Gelet op het bepaalde in artikel 1.9 van de Chw dienen, wil een beroep kunnen leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, de aangevoerde gronden van belanghebbende(n) hun eigen belangen te beschermen c.q. te betreffen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de belangen, die verzoekers aanvoeren in hun beroepsgronden, geen belangen die verzoekers als eigenaar van de grond raken.
De door verzoekers aangevoerde gronden kunnen er dan ook niet toe leiden dat het bestreden besluit zou moeten worden vernietigd, indien daaraan een gebrek zou kleven. Gelet op deze vaststelling ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om in het kader van deze procedure expliciet en inhoudelijk in te gaan op de beroepsgronden van verzoekers. Het beroep van verzoekers wordt ongegrond verklaard. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.