Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Kort geding. Betekeningsperikelen. Relatie met ECLI:NL:RBROT:2016:6868. Aan wie THC (terminal

handling charges) benodigd voor release van containers te betalen: containerrederij of containerterminal?

Toepassing artikel 6:258 BW in de contractuele verhouding tussen containerrederij en logistieke dienstverlener

verband houdend met heffing THC door containerterminal.

Summary proceedings.

Issues related to the service of documents for this procedure to Hanjin Shipping (Republic of Korea). The judge finds that Hanjin Shipping has a branch office in Rotterdam, therefore the writ to Hanjin Shipping could be served on that office.

In a judgement of September 2nd, 2016 in summary proceedings (ECLI:NL:RBROT:2016:6868), it was decided that ECT can claim a lien on so-called Hanjin containers regarding unpaid terminal handling charges (THC). In that judgement ECT was ordered to release containers once the real terminal handlings charges (and a surcharge of € 25,00 per container) were paid, and several other conditions were met, including a release by Hanjin Shipping. A few days later ECT published a so-called Hanjin procedure for the release of Hanjin containers. According to this procedure containers will be released as soon as Hanjin Shipping has issued a release for the containers and an amount of € 500 (for a dry van container) or € 600 (for specials) as well as a deposit per container have been paid to ECT.

In this case the claimant states that Hanjin Shipping and/or Hanjin GmbH/Nederland refuses to provide ECT with said release as long as the claimant doesn’t pay the terminal handlings charges to Hanjin Shipping. The result is that the claimant has to pay double the amount of THC (which is included in the amounts ECT is demanding), because Hanjin Shipping doesn’t pay THC to ECT, for which situation claimant is seeking relief.

The judge finds that although under the contract with claimant Hanjin Shipping can (probably) claim payment of THC, under the current circumstances it cannot. The judge has taken into account that Hanjin Shipping will not pay the THC it will thus (want to) collect (from claimant) to ECT, now or in the foreseeable future and that the payments ECT is demanding include the THC (directly related to the containers in question). That ECT is still charging THC to Hanjin Shipping is of no consequence since it is clear that Hanjin Shipping is not paying these invoices and will not do so in the forseeable future. Since Hanjin GmbH/Nederland is instrumental in the actual release of containers it can be addressee of the judgement as well. This judgement applies to containers that are already in Rotterdam and is extended to containers that will arrive in Rotterdam.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/509919 / KG ZA 16-1047

Vonnis in kort geding van 19 september 2016

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres] ,

statutair gevestigd te Rhoon, gemeente Albrandswaard,

eiseres,

advocaten mrs. V.R. Pool en L.R. van Hee te Rotterdam,

tegen

1. de vennootschap naar vreemd recht

HANJIN SHIPPING CO. LTD.,

statutair gevestigd te Seoel, Zuid-Korea,

niet verschenen,

2. de vennootschap naar vreemd recht

HANJIN SHIPPING EUROPE GMBH & CO. KG,

tevens h.o.d.n. Hanjin Shipping Netherlands,

statutair gevestigd te Hamburg, Bondsrepubliek Duitsland,

tevens kantoorhoudende te Rotterdam,

advocaat mr. M. Wattel te Rotterdam,

gedaagden.

Eiseres zal hierna [eiseres] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna worden aangeduid als Hanjin Shipping respectievelijk Hanjin Nederland.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding d.d. 13 september 2016 en de Engelse vertaling daarvan, met producties E1 tot en met E6

producties E7 tot en met E10 van [eiseres]

producties 1 tot en met 5 van Hanjin Nederland

de mondelinge behandeling op 16 september 2016

de pleitnota van [eiseres]

de pleitnota van Hanjin Nederland.

1.2.

Ter zitting heeft [eiseres] verzocht verstek te verlenen tegen de niet verschenen partij Hanjin Shipping. Met het oog op de verstekbeoordeling, en meer in het bijzonder de betekening van de dagvaarding, heeft de advocaat van Hanjin Nederland de randnummers 1 tot en met 10 van zijn pleitnota willen voordragen. De voorzieningenrechter heeft dat niet toegestaan. Daartoe is overwogen dat de raadsman uitdrukkelijk heeft verklaard alléén voor Hanjin Nederland te zijn verschenen en op te treden en dat het Hanjin Nederland niet aangaat of de dagvaarding van een andere in het geding niet verschenen partij al dan niet rechtsgeldig is geschied. Of verstek kan worden verleend zal hierna worden beoordeeld.

1.3.

Ten slotte is, mede in verband met de spoedeisendheid, vonnis bepaald op 19 september 2016.

2 De feiten

2.1.

[eiseres] is een logistieke dienstverlener.

2.2.

Hanjin Shipping is een Zuid-Koreaanse containerrederij, Hanjin Nederland is de in Nederland gevestigde agent van Hanjin Shipping.

2.3.

Hanjin Shipping heeft op 31 augustus 2016 bij de rechter in Zuid-Korea een “application for rehabilitation proceedings” ingediend. Deze aanvraag komt neer op een verzoek om uitstel van betaling.

2.4.

ECT, waarmee in dit kort geding wordt bedoeld ECT Delta Terminal B.V. en Euromax Terminal Rotterdam B.V. (hierna verder aangeduid als: ECT), is een containerterminaloperator die op haar terminal werkzaamheden verricht ten behoeve van Hanjin Shipping. Deze werkzaamheden bestaan uit de overslag en opslag van containers.

2.5.

Bij vonnis van 2 september 2016 in het kort geding tussen belangenorganisaties en logistieke dienstverleners enerzijds en ECT anderzijds (ECLI:NL:RBROT:2016:6868) is, verkort en zakelijk weergegeven en voor zover in dit geding van belang, geoordeeld dat ECT op (zogeheten) Hanjin containers een retentierecht naar Nederlands recht toekomt en dat dit retentierecht beperkt is tot de werkelijke handlingkosten vermeerderd met een opslag.

2.6.

Naar aanleiding van dit vonnis hebben de belangenorganisaties en ECT overleg gevoerd en zijn zij de volgende, vanaf 7 september 2016 geldende, vrijstellingsprocedure voor containers overeengekomen:

“Deze Hanjin procedure is tot stand gekomen in overleg tussen ECT en de organisaties EVO, Fenex, TLN en Fenedex. Vanaf vandaag gelden de volgende voorwaarden om Hanjin containers van onze terminals af te halen:

 Ten aanzien van importcontainers:

(…)

de container wordt alleen meegeven indien er door Hanjin een vrijstelling is afgegeven, de douanedocumentatie op orde is en de container op de gebruikelijke manier is voorgemeld;

zonder de pincode worden geen containers afgegeven;

 de tarieven voor het ophalen van een container zijn:

 € 500,- voor een dry van container;

 € 600,- voor specials zoals o.a. reefer- en tankcontainers (flats/OT);

 deze tarieven zijn geldig t/m 30 september 2016;

 tevens wordt er een borg verlangd in de vorm van een geldbedrag voor het retourneren van gestripte containers:

 € 1.000,- voor een dry van container;

 € 5.000,- voor specials …;

 de borg wordt bij het terugbrengen van de gestripte container binnen 5 werkdagen gecrediteerd en teruggestort;

 deze tarieven zijn geldig t/m 30 september 2016;

 ECT accepteert geen betalingen “onder protest”. In dat geval geldt deze procedure niet en wordt de uitspraak van de rechtbank van 2 september 2016 gevolgd, waarbij gefactureerd wordt tegen de daadwerkelijke handling kosten.

(…)

Ten aanzien van exportcontainers

(…)

 de container wordt alleen meegeven indien er door Hanjin een vrijstelling is afgegeven, de douanedocumentatie op orde is en de container op de gebruikelijke manier is voorgemeld;

 zonder de pincode worden geen containers afgegeven;

 de tarieven voor het ophalen van een container zijn:

 € 250,- voor een dry van container;

 € 300,- voor specials zoals o.a. reefer- en tankcontainers (flats/OT);

 deze tarieven zijn geldig t/m 30 september 2016;

 tevens wordt er een borg verlangd in de vorm van een geldbedrag voor het retourneren van gestripte containers:

 € 1.000,- voor een dry van container;

 € 5.000,- voor specials (…);

 de borg wordt bij het terugbrengen van de gestripte container binnen 5 werkdagen gecrediteerd en teruggestort;

 deze tarieven zijn geldig t/m 30 september 2016;

(…) ”.

2.7.

[eiseres] heeft Hanjin Shipping op 8 september 2016 gesommeerd om, kort gezegd, niet langer Terminal Handling Charges (hierna: THC) in rekening te brengen. Aan die sommatie is ten grondslag gelegd dat Hanjin Shipping de aan ECT verschuldigde THC niet betaalt en dat ECT als gevolg daarvan aan [eiseres] THC in rekening brengt voor de vrijstelling van containers. Hoewel Hanjin Shipping ECT niet betaalt brengt zij aan [eiseres] nog steeds THC in rekening en eist zij daarvan betaling. [eiseres] moet aldus twee maal THC betalen.

2.8.

Hanjin Nederland heeft bij e-mail van 8 september 2016 aan de advocvaat van [eiseres] geantwoord dat zij optreedt als agent van Hanjin Shipping en niet bevoegd is “to allow any deduction on the outstanding payments as all payment issues need to be clarified with/approved by the court dealing with the Receivership.” Daarnaast wordt gevraagd naar “the actual Bs/L numbers”.

2.9.

Bij e-mail van 12 september 2016 schrijft Hanjin Nederland (aan de raadsman van [eiseres] ) “Thanks for all details, and we herewith confirm that we are in contact with our head Office about this decision to be made. As we are also facing time differences with our Head office, we strongly request you a little delay in the mentioned time frame. We cannot realize an answer before 09:00 this morning, but we are working on this together with our legal teams in Hamburg, Germany and Seoul, Rep of Korea.”

2.10.

In reactie op een e-mail van de raadsman van [eiseres] schrijft Hanjin Nederland bij e-mail van 13 september 2016 onder meer “As you are well aware is Hanjin Shipping Co.Ltd. under Court receivership, and is not allowed to make any credits on present procedures at this stage according to the instructions form the Court who handles the Receivership in Korea. Every action affecting the financial status of Hanjin Shipping Co.Ltd. is subject to the court order.”

3 Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, op alle dagen en uren, om:

Hanjin Shipping te gelasten per direct conform de tussen Hanjin Shipping en [eiseres] geldende afspraken en tegen betaling van de overeengekomen tarieven, maar zonder de THC in rekening te brengen, de containers met lading aan [eiseres] vrij te stellen door middel van het afgeven van een release met bijbehorende pincode, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per container per dag dat Hanjin Shipping hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 4.000,00 per container, dan wel een door de Edelachtbare Vrouwe/Heer voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;

Hanjin Nederland te gelasten per direct conform de tussen Hanjin Shipping en [eiseres] geldende afspraken en tegen betaling van de overeengekomen tarieven, maar zonder de THC in rekening te brengen, de containers met lading aan [eiseres] vrij te stellen door middel van het afgeven van een release met bijbehorende pincode op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per container per dag dat Hanjin Nederland hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 4.000,00 per container, dan wel een door de Edelachtbare Vrouwe/Heer voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag,

alles met veroordeling van gedaagden, hoofdelijk, in de kosten van dit geding, uitvoerbaar bij voorraad, inclusief nakosten.

3.2.

Hanjin Nederland voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Betekening dagvaarding en verstekverlening 4.1.

[eiseres] heeft gevorderd tegen Hanjin Shipping verstek te verlenen. Zij heeft in dat kader in punt 4 van haar pleitnota aandacht besteed aan de betekening van de dagvaarding aan Hanjin Shipping.

4.2.

In de dagvaarding staat bij de partijaanduiding van Hanjin Shipping na de vermelding van haar vestigingsadres in Zuid-Korea, vermeld “tevens handelend op het adres van haar agent: Hanjin Shipping Europe GMBH & Co KG (tevens handelend onder de naam Hanjin Shipping Netherlands) te (3088 HH) Rotterdam aan de Waalhaven Z.z. 12,”. Op het ter zitting overgelegde originele exemplaar van de dagvaarding staat vermeld dat de dagvaarding en een Engelse vertaling daarvan zijn gelaten aan de heer [persoon1] , aldaar werkzaam.

4.3.

[eiseres] heeft de dagvaarding niet doen betekenen op de wijze die het Haags Betekeningsverdrag 1965 voorschrijft. Zij heeft, naast, en na, het uitbrengen van een dagvaarding op de wijze als onder 4.2. vermeld, de (Engelstalige) dagvaarding (met producties) op 15 september 2016 per e-mail toegestuurd aan 7 personen met een e-mailadres dat eindigt op [emailadres] en aan 1 persoon met een e-mailadres dat eindigt op [emailadres2] . [eiseres] stelt in dit verband dat Hanjin Shipping in Rotterdam kantoor houdt althans dat haar organisatie er op ingericht is om (ook) exploten ten kantore van haar lokale agent, Hanjin Nederland, in ontvangst te nemen.

4.4.

Omdat Hanjin Shipping geen bekende woonplaats in Nederland heeft, is de eerste vraag die moet worden beantwoord of sprake is van een werkelijk verblijf of een bekend kantoor in Nederland, een en ander in de zin van artikel 54 Rv. Voor de beantwoording van die vraag zijn de volgende feiten en omstandigheden, die blijken uit de door [eiseres] overgelegde stukken en op de door de voorzieningenrechter ter controle daarvan geraadpleegde website van Hanjin Shipping waarvan printscreens als productie E8 zijn overgelegd, relevant.

4.4.1.

Op de website van Hanjin Shipping (www.hanjin.com) kan door het aanklikken van Office Network worden gezocht naar een Office in Nederland. Als Office in Nederland staat vermeld ”HJS Europe GmbH & Co KG as Agent for HJS Co Ltd” met het hiervoor aangehaalde adres aan de Waalhaven te Rotterdam.

4.4.2.

De sommatie van 8 september 2016 is gericht aan het postbusnummer dat hoort bij het adres [adres] en de Office van Hanjin Shipping in Nederland. Uit de e-mailberichten van Hanjin Nederland van 8, 12 en 13 september 2016, waaruit hiervoor is geciteerd, volgt dat in eerste instantie de sommatie en nadien de nadere correspondentie voor een reactie is doorgeleid naar Hanjin Shipping en dat Hanjin Shipping vervolgens Hanjin Nederland heeft geïnstrueerd om en hoe te antwoorden. Het is daarbij opvallend, en de voorzieningenrechter hecht daaraan betekenis, dat Hanjin Shipping in die correspondentie niet als Principal van Hanjin Nederland wordt aangeduid maar als Head Office.

4.4.3.

Hanjin Shipping houdt op haar naam in Nederland een bankrekening aan op het adres van haar Office aan de [adres] .

4.4.5.

Al deze feiten en omstandigheden brengen de voorzieningenrechter tot het oordeel dat ten aanzien van Hanjin Shipping sprake is van een kantoor c.q. werkelijk verblijf op het adres (van haar agent) aan de [adres] . Dat betekent dat op de in artikel 54 Rv voorgeschreven wijze kon worden gedagvaard en dat geen betekening op de voet van de voorschriften van het Haags Betekeningsverdrag 1965 vereist was.

4.5.

Bij dagvaarding zijn mitsdien de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek tegen Hanjin Shipping zal worden verleend. Daar wordt aan toegevoegd dat voor zover het verweer in punt 28 en 30 van de pleitnota van Hanjin Nederland ziet op c.q. lijkt te worden gevoerd namens Hanjin Shipping, daaraan voorbij wordt gegaan omdat die partij niet (vertegenwoordigd door een advocaat) in dit geding is verschenen.

4.6.

Op de voet van artikel 140 lid 2 Rv wordt tussen alle partijen één vonnis gewezen dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.

Spoedeisend belang

4.7.

Dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen is, gelet op de strekking van de vorderingen, voldoende aannemelijk en geldt ook ten aanzien van de niet verschenen gedaagde Hanjin Shipping. Het spoedeisend belang is ook niet betwist.

Rechtsmacht en bevoegdheid voorzieningenrechter rechtbank Rotterdam

4.8.

De rechtsmacht en bevoegdheid van de voorzieningenrechter van rechtbank Rotterdam zijn evenmin betwist. Volledigheidshalve wordt overwogen dat ten aanzien van Hanjin Nederland heeft te gelden dat zij woonplaats heeft in Rotterdam zodat op die grond rechtsmacht en bevoegdheid bestaat. Ten aanzien van Hanjin Shipping bestaat vanwege de rechtsmacht ten aanzien van Hanjin Nederland, in ieder geval, op grond van artikel 7 lid 1 Rv rechtsmacht. Ook op grond van artikel 6 Rv heeft de voorzieningenrechter rechtsmacht.

Inhoudelijk

4.9.

In het kader van de inhoudelijke beoordeling wordt als eerste overwogen dat het aan Hanjin Shipping verleende uitstel van betaling in Zuid-Korea geen werking in Nederland heeft.

4.10.

Uitgangspunt bij de inhoudelijke beoordeling is dat ECT alleen containers vrijstelt als Hanjin Shipping – in de feitelijke uitvoering blijkbaar bij monde van Hanjin Nederland – een release met pincode afgeeft. Die release wordt tot op heden alleen maar afgegeven als de door Hanjin Shipping aan [eiseres] in rekening gebrachte THC door [eiseres] aan Hanjin Shipping betaald is. Het pijnpunt zit hierin dat die, geoormerkte, THC door Hanjin Shipping niet wordt betaald aan de partij aan wie zij die THC op haar beurt verschuldigd is, ECT. Dat heeft ertoe geleid dat ECT zich, ten opzichte van, onder meer, logistieke dienstverleners als [eiseres] , is gaan beroepen op een retentierecht en bedragen in rekening is gaan brengen voor het kunnen ophalen van containers.

4.11.

Daarnaast wordt tot uitgangspunt genomen dat in de bedragen die door ECT in rekening gebracht worden – de meest recente tarieven zijn de tarieven die hiervoor onder 2.6. zijn geciteerd – een bedrag zit voor THC. Grondslag daarvoor wordt gevormd door de vastgestelde feiten en omstandigheden zoals die aan de orde waren in het kort geding dat heeft geleid tot het, door mijzelf gewezen, vonnis van 2 september 2016 en daarnaast op de mondelinge mededeling van de heer [persoon2] , head legal van de moedermaatschappij van ECT, die op de mondelinge behandeling van het onderhavige kort geding aanwezig was en als informant is gehoord. Weliswaar heeft Hanjin Nederland ter zitting aangevoerd dat zij van ECT zou hebben begrepen, of gehoord, dat ECT naast de bedragen die zij op dit moment in rekening brengt voor de vrijstelling van containers ook nog THC in rekening brengt, maar dat lijkt niet verenigbaar met zowel de tekst van de onder 2.6. geciteerde Hanjinregeling als de uitlating van de heer [persoon2] en is bovendien onvoldoende specifiek èn niet onderbouwd.

4.12.

Verder is van belang dat Hanjin Shipping de door ECT in rekening gebrachte THC op dit moment niet betaalt, dat er geen enkel concreet zicht op betaling bestaat en dat zij aan [eiseres] blijkbaar nog steeds THC in rekening brengt. Hanjin Shipping weigert een release met pincode af te geven als die niet betaald is.

4.13.

Het gevolg van dit alles is, anders dan Hanjin Nederland heeft betoogd, dat [eiseres] , bij de huidige stand van zaken, twee maal en dus dubbel THC betaalt voor containers die zij vrijgesteld wil zien. Dat is een situatie die, anders dan Hanjin Nederland meent, niet door ECT maar door Hanjin Shipping wordt veroorzaakt. De (oer)oorzaak ligt immers in het niet betalen door Hanjin Shipping van rekeningen, voor THC, die zij van ECT heeft ontvangen. Die handelwijze startte een keten van gebeurtenissen die een vervolg kreeg in het beroep op het retentierecht door ECT, het bericht van ECT van 31 augustus 2016, het vonnis van 2 september 2016, de door ECT ingestelde Hanjin procedure van 7 september 2016 en de weigering van Hanjin Shipping om een release en pincode af te geven zonder betaling.

4.14.

Hanjin Shipping heeft, in beginsel, een contractuele aanspraak op betaling van THC door [eiseres] . [eiseres] stelt primair nakoming te vorderen van de tussen Hanjin Shipping en haar gesloten overeenkomst, maar dan door het toestaan van rechtstreekse betaling aan ECT. Of de overeenkomst in een dergelijke verplichting van Hanjin Shipping voorziet, en in welke omstandigheden, is niet duidelijk, alleen al niet omdat die overeenkomst niet is overgelegd.

Subsidiair stelt [eiseres] dat Hanjin Shipping naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst kan verlangen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit beroep op artikel 6:258 BW moet worden gehonoreerd en dat Hanjin Shipping onder de huidige omstandigheden geen aanspraak op rechtstreekse betaling aan haarzelf kan maken. Dat is het geval omdat, en zolang, zij de THC, als geoormerkt geld bestemd voor (de dienstverlening door) ECT, niet zal (door)betalen aan ECT. Door te (blijven) staan op betaling, in de wetenschap dat zij ECT niet betaalt, laadt Hanjin Shipping bovendien de verdenking op zich dat zij de THC met een ander doel wil innen en wil aanwenden. Hanjin Nederland wijst er nog op dat ECT ook na 7 september 2016 nog THC bij Hanjin Shipping in rekening heeft gebracht, en dus ook dubbel THC in rekening brengt, maar dat kan haar en Hanjin Shipping niet baten. Ten eerste staat vast dat Hanjin Shipping die rekeningen, in ieder geval voorlopig, helemaal niet (kan en) gaat betalen. Ten tweede kan zij, zodra [eiseres] ECT betaalt, een beroep doen op die betaling, ECT is dan immers gekweten voor de THC, de kosten van haar dienstverlening met betrekking tot de Hanjincontainers.

Het treffen van een voorziening ligt in de gegeven situatie dan ook voor de hand. Die gevorderde voorziening komt, anders dan Hanjin Nederland meent, niet neer op een verklaring voor recht. De rechtsverhouding tussen partijen wordt niet (definitief) vastgesteld. Er wordt slechts een voorlopig oordeel gegeven over het handelen van Hanjin Shipping c.q. Hanjin Nederland en naar aanleiding daarvan, nu de situatie daarvoor nijpend in de zin van spoedeisend genoeg wordt geoordeeld, een ordemaatregel voor dit moment getroffen. Niets staat Hanjin Shipping er aan in de weg om door een bodemrechter vast te laten stellen of [eiseres] het beroep op artikel 6:258 BW en het afdwingen van het toestaan van rechtstreekse betaling aan ECT wel toekwam. De stelling van Hanjin Nederland komt er bovendien op neer dat ieder voorlopig oordeel in kort geding over een rechtsverhouding een verklaring voor recht zou behelzen.

4.15.

Uit het hiervoor overwogene volgt dat de tegen Hanjin Shipping gevorderde voorziening, die de voorzieningenrechter, afgezien van het hiervoor overwogene, ook niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, wordt toegewezen met dien verstande dat de voorziening pas na betekening van dit vonnis zijn werking kan hebben. De gevorderde dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd. Volledigheidshalve zij overwogen dat de dwangsom pas kan worden verbeurd na betekening van het vonnis (artikel 611a lid 3 Rv).

4.16.

Voor zover het gevorderde tegen Hanjin Nederland is gericht, wordt het volgende overwogen. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat voor de uitvoering van het gevorderde Hanjin Nederland instrumenteel en essentieel is. Dat Hanjin Nederland stelt dat zij niet kan worden veroordeeld om iets te doen of na te laten wat zij zelf niet in haar macht heeft, maakt dit niet anders. Hanjin Nederland betwist niet dat zij de facturering verzorgt en de feitelijke release en pincode afgeeft. Daar komt bij dat bij toewijzing van het gevorderde alleen tegen Hanjin Shipping de bepaald niet ondenkbeeldige mogelijkheid bestaat dat [eiseres] nog steeds met lege handen staat. Hanjin Nederland beroept zich immers op de insolvente status van Hanjin Shipping en stelt (ter zitting) dat zij niets kan doen zonder instructie van Hanjin Shipping danwel (in de e-mail van 13 september 2016 die dan (deels?) in naam van Hanjin Nederland geschreven lijkt, maar een vervolg is op correspondentie met althans namens Hanjin Shipping) “the Court who handles the receivership” (e-mail van 13 september 2016). Aldus zou Hanjin Nederland zich achter Hanjin Shipping, dat de feitelijke handelingen niet verricht maar blijkens de e-mail van 12 september 2016 nog steeds aan de touwtjes trekt in de zin dat zij Hanjin Nederland instrueert, kunnen verschuilen. Daarnaast is van belang dat de insolventie van Hanjin Shipping in Nederland geen werking heeft. Bij dit alles is ook nog in aanmerking genomen dat Hanjin Nederland gesteld heeft de bankrekening van Hanjin Shipping te kunnen raadplegen zodat zij kan zien of [eiseres] de overeengekomen tarieven, zonder THC, aan Hanjin Shipping betaalt. Ook tegen Hanjin Nederland wordt de vordering derhalve toegewezen. Ook ten aanzien van die partij wordt de dwangsom gematigd en gemaximeerd, en wordt deze pas verbeurd na betekening van het vonnis.

4.17.

De voorziening wordt jegens Hanjin Shipping en Hanjin Nederland toegewezen voor zover het containers betreft die al in Nederland zijn en containers die (nog) in Nederland zullen aankomen. Ten aanzien van die laatste categorie containers heeft de voorzieningenrechter op de voet van artikel 6 Rv rechtsmacht. De verbintenis die aan de vordering ten grondslag ligt, moet immers in Nederland worden uitgevoerd. Ten aanzien van containers die niet in Nederland zullen aankomen kan en zal de voorziening zich niet uitstrekken.

4.18.

Als de in het ongelijk gestelde partijen zullen Hanjin Shipping en Hanjin Nederland worden veroordeeld in de proceskosten.

4.19.

De nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

verleent verstek tegen de niet verschenen Hanjin Shipping,

5.2.

gelast Hanjin Shipping om per direct conform de tussen haar en [eiseres] geldende afspraken en tegen betaling van de overeengekomen tarieven, maar zonder de THC in rekening te brengen, de containers die in Nederland zijn en nog in Nederland zullen aankomen, aan [eiseres] vrij te stellen door middel van het afgeven van een release met bijbehorende pincode, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) per container per dag dat Hanjin Shipping hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 3.000,00 (drieduizend euro) per container,

5.3.

gelast Hanjin Nederland om per direct conform de tussen Hanjin Shipping en [eiseres] geldende afspraken en tegen betaling van de overeengekomen tarieven, maar zonder de THC in rekening te brengen, de containers die in Nederland zijn en nog in Nederland zullen aankomen, aan [eiseres] vrij te stellen door middel van het afgeven van een release met bijbehorende pincode, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) per container per dag dat Hanjin Nederland hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 3.000,00 (drieduizend euro) per container,

5.4.

veroordeelt Hanjin Shipping en Hanjin Nederland hoofdelijk in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiseres] begroot op € 1.514,89 (€ 619,00 aan griffierecht, € 79,89 aan kosten dagvaarding en € 816,00 aan salaris advocaat),

5.5.

veroordeelt Hanjin Shipping en Hanjin Nederland hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Hanjin Shipping en Hanjin Nederland indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,

5.6.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.7.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2016.2009/1734


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature