U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Nakoming subsidiair onrechtmatige daad. Vraag of bestuurder zich persoonlijk mede heeft verbonden voor de schulden van de vennootschap. Bestuurdersaansprakelijkheid. Beklamel-norm. Vraag of de bestuurder een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Stelplicht en bewijslast.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/485521 / HA ZA 15-1000

Vonnis in verzet van 28 september 2016

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

TRANS OCEAN PACIFIC FORWARDING B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

eiseres,

gedaagde in het verzet,

advocaat mr. J.M. Wolfs te Maastricht,

tegen

[gedaagde, eiser in verzet] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,

gedaagde,

eiser in het verzet,

advocaat mr. drs. S. Bharatsingh te 's-Gravenhage.

Partijen zullen hierna Trans Ocean en [gedaagde, eiser in verzet] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de inleidende dagvaarding d.d. 2 maart 2015 en de door Trans Ocean overgelegde producties;

het verstekvonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 juli 2015;

de verzetdagvaarding d.d. 27 augustus 2015, met productie;

de brief van 4 november 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;

het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 2 februari 2016, waaraan is gehecht het ter comparitie door Trans Ocean overgelegde overzicht en de ter comparitie door Trans Ocean overgelegde producties (11 t/m 17);

de akte houdende aanvulling grondslag eis, zijdens Trans Ocean;

de antwoordakte, met productie, zijdens [gedaagde, eiser in verzet] ;

de antwoordakte, zijdens Trans Ocean.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:

2.1.

Trans Ocean is een expeditiebedrijf.

2.2.

WI-Waterfun International Holdings B.V. (hierna: Waterfun Holdings) is een onderneming op het gebied van waterrecreatieactiviteiten.

2.3.

[gedaagde, eiser in verzet] is sinds 19 september 2013 bestuurder van Waterfun Holdings.

2.4.

Trans Ocean heeft vanaf begin 2014 in opdracht van Waterfun Holdings expeditiewerkzaamheden verricht.

2.5.

Trans Ocean heeft Waterfun Holdings facturen gezonden voor de verrichte werkzaamheden. Tien van deze facturen over de periode van 24 juli 2014 tot en met 17 oktober 2014 van in totaal € 25.329,89 zijn onbetaald gebleven.

2.6.

Op 12 mei 2014 is de besloten vennootschap WI Waterfun International B.V., opgericht. Bestuurder van deze vennootschap is Waterfun Holdings.

2.7.

Op 18 juli 2014 heeft een bespreking tussen [gedaagde, eiser in verzet] en de heer M. Benningshof, general manager van Trans Ocean (hierna: Benningshof), plaatsgevonden.

2.8.

Op 7 oktober 2014 is de besloten vennootschap Aquaparx B.V. opgericht. Bestuurder van deze vennootschap is [gedaagde, eiser in verzet] .

2.9.

Per e-mail van 21 oktober 2014 heeft [gedaagde, eiser in verzet] aan Trans Ocean onder meer bericht:

“1 wat is het openstaande saldo? Gaarne opgave, zodat ik dit kan overmaken”

2.10.

Per e-mail van 10 november 2014 heeft [gedaagde, eiser in verzet] aan Trans Ocean onder meer bericht:

“Ik had het plan om jullie 2 weken geleden te betalen, echter er was niet genoeg geld meer beschikbaar op de bv rekening”

2.11.

Per e-mail van 2 december 2014 heeft [gedaagde, eiser in verzet] aan Trans Ocean onder meer bericht:

“De vennootschap heeft op dit moment geen creditgelden tot zijn beschikking.

(het verlies over 2014 is op ongeveer € 1 miljoen uitgekomen)

We zijn nu aan het kijken of we nieuwe geldschieters kunnen krijgen.

Ik verwacht dat we binnen 2 weken hierover duidelijkheid hebben.”

2.12.

Bij brief van 8 december 2014 heeft Trans Ocean [gedaagde, eiser in verzet] persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de door Trans Ocean als gevolg van de wanprestatie van Waterfun Holdings geleden schade.

3. Het geschil

3.1.

Bij voornoemd verstekvonnis heeft de rechtbank de volgende veroordeling uitgesproken:

- veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen het bedrag van € 26.358,19 (zesentwintigduizend driehonderdachtenvijftig euro en negentien cent), vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119a BW over € 25.329,89 van af 30 dagen na de datum van de openstaande facturen tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 1.028,30 van af de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;

- veroordeelt gedaagde tot betaling van 10% administratiekosten over € 25.329,89, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;

- veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan de uitspraak aan de zijde van eiseres vastgesteld op € 1.986,84 aan verschotten, € 224,68 aan beslagkosten en € 1.158,00 aan salaris voor de advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;

- veroordeelt gedaagde tot betaling van € 131,00 aan nakosten verhoogd met € 68,00 aan betekeningskosten in het geval betekening van de executoriale titel plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;

- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.

3.2.

[gedaagde, eiser in verzet] vordert in de onderhavige verzetprocedure dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van Trans Ocean alsnog worden afgewezen.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Het verzet kan geacht worden tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is, zodat [gedaagde, eiser in verzet] in zoverre in zijn verzet kan worden ontvangen.

4.2.

Trans Ocean baseert haar vordering primair op nakoming van een verbintenis uit (mondelinge) overeenkomst. Daartoe heeft Trans Ocean het volgende aangevoerd. De overeenkomst is tussen Trans Ocean en Waterfun Holdings tot stand gekomen. [gedaagde, eiser in verzet] heeft zich persoonlijk meeverbonden voor de schulden van Waterfun Holdings, omdat [gedaagde, eiser in verzet] in zijn e-mail van 21 oktober 2014 heeft gesteld dat hij persoonlijk het geld aan Trans Ocean zou overmaken. Dit blijkt temeer uit het feit dat Benningshof tijdens de comparitie van 2 februari 2016 heeft verklaard dat hij op 18 juli 2014 bij [gedaagde, eiser in verzet] op bezoek is geweest om de opdrachten (meer specifiek het slechte betalingsgedrag van Waterfun Holdings) te bespreken. [gedaagde, eiser in verzet] heeft toen aan Benningshof te kennen gegeven dat Trans Ocean zich geen zorgen hoefde te maken over de betalingen van de facturen. Hij heeft daarbij onder meer gerefereerd aan al het onroerend goed dat hij in privé bezat.

4.3.

Subsidiair baseert Trans Ocean haar vordering op onrechtmatige daad. Zij stelt daartoe het volgende. [gedaagde, eiser in verzet] is, naast de tekortkoming van Waterfun Holdings in de nakoming van haar betalingsverplichtingen, persoonlijk aansprakelijk voor de schade die Trans Ocean lijdt als gevolg van niet nakoming door Waterfun Holdings van haar betalingsverplichtingen. [gedaagde, eiser in verzet] heeft immers als bestuurder opdrachten aan Trans Ocean verstrekt en een betalingstoezegging namens Waterfun Holdings gedaan, terwijl hij – gezien zijn inzicht in de financiële situatie van Waterfun Holdings – wist of behoorde te weten dat Waterfun Holdings haar betalingsverplichting en haar later gedane betalingstoezegging niet zou (kunnen) nakomen en Waterfun Holdings geen verhaal zou bieden voor de op grond van deze toerekenbare tekortkoming geleden schade. Trans Ocean valt in dit verband een ernstig persoonlijk verwijt te maken. Temeer nu er ook, gezien het oprichten van nieuwe vennootschappen onder dezelfde vertrouwde namen (Waterfun en AQUAPARKS) zonder openheid te geven naar bestaande crediteuren van de oude vennootschappen met die zelfde althans gelijksoortige namen, het voortzetten van de ondernemingsactiviteiten van de “oude” vennootschappen binnen die nieuwe vennootschapen en het gelijktijdig aanschaffen van ruim 3 miljoen euro aan vastgoed in privé, sprake is van het welbewust op het verkeerde spoor zetten van crediteuren en zodoende van betalingsonwil. [gedaagde, eiser in verzet] is derhalve gehouden de door Trans Ocean geleden schade te vergoeden.

4.4.

[gedaagde, eiser in verzet] heeft volgens Trans Ocean als bestuurder in ieder geval ten onrechte jegens Trans Ocean een schijn van kredietwaardigheid opgewekt. Hij heeft immers – gelet op zijn betalingstoezegging d.d. 21 oktober 2014 alsmede tijdens het gesprek met medewerkers van Trans Ocean – ten onrechte doen voorkomen dat er voldoende middelen beschikbaar waren om de facturen van Trans Ocean te voldoen. Indien nodig kon het privé-vermogen (onroerend goed) worden aangesproken.

4.5.

Naar oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat [gedaagde, eiser in verzet] zich persoonlijk heeft verbonden voor de betalingsverplichting van Waterfun Holdings aan Trans Ocean uit hoofde van de verzonden facturen.

Dit volgt niet uit de e-mail van 21 oktober 2014. Weliswaar gebruikt [gedaagde, eiser in verzet] in die e-mail de woorden ‘zodat ik dit kan overmaken’, maar uit een taalkundige uitleg van die woorden volgt slechts dat [gedaagde, eiser in verzet] in zijn hoedanigheid van bestuurder van Waterfun Holdings toezegt een overmaking te zullen doen en dat hij niet bedoeld heeft zich persoonlijk voor bedoelde betalingsverplichting van Waterfun Holdings te binden. Een besloten vennootschap bezit weliswaar rechtspersoonlijkheid, doch kan als entiteit zelf geen (recht)handelingen verrichten, dit zal een bestuurder/gevolmachtigde namens haar moeten doen. In dat licht dient voormelde opmerking te worden bezien. De rechtbank neemt in dit verband mede in aanmerking dat [gedaagde, eiser in verzet] in de latere e-mail van 10 november 2014 (zie 2.10) ook aan Trans Ocean ook stelt: ‘ik had het plan om jullie 2 weken geleden te betalen’, maar dat hij in dezelfde zin aangeeft dat de betaling van de bankrekening van de bv (Waterfun Holdings) dient te geschieden.

Bovendien volgt uit het enkele verrichten van een betalingshandeling namens een besloten vennootschap (althans de toezegging daartoe) niet zonder meer dat de betalende persoon zich mede in privé heeft verbonden voor de schuld. Daarvoor is meer vereist. Trans Ocean heeft in dat verband aangevoerd dat [gedaagde, eiser in verzet] aan Benningshof te kennen heeft gegeven dat Trans Ocean zich geen zorgen hoefde te maken over de betalingen van de facturen en daarbij onder meer gerefereerd zou hebben aan al het onroerend goed dat hij in privé bezat. [gedaagde, eiser in verzet] heeft betwist dat hij in het gesprek op 18 juli 2014 zou hebben opgemerkt dat geld geen probleem zou zijn en dat hij daarbij gerefereerd zou hebben aan vastgoed dat hij in privé bezat. De rechtbank overweegt dat de door Trans Ocean gestelde uitlating, al dan niet in samenhang met voormelde e-mail, onvoldoende is om te kunnen concluderen dat [gedaagde, eiser in verzet] zich persoonlijk heeft meeverbonden. Een dergelijke uitlating is – zelfs indien deze zou komen vast te staan – te algemeen van strekking om daaruit te kunnen en mogen afleiden dat [gedaagde, eiser in verzet] zich, naast de besloten vennootschap, persoonlijk hoofdelijk mede heeft verbonden tot de schulden van Waterfun Holding aan Trans Ocean. Hoewel partijen nog na de comparitie in de gelegenheid zijn gesteld hun stellingen nader te onderbouwen, heeft Trans Ocean haar standpunt in deze niet nader geconcretiseerd en aangevuld. Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering, voor zover gegrond op nakoming, dient te worden afgewezen.

4.6.

Trans Ocean grondt haar vordering subsidiair op onrechtmatige daad. Bij de beoordeling van deze vordering moet het volgende worden vooropgesteld.

Het gaat in een geval als het onderhavige om benadeling van een schuldeiser van een vennootschap door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diens vordering. Ter zake van deze benadeling zal naast de aansprakelijkheid van de vennootschap mogelijk ook, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld waar hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in artikel 2:9 BW , een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt.Voor de onder (i) bedoelde gevallen is in de rechtspraak de maatstaf aanvaard dat persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder van de vennootschap kan worden aangenomen wanneer deze bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem ter zake van de benadeling geen persoonlijk verwijt gemaakt kan worden. In de onder (ii) bedoelde gevallen kan de betrokken bestuurder voor schade van de schuldeiser aansprakelijk worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Er kunnen zich echter ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen.

4.7.

Naar het oordeel van de rechtbank kan in het onderhavige geval niet gezegd worden dat [gedaagde, eiser in verzet] als bestuurder van Waterfun Holdings een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.

4.8.

Trans Ocean heeft aangevoerd dat sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt nu [gedaagde, eiser in verzet] op 21 oktober 2014 per e-mail aan Trans Ocean te kennen heeft gegeven dat er betaald zou worden, terwijl [gedaagde, eiser in verzet] op 2 december 2014 aangeeft dat er geen geld meer is. Als er in december 2014 geen geld meer was, dan had [gedaagde, eiser in verzet] als redelijk handelend bestuurder hiervan in oktober 2014 en zelfs al ten tijde van het verstrekken van de eerste opdracht op de hoogte behoren te zijn.

4.9.

Van bestuurdersaansprakelijkheid kan eerst sprake zijn als vast komt te staan dat [gedaagde, eiser in verzet] op het moment van het aangaan van de overeenkomst (begin 2014) wist dat of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden.

4.10.

Trans Ocean heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd om de onder 4.9 bedoelde omstandigheid te onderbouwen. De rechtbank overweegt daarbij dat Trans Ocean na de comparitie in de gelegenheid is gesteld om een akte te nemen en daarin haar standpunt niet met nieuwe financieel relevante gegevens heeft onderbouwd. Trans Ocean heeft in het geheel niet inzichtelijk gemaakt hoe de financiële positie van Waterfun Holdings was ten tijde van het aangaan van de overeenkomst, terwijl Trans Ocean aan de hand van openbare stukken zoals jaarrekeningen (die ingevolge artikel 2:394 BW openbaar dienen te worden gemaakt ) had kunnen aantonen hoe het de financiële positie van Waterfun Holdings was en zich in de relevante periode heeft ontwikkeld en aan die ontwikkeling duiding had kunnen geven.

4.11.

Stelplicht en bewijslast ter zake van de feiten die de door Trans Ocean getrokken conclusie dat [gedaagde, eiser in verzet] onrechtmatig heeft gehandeld kunnen dragen, rusten op Trans Ocean. In een geval als het onderhavige, waarin degene die met een vennootschap heeft gecontracteerd en schade lijdt ten gevolge van haar wanprestatie en deswege verhaal zoekt op degene die als bestuurder volledige zeggenschap over die vennootschap heeft, geldt niet een bijzondere regel als bedoeld in artikel 150 Rv ., die meebrengt dat degene die volledige zeggenschap over de vennootschap heeft, wordt belast met het bewijs dat hij ten tijde van het aangaan van de door de vennootschap niet nagekomen overeenkomst wist noch behoorde te weten dat zij niet zou kunnen nakomen en evenmin verhaal zou bieden. Niettemin kunnen zich gevallen voordoen waarin het zozeer voor de hand ligt dat degene die de volledige zeggenschap had over de vennootschap, wordt belast met het bewijs dat hij ten tijde van het aangaan van de door de vennootschap niet nagekomen overeenkomst wist noch behoorde te weten dat zij niet zou kunnen nakomen en evenmin verhaal zou bieden, dat, indien de rechter niettemin de verhaal zoekende eiser belast met het bewijs van het tegendeel, hij behoort te preciseren welke bijzondere omstandigheden zulks rechtvaardigen. Van zulk een geval zal onder meer sprake zijn indien aannemelijk is dat ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst de vennootschap zelf niet, althans niet in voldoende mate over financiële middelen beschikte om aan haar verplichtingen uit die overeenkomst te voldoen en wat dat betreft afhankelijk was van haar daartoe door een andere, door haar beheerste vennootschap ter beschikking te stellen middelen. Dat die situatie zich voordeed heeft Trans Ocean, zoals hiervoor overwogen, niet voldoende gemotiveerd gesteld terwijl de rechtbank overigens geen omstandigheden ziet die een door Trans Ocean voorgestane omkering van de bewijslast rechtvaardigen.

4.12.

Trans Ocean heeft voorts onvoldoende gesteld om aan te nemen dat [gedaagde, eiser in verzet] heeft bewerkstelligd of toegelaten dat Waterfun Holdings haar contractuele verplichtingen niet nakomt. Trans Ocean heeft aangevoerd dat [gedaagde, eiser in verzet] telkens nieuwe vennootschappen heeft opgericht (WI Waterfun International B.V. en AQUAPARKS B.V.) met oude handelsnamen om zo het verhaal van crediteuren te frustreren. [gedaagde, eiser in verzet] heeft deze stelling gemotiveerd weersproken. Mede tegen de achtergrond van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde, eiser in verzet] heeft Trans Ocean onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd op welke wijze [gedaagde, eiser in verzet] door de oprichting van bedoelde vennootschappen het verhaal van haar crediteuren heeft gefrustreerd.

4.13.

Trans Ocean heeft tenslotte aangevoerd dat [gedaagde, eiser in verzet] in 2014 in privé voor ongeveer drie miljoen euro aan onroerend goed heeft gekocht. Kennelijk bedoelt Trans Ocean hiermee te suggereren dat [gedaagde, eiser in verzet] vermogen uit Waterfun Holdings heeft aangewend om dit onroerend goed te kopen. Trans Ocean heeft deze suggestie echter op geen enkele wijze concreet gemaakt, zodat de rechtbank hieraan voorbij zal gaan.

4.14.

De conclusie uit het voorgaande is dat de vordering van Trans Ocean bij gebrek aan deugdelijke onderbouwing alsnog dient te worden afgewezen en het op 8 juli 2015 gewezen toewijzende verstekvonnis dient te worden vernietigd.

4.15.

Trans Ocean zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de verstek- en verzetprocedure worden verwezen. De kosten van het uitbrengen van de verzetdagvaarding zullen echter op grond van het bepaalde in art. 141 Rv voor rekening van [gedaagde, eiser in verzet] komen, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat [gedaagde, eiser in verzet] in eerste instantie niet is verschenen.

4.16.

De kosten aan de zijde van [gedaagde, eiser in verzet] worden begroot op:

- griffierecht € 876,00

- salaris advocaat 868,50 (1,5 punten* × tarief € 579,00)

Totaal € 1.744,50

* comparitie (1) antwoordakte (0,5)

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

vernietigt het door deze rechtbank op 8 juli 2015 onder zaaknummer / rolnummer C/10/477852 / HA ZA 15-669 gewezen verstekvonnis,

en opnieuw beslissend

5.2.

wijst de vordering af,

5.3.

veroordeelt Trans Ocean in de kosten van de verstekprocedure aan de zijde van [gedaagde, eiser in verzet] tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van [gedaagde, eiser in verzet] tot op heden begroot op € 1.744,50,

5.4.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

5.5.

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Muilwijk-Schaaij en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2016.

2111/2053


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature