gedaagde zijn voldaan

binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis.

3.2.

Gedaagde voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Gedaagde en zijn advocaat zijn (wel) verschenen op de eerste zitting, de dato 24 juni 2016, maar niet op de tweede zitting, de dato 1 november 2016. Gedaagde heeft evenmin om aanhouding gevraagd of anderszins iets laten weten. Het kantoor van zijn advocaat bleek telefonisch op het moment dat de zitting begon niet bereikbaar. Op de eerste zitting heeft de voorzieningenrechter aan partijen medegedeeld dat de mondelinge behandeling zou worden voortgezet op 1 november 2016 om 9:00 uur, tenzij partijen van tevoren aan de voorzieningenrechter zouden mededelen dat een nadere mondelinge behandeling niet meer nodig was (in het geval partijen alsnog tot een vergelijk zouden zijn gekomen). Geen der partijen heeft de voorzieningenrechter van tevoren medegedeeld dat een nadere mondelinge behandeling niet meer nodig was. Integendeel, eiseres heeft in haar faxbericht van 18 oktober 2016 (en dus tijdig) medegedeeld dat juist wel prijs werd gesteld op een nadere mondelinge behandeling. Eiseres heeft een afschrift van dit faxbericht naar gedaagde gestuurd. Onder deze omstandigheden dient te worden aangenomen dat gedaagde ervan op de hoogte was dat de nadere mondelinge behandeling op 1 november 2016 doorgang zou vinden. Het niet verschijnen van gedaagde en/of diens advocaat op de nadere mondelinge behandeling van 1 november 2016 komt dan ook voor risico van gedaagde. Nu gedaagde al eerder was verschenen in deze procedure blijft overigens de onderhavige kort gedingprocedure een procedure op tegenspraak.

4.2.

Eiseres heeft op de tweede zitting haar vordering deels ingetrokken, namelijk ter zake van de woning in [adres1] (deze woning is inmiddels verkocht aan een derde) en ook ter zake van het aandeel van partijen in de woning in Spanje. Eiseres verlangt nog wel een beslissing ten aanzien van de woning in [adres2] . Ten aanzien van die woning stelt zij dat gedaagde, zonder overleg met haar, de woning verhuurt en niet langer te koop aanbiedt; eiseres wordt niet op de hoogte gehouden en er is sprake van achterstallig onderhoud. Eiseres wenst ten aanzien van die woning geen onbekende financiële risico’s te lopen; daarom hecht zij aan spoedige verkoop.

4.3.

Op de eerste zitting heeft gedaagde aangevoerd dat eiseres geen spoedeisend belang heeft. De voorzieningenrechter onderschrijft dit standpunt niet. Het spoedeisend belang volgt in voldoende mate uit de stellingen van eiseres. De echtscheiding van partijen, en de beslissing over de verdeling, dateert van inmiddels ruim drie jaar geleden. Dit ruime tijdsverloop doet het spoedeisende belang inmiddels eerder toe- dan afnemen. Niemand behoeft in een onverdeelde boedel te blijven. In het oordeel over het spoedeisend belang wordt voorts meegewogen het na te melden oordeel over de te treffen voorziening.

4.4.

De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk geworden dat gedaagde onvoldoende medewerking verleent aan hetgeen waartoe hij rechtens gehouden is. In de echtscheidingsbeschikking is beslist dat (ook) de woning in [adres2] moet worden verkocht aan een derde. Eiseres stelt dat gedaagde de woning in [adres2] niet in de verkoop heeft gezet, maar heeft verhuurd aan een derde, zonder toestemming of medeweten van eiseres. Gedaagde heeft in zijn pleitnota erkend dat hij deze woning heeft verhuurd, in plaats van in de verkoop te zetten. Ten tijde van de tweede zitting stond de woning volgens eiseres nog steeds niet in de verkoop. Aldus heeft gedaagde gehandeld in strijd met hetgeen waartoe hij in de echtscheidingsbeschikking was veroordeeld.

Bovendien was gedaagde niet gerechtigd om zonder toestemming van eiseres - en naar inmiddels is gebleken tegen haar wil - de woning in [adres2] te verhuren aan een derde. Eiseres is immers mede-eigenaar van deze woning. De verhuur van een gemeenschappelijke woning kwalificeert als een daad van beheer van een gemeenschappelijk goed. Voor daden van beheer van een gemeenschappelijk goed is in beginsel toestemming van de andere deelgenoot vereist, welke toestemming ontbreekt. De omstandigheid dat de huurder voldoende betaalt om de hypothecaire lasten te betalen brengt, anders dan de man meent, niet mee dat de weigering van eiseres om met verhuur in te stemmen onredelijk is.

Onder deze omstandigheden is het treffen van een voorziening ten nadele van gedaagde gerechtvaardigd.

4.5.

Niet zal worden toegewezen de primaire vordering van eiseres tot verkrijging van “vervangende toestemming” van de voorzieningenrechter tot het doen verkopen van de woning in [adres2] . De voorzieningenrechter begrijpt dat de vrouw hiermee bedoelt dat het in deze procedure te wijzen vonnis in de plaats zal treden van de medewerking van gedaagde aan de verkoop en levering van de woning. De voorzieningenrechter acht deze voorziening in de gegeven omstandigheden te ver voeren. Op de tweede zitting is gebleken dat de woning in [adres1] inmiddels is verkocht en geleverd aan een derde en dat na deze verkoop een restschuld (onderwaarde) resteert van circa € 136.000,-. Van deze schuld dient ieder van partijen de helft te dragen. Eiseres geniet een bijstandsuitkering en eiseres gaat er van uit dat zij binnenkort zal toetreden tot de schuldsanering krachtens de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Het is, tegen die achtergrond en gelet op de verstoorde verhouding tussen partijen, thans te onzeker of eiseres zal handelen als een redelijk handelend verkoper en rekening zal houden met de belangen van gedaagde. Het risico bestaat dat eiseres de woning in [adres2] zal verkopen voor een prijs die veel te laag is in verhouding tot de waarde daarvan. De man, die inkomsten uit arbeid geniet heeft, naar valt aan te nemen, meer dan de vrouw baat bij een hoge verkoopopbrengst van de woning in [adres2] .

4.6.

Onder deze omstandigheden zal de voorzieningenrechter volstaan met het opleggen aan gedaagde van de subsidiair gevorderde dwangsom om medewerking te verlenen aan verkoop en levering van de woning in [adres2] aan een derde. Deze dwangsom zal op na te melden wijze worden beperkt.

4.7.

Ter vermijding van eventuele executieproblemen tekent de voorzieningenrechter op voorhand aan dat onder de handelingen die nodig zijn om tot verkoop en levering van de woning in [adres2] aan een derde te komen in ieder geval is begrepen het accepteren van een bod dat is gelegen binnen de bandbreedte die een redelijk handelend en redelijk bekwaam makelaar voldoende acht, het medewerken aan de formele leveringshandelingen alsmede het medewerking verlenen aan het inschakelen van een makelaar die bemiddelt bij het verkoopproces en het bijdragen in de kosten daarvan. De feitelijke handelingen die ten behoeve van de verkoop verricht moeten worden, zoals bijvoorbeeld het benaderen van de huurder van de woning voor het verkrijgen van diens medewerking bij het plaatsen van een verkoopbord in de tuin/ aan de gevel van de woning of het maken van een afspraak met de huurder voor een bezoek aan de woning door potentiële kopers, kan eiseres ook zelf, alleen, doen. Gedaagde verbeurt geen dwangsommen als het gaat om handelingen die eiseres zelf en alleen kan verrichten, tenzij hij haar daarin zou belemmeren.

4.8.

Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

veroordeelt gedaagde om de medewerking te verlenen die noodzakelijk is om te komen tot verkoop van de gemeenschappelijke woning aan de [adres2] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 20.000,-, te rekenen vanaf de zevende dag na betekening van dit vonnis,

5.2.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.3.

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

5.4.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2016.

2517/106


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature