U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

bewijsbeslag in niet IE-zaak toelaatbaar

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 336741 /KG ZA 09-846

Uitspraak: 3 september 2009

VONNIS in kort geding in de zaak van:

1. [eiser sub 1]

wonende te Kalmthout (België),

2. [eiser sub 2]

wonende te Ridderkerk,

3. [eiser sub 3],

wonende te Kapellen (België),

eisers,

advocaat mr. R.C.M. van Moorsel,

- tegen -

de vennootschap naar het recht van het district Hong Kong (gelegen in de Volksrepu-bliek China) Vision Led Lighting Technologies Limited,

gevestigd te Hong Kong,

gedaagde,

advocaat mr. J.P. Koets.

Eisers worden hierna afzonderlijk aangeduid als “[eiser sub 1]”, “[eiser sub 2]” en “[eiser sub 3]” en gezamenlijk als “eisers”. Gedaagde wordt hierna aangeduid als “Vision”.

1 Het verloop van het geding

De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- dagvaarding d.d. 19 augustus 2009 met producties;

- pleitnotities en producties van mr. van Moorsel;

- pleitnotities en producties van mr. Koets.

De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 25 augustus 2009.

2 Vaststaande feiten

2.1

Vision heeft op 3 augustus 2009 een verzoekschrift ingediend tot het leggen van conserva-toir beslag onder derden alsmede op documenten en bescheiden ingevolge de artikelen 843a, 730 en 709 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: “Rv.”) bij de voorzieningen-rechter van de rechtbank Rotterdam. In het verzoekschrift heeft Vision aangegeven conser-vatoir beslag te willen doen leggen op de volgende documenten/bescheiden/gegevens:

“- 2.9 De tussen [eiser sub 1], [eiser sub 2], [eiser sub 3] en [X] in wisselende samenstelling ge-voerde correspondentie over het oprichten van een nieuw eigen bedrijf op het gebied van ledverlichting;

- De notariële (concept)stukken die betrekking hebben op de oprichting van de vennoot-schappen die een rol spelen bij de voorgenomen nieuwe bedrijfsactiviteiten op het gebied van de ledverlichting;

- De tussen [eiser sub 1], [eiser sub 2] en [eiser sub 3] enerzijds en andere investeerders anderzijds res-pectievelijk klanten en werknemers van Traxon gevoerde correspondentie en uitgewisselde documenten;

- De overige stukken waaruit de betrokkenheid blijkt van [eiser sub 1], [eiser sub 2] en [eiser sub 3] bij het opzetten van een bedrijf c.q. het verkrijgen van een deelneming op het gebied van led-verlichting;

- Alle stukken die betrekking hebben op bedrijfsinformatie van de vennootschappen die tot voor kort bekend stonden onder de naam Traxon.”

2.2

Naar aanleiding van het verzoek heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam Vision op 3 augustus 2009 verlof verleend tot het leggen van conservatoir beslag op zich op het kantooradres van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] bevindende schriftelijke documenten, bescheiden en andere (waaronder digitale) gegevensdragers zoals diskettes, memorysticks, DVD’s en computerbestanden als weergegeven onder 2.1 en tot het leggen van conservatoir beslag op de zich op het woonadres van [eiser sub 2] bevindende schriftelijke documenten, bescheiden en andere (waaronder digitale) gegevensdragers zoals diskettes, memorysticks, DVD’s en computerbestanden als weergegeven onder 2.1

De voorzieningenrechter heeft aan het verlof onder meer de voorwaarden verbonden dat 1) de beslagleggende deurwaarder een kopie dient te maken van de in beslaggenomen docu-menten/bescheiden/gegevens en de originelen binnen 5 dagen na beslaglegging dient te re-tourneren en 2) dat de beslagleggende deurwaarder aan derden, waaronder Vision, haar werknemers en belanghebbenden geen informatie en/of inzage omtrent de aard en inhoud van de in beslaggenomen zaken mag verstrekken anders dan na gerechtelijke toestemming daartoe verkregen te hebben.

2.3

Vision heeft op grond van het verkregen verlof (bewijs)beslag laten leggen in de woning van [eiser sub 2] en op het kantoor van [eiser sub 2] en [eiser sub 1].

Daarvan opgemaakte processen-verbaal van de deurwaarder luiden voor zover van belang als volgt:

I.

“(…), de zesde augustus tweeduizendnegen; heb ik (…), toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder,

..... Mij omstreeks 13.45 in aanwezigheid van (…) ICT-deskundige, (…) begeven te (…) het kantoor-adres van gerekwireerde sub 1 en sub 2. (…) Hier werd ik opgehaald door de heer [eiser sub 1], ge-rekwireerde sub 1, aan wie ik mij legitimeerde en het doel van mijn komst mededeelde. Hierop belde gerekwireerde zijn advocaat op, die mij telefonisch de toestemming verstrekte om de genoemde be- scheiden in beslag te nemen.

De heer [eiser sub 1], bracht mij vervolgens naar zijn kantoor, alwaar ik opmerkte dat de computer niet aanwezig was (wel een monitor). Vervolgens begeleidde hij mij naar kamer daarnaast, waarvan hij mij mededeelde dat daar gevestigd is Touch Incentive Marketing. De heer [eiser sub 1] gaf toestemming aan de ICT-deskundige voornoemd, om een kopie te maken van de harde schijf, waarop diverse data-bestanden zich bevonden van diverse bedrijven.

Omstreeks 15.15 uur, vervoegden zich bij mij de heren (…), eveneens gerechtsdeurwaarders om mij te ondersteunen met de inbeslagneming.

Voorts heb ik aldaar meegenomen, drie mappen.

Op map 1 staat: Mission Valley Investments, statuten en deelnemingen

Op map 2 staat: Mission Valley Investments, statuten en deelnemingen

Op map 3 staat: Traxon Groep Verkoop.

Van deze 3 mappen, heb ik op mijn kantoor, kopieën gemaakt en zal de originele mappen aan [eiser sub 1] voornoemd, binnen 5 dagen na de inbeslagneming worden geretourneerd.

Omstreeks 17.00 uur was de beslaglegging afgerond.

De door mij in beslag genomen kopieën (van documenten en van de hard disk), heb ik voor behoud van de zaak daarna in gerechtelijke bewaring gegeven aan (…), gerechtsdeurwaarder.

.....”

II.

“(…), de zesde augustus tweeduizendnegen; heb ik, (…) toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder

……

Mij (…) in aanwezigheid van (…), hulpofficier van justitie, (…) mijn getuige (…) alsmede de heer (…), als ICT-deskundige (…) begeven naar (…) het woonadres van gerekwireerde sub 2. Aldaar ter plekke trof ik aan (…) aldaar aanwezig in haar hoedanigheid van huishoudster, aan wie ik mij legi-timeerde en het doel van mijn komst mededeelde. Hierop is gerequireerde sub 2 gebeld, die mij tele-fonisch geen toestemming verstrekte om de woning te betreden, hierna heb ik tezamen met de hier-voor genoemde personen de woning om 13.57 uur tegen de wil van de bewoner betreden, aangezien de deur nog openstond kon ik zonder het verbreken van de sloten en de woning betreden en tot be-slaglegging overgaan.

Nadat ik de woning had betreden en de woonkamer binnenliep zag ik aan mijn rechterhand een stu-deerkamer, aldaar trof ik aan een laptop een desktopcomputer en een drietal externe harde schijven. Ik heb de ICT-deskundige voornoemd, opdracht gegeven om een kopie te maken van de mogelijk re-levante data, waarbij geen kopieën zijn gemaakt van de aanwezige muziekbestanden.

Vervolgens arriveerde gerequireerde (…) ter plekke, deze nam ter plekke telefonisch contact op met zijn advocaat, die ik ook nog te woord heb gestaan, waarna gerequireerde sub 2 alle medewerking verleende aan de beslaglegging. Samen met gerequireerde sub 2 ben ik het hele huis doorgelopen waarbij ik in alle aanwezige kasten en laden heb gekeken. Alle aanwezige schriftelijke bescheiden zijn door mij globaal bekeken en mij is gebleken, dat dit bescheiden bleken te zijn uit de privé admi-nistratie van betrokkene althans bescheiden die niet voldeden aan de omschrijving uit het verlof.

Gerequireerde sub 2 heeft mij verzocht om na het kopiëren van de betrokken computers de externe harddisks mee te nemen en vervolgens op mijn kantoor te laten kopiëren.

Voorts heb ik derhalve onder mij genomen:

1 Harddisk merk Toshiba 750 GB USB met serienummer PX1395E-3G75

1 bijbehorende adapter

1 bijbehorende USB kabel

2 harddisks merk Pieomax EHD 34500G met serienummers sn 0701008845

en sn 0701004668

1 bijbehorende adapter

1 bijbehorende usb kabel

Op mijn kantoor heb ik kopieën laten maken van de op deze harddisks aanwezige mogelijk relevante data, waarbij geen kopieën zijn gemaakt van de aanwezige muziekbestanden, de hierboven genoemde zaken zullen binnen 5 dagen na de inbeslagneming worden geretourneerd.

Om 16.00 uur heb ik de woning van gerequireerde sub 2 weer verlaten.

De door mij in beslag genomen kopieën van de digitale data, heb daarna in gerechtelijke bewaring gegeven aan (…), gerechtsdeurwaarder (…).

……”

2.4

Daarnaast heeft Vision op 3 augustus 2009 verlof gevraagd voor het doen leggen van con-servatoir (derden)beslag op bankrekeningen van [eiser sub 1] en [eiser sub 2]. Dit verlof is op 3 augus-tus 2009 verleend, waarbij de vordering van Vision is begroot op € 1.100.000,00 (hierna ook: het verhaalsbeslag).

Aan dit verzoek ligt - kort weergegeven - ten grondslag dat Vision op 20 juni 2008 met [eiser sub 1] en [eiser sub 2] een overeenkomst heeft gesloten ter zake van de koop- en verkoop van door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] via hun vennootschap Traxon Europe B.V. (thans genaamd Summer-view Park B.V.) gehouden aandelen in de vennootschap Traxon Europe Investment Ltd. aan Vision (voorheen genaamd Traxon Technologies).

Naar aanleiding van voornoemde koopovereenkomst is tussen Summerview Park B.V. (hier-na: “Summerview“) en Vision sinds juli 2009 een arbitrageprocedure aanhangig in Hong Kong. Vision heeft deze arbitrageprocedure aanhangig gemaakt na een aantal constateringen die zij stelt na het sluiten van de koopoverkomst te hebben gedaan, waaronder de constate-ring dat [eiser sub 1], [eiser sub 2] en [eiser sub 3] reeds vanaf eind 2007 doende waren met het opzet-ten van een eigen concurrerend bedrijf op het gebied van ledverlichting.

Vision is van oordeel dat Summerview, althans haar bestuurders [eiser sub 1] en [eiser sub 2], alsmede [eiser sub 3], in strijd met de bepalingen van de koopovereenkomst hebben gehandeld en op grond van onrechtmatige daad jegens Vision aansprakelijk zijn.

2.5

In artikel 6.9 van de tussen Vision en Summerview gesloten koopovereenkomst als bedoeld onder punt 2.2 (Share Purchase Agreement, hierna: “SPA”) is een non-competition clausule opgenomen. Deze clausule luidt:

“For a period of 2 years after the Closing, the Seller [Traxon Europe B.V., thans Summerview, op-merking voorzieningenrechter] shall not, and the Seller shall cause the Management not to, directly or indirectly: (i) establish, operate, carry on or be engaged, concerned or interested in carrying on within the territory (as defined in the Shareholders Agreement) a business competing with any cur-rent businesses of the Companies including “LED Architectural Lighting” business which include, but are not limited to, all LED based lighting fixtures, lighting control, solutions and systems for commercial, retail, residential and entertainment lighting; (ii) solicit of entice away or endeavour to solicit or entice away from any of the Companies, the Purchaser of their respective affiliates ands subsidiaries any employee of any such entity; and (iii) solicit or entice away or endeavour to solicit or entice away from any of the Companies, the Purchaser of their respective affiliates and subsidiar-ies any person or entity who is, or has been at any time, a client of any such entity. This section does not apply to any interest of 5% or less that the Seller of the Management holds or may in the future hold in a company listed on an internationally recognized stock exchange.”

De akte kent (in hoofdstuk 5) een aantal warranties, garanties.

3 Het geschil

3.1

Eiseres hebben gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

1. de op de bankrekeningen van eisers gelegde bankbeslagen met onmiddellijke ingang op te heffen, met bepaling dat het door de voorzieningenrechter te wijzen vonnis kan dienen als titel om de opheffing kenbaar te maken aan de bij de derden-beslagenen;

2. het door Vision gelegde bewijsbeslag met onmiddellijke ingang in zijn geheel op te hef-fen alsmede Vision te veroordelen tot het binnen 24 uur na het wijzen van vonnis retourne-ren van alle stukken en bescheiden alsmede alle kopieën daarvan aan eisers onder gelijktij-dige verschaffing aan eisers, ieder van hen afzonderlijk, van een ambtelijk stuk van de deur-waarder waaruit blijkt dat alle stukken, alle bescheiden en alle kopieën daarvan zijn gere-tourneerd aan eisers, met bepaling dat Vision, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij in strijd handelt met enig deel van deze veroordeling sub 2, aan eisers, ieder afzonderlijk, een dwangsom verbeurt van € 5.000.000,00;

3. subsidiair, voor het geval het sub 2 gevorderde niet voor algehele toewijzing in aanmer-king komt, het door Vision gelegde bewijsbeslag met onmiddellijke ingang op te heffen met betrekking tot:

a. al het in beslaggenomen dat niet kwalificeert als zaak of goed als bedoeld in artikel 730 Rv ., waaronder begrepen maar niet beperkt tot informatie, data, databestanden, gegevens op computers en servers en software vanwege het ontbreken van een wettelijke basis en daar-mee strijdigheid met het bepaalde in artikel 8 EVRM , artikel 17 IVBPR en artikel 10 lid 1 en 12 van de Grondwet ;

b. alle stukken die betrekking hebben op bedrijfsinformatie van de vennootschappen zoals die tot voor kort bekend stonden onder de naam Traxon;

c. privé bescheiden;

d. de administratie en de boeken en bescheiden en overige middelen van alle vennootschap-pen die niets met Summerview, Vision of de vennootschap te maken hebben,

alsmede in dat geval Vision te veroordelen tot het binnen 24 uur na het wijzen van dit von-nis retourneren van alle onder sub 3 a tot en met d genoemde stukken en bescheiden alsme-de alle kopieën daarvan aan eisers, onder gelijktijdige verschaffing aan eisers, ieder van hen afzonderlijk, van een ambtelijk stuk van de deurwaarder waaruit blijkt dat alle stukken, alle bescheiden alsmede alle kopieën daarvan zijn geretourneerd aan eisers, met bepaling dat Vision, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij in strijd handelt met enig deel van deze veroordeling sub 3, aan eisers, ieder afzonderlijk, een dwangsom verbeurt van

€ 5.000.000,00;

4. in zowel het geval sub 2 als sub 3 te bepalen dat -voor dat deel van het beslag dat niet wordt opgeheven- Vision pas inzage verkrijgt in alle stukken en bescheiden respectievelijk in kopieën daarvan op het moment dat de arbitrageprocedure in Hong Kong tussen Vision en Summerview is afgerond en het arbitragevonnis volledig is geëxecuteerd;

5. Vision te veroordelen in de kosten van de beslagen, de bewaarneming daaronder begre-pen, het opheffen van de beslagen en van dit geding, alsmede in de nakosten, te weten

€ 131,00 in geval van niet betekenen van het vonnis en € 199,00 in geval van betekening van het vonnis), alle kosten vermeerderd met de wettelijke rente over de volledige proces-kosten, indien niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis aan de veroordeling is voldaan.

3.2 Eisers hebben -naast voornoemde feiten en kort samengevat- het navolgende aan hun vordering ten grondslag gelegd.

3.2.1 Voor wat betreft het verhaalsbeslag:

Summierlijk gebleken is van de ondeugdelijkheid van het door Vision ingeroepen recht, al-thans aannemelijk is dat de beslagen onnodig zijn gelegd.

Hiervoor is van belang dat in artikel 6.9 van de SPA opgenomen non-competition clausule staat: “the Seller shall cause the Mangement not…”. Dit betekent dat uit artikel 6.9 uitsluitend een verplichting volgt voor Summerview om ervoor te zorgen, dan wel zich in te spannen, dat ook het management zich aan de in artikel 6.9 genoemde voorwaarden houdt. Het mana-gement is zelf geen partij bij de SPA zodat Vision het management niet rechtstreeks kan aanspreken op grond van de non-competitionclausule. Er kan alleen sprake zijn van wan-prestatie van Summerview zelf. Daarnaast heeft Vision geen bewijzen overgelegd waaruit blijkt dat eisers zich schuldig hebben gemaakt aan enige externe concurrentie. In de visie van Vision is hooguit sprake van plannen die niet zijn uitgevoerd. Dit betekent dat, als eisers al gebonden zouden zijn aan de SPA, Vision eisers niet kan aanspraken op grond van de non-competitionclausule omdat er geen sprake is van schending van deze clausule. Van een onrechtmatig handelen door eisers is ook niet gebleken. Daarvan zou alleen sprake kunnen zijn indien zij daadwerkelijk extern zouden hebben geconcurreerd, hetgeen niet het geval is. Daarnaast is niet gebleken dat Vision schade heeft geleden door handelen van eisers.

Voorts betwisten eisers dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan inbreuk op door Summer-view gegeven garanties.

Vision kan ingevolge de SPA een vordering onder de garanties tot een bedrag van € 900.00,00 verhalen op Summerview door eenvoudige inhouding op hetgeen zij aan Sum-merview verschuldigd is. Dit betekent dat Vision tegenover eisers aannemelijk moet maken dat haar schade hoger is dan € 900.000,00. Daarnaast zal zij, voor het aansprakelijk stellen van eisers, in hun hoedanigheid van bestuurders, aannemelijk moeten maken dat er aan de zijde van eisers sprake is van een ernstig verwijt. Het is onaannemelijk dat Vision hierin zal slagen.

3.2.2 Voor wat betreft de bewijsbeslagen:

Er is onvoldoende rechtsgrond voor het handhaven van de bewijsbeslagen. De persoonlijke levenssfeer van [eiser sub 2] en zijn vriendin, alsmede de werksfeer van [eiser sub 2] en [eiser sub 1] zijn door de beslaglegging ernstig geschaad. Belangen die door verdragen en de grondwet beschermd worden, zijn ernstig geschonden. Daarnaast laat artikel 730 Rv . alleen conservatoir beslag toe op zaken (stoffelijke objecten) en goederen. Artikel 730 Rv . biedt derhalve geen basis om “informatie” -waarvan in het onderhavige geval sprake is- in beslag te nemen. Boven-dien is het hof Leeuwarden van oordeel dat conservatoir beslagbewijs op grond van artikel 730 juncto 843a Rv. zonder meer niet mogelijk is. Tevens is niet aan de voorwaarden van artikel 843a Rv . voldaan.

Voorts is men bij de beslaglegging ver buiten de grenzen van de wet getreden, ook omdat bescheiden afkomstig van derden in beslag zijn genomen en bij de beslaglegging een ICT-deskundige aanwezig was, waarvan niet bekend is of deze aan enige geheimhoudingsplicht gebonden is.

3.3

Vision heeft de vorderingen gemotiveerd weersproken. Hierop zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.

4 De beoordeling

4.1

Partijen hebben ter zitting verklaard dat zij op de onderhavige kwestie Nederlands recht van toepassing achten, nu het beslagverlof is verleend op basis van Nederlands recht. De voor-zieningenrechter gaat uit van deze rechtskeuze (nog daargelaten dat ook als die ontbrak, Ne-derlands recht van toepassing zou zijn). De onderhavige kwestie zal derhalve naar Neder-lands recht worden beslist.

4.2

Met betrekking tot de verhaalsbeslagen is ter zitting gebleken dat alleen op bankrekeningen op naam van [eiser sub 2] beslag is gelegd. [eiser sub 1] en [eiser sub 3] hebben derhalve geen belang bij het onder 1. gevorderde, zodat deze vordering ten aanzien van [eiser sub 1] en [eiser sub 3] reeds op die grond wordt afgewezen.

4.3

Ten aanzien van de vordering van [eiser sub 2] geldt, dat op grond van het bepaalde in artikel 705 lid 2 Rv . het beslag onder meer en voor zover thans van belang, dient te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt. Het voorgaande betekent dat degene die de ophef-fing van het conservatoire beslag vordert, met inachtneming van de beperkingen van de kort gedingprocedure, aannemelijk moet maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vor-dering ondeugdelijk is en/of dat het beslag onnodig is gelegd. Daarnaast dient opheffing te volgen als het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaar-digd.

4.4

Voor opheffing van de conservatoire beslagen is reden als voorshands aannemelijk is dat de door Vision gepretendeerde vordering waarvoor beslag is gelegd, ondeugdelijk is. Hiervan is geen sprake.

4.4.1

Weliswaar is [eiser sub 2] in persoon geen partij bij de tussen Vision en Summerview gesloten SPA, zodat Vision hem niet rechtstreeks kan aanspreken op grond van de daarin opgenomen non-competitionclausule, (of op niet-nakoming van de door Summerview afgegeven garan-ties). Van [eiser sub 2] was echter wel op de hoogte van deze overeenkomst, nu hij deze zelf heeft getekend. Hij was voorts deel van het in die clausule genoemde management. Als hij, in die situatie, in strijd met art. 6.9 van de overeenkomst heeft gehandeld ligt voor de hand dat een bodemrechter zal oordelen dat hij aldus onrechtmatig jegens Vision heeft gehandeld.

De vraag of inderdaad sprake is van een onrechtmatig handelen aan de zijde van [eiser sub 2], als-mede de vraag of dit handelen tot schade aan de zijde van Vision heeft geleid, zal in een bodemprocedure aan de orde moeten komen. Voorshands lijkt op basis van de beschikbare stukken (met name B5 en B7) aannemelijk dat beslist zal worden dat [eiser sub 2] (en anderen) zich hebben beziggehouden met de oprichting van een nieuwe onderneming op het gebied van ledverlichting en dat daarmee onrechtmatig is gehandeld. Uit de aard van dat handelen vloeit voort, dat enige schade voorshands voor de hand ligt. De door Vision in het rekest genoemde omvang van die schade is echter niet aannemelijk gevonden. Daarbij is van be-lang dat onduidelijk is dàt/in hoeverre daadwerkelijk naar buiten is getreden met de nieuwe onderneming.

4.4.2

Voor wat betreft de inbreuken op de garanties heeft [eiser sub 2] terecht aangevoerd dat het hier verplichtingen van Summerview betreft, waar ook niet op gelijke wijze als in art. 6.9 van de overeenkomst het management wordt genoemd. Dat betekent, dat het niet nakomen van die garantie door Summerview niet een onrechtmatige daad van [eiser sub 2] oplevert. Dat [eiser sub 2] be-wust onjuiste financiële gegevens heeft opgegeven is nauwelijks onderbouwd; voor een be-stuurdersaansprakelijkheid op dit punt is dat niet voldoende.

4.4.3

De vordering is dus ten dele - voor zover gebaseerd op de schending van garanties - sum-mierlijk ondeugdelijk en wordt voor het overige schattenderwijs herbegroot, inclusief rente en kosten, op € 100.000,=. Derhalve bestaat er voor opheffing vanwege de ondeugdelijk-heid van de vordering vooralsnog geen grond.

4.4.4

Dat het beslag onnodig is gelegd, heeft [eiser sub 2] gebaseerd op de inhoud van de overeenkomst, die Vision voldoende zekerheid zou bieden. Daarbij miskent hij echter, dat de te verrichten betalingen ad € 900.000,= niet hem, maar Summerview toekomen, zodat die niet zonder-meer als zekerheid voor een vordering op hem kunnen worden beschouwd. Nu [eiser sub 2] steeds benadrukt dat hij niet met Summerview geïdentificeerd kan worden, geldt dat zeker ook in dit verband.

Ten aanzien van de belangenafweging heeft [eiser sub 2] weliswaar gesteld dat het beslag hem hindert, doch nu het gaat om beslag op een internetspaarrekening is die enkele, niet gead-strueerde, stelling onvoldoende om het oordeel te rechtvaardigen dat het beslag op basis van een belangenafweging moet worden opgeheven. Evident is immers, dat Vision belang heeft bij handhaving. Evenmin is van andere gronden waarop het beslag zou moeten worden op-geheven, gebleken.

Het onder 1. gevorderde wordt derhalve afgewezen, met dien verstande dat de vordering moet worden herbegroot.

4.5

Met betrekking tot het bewijsbeslag wordt het navolgende overwogen.

Een van de aangevoerde redenen voor opheffing van beslag is, dat het beslag niet gelegd had mogen worden omdat de juridische basis daarvan niet deugt.

Weliswaar is juist dat het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen expliciete rege-ling voor bewijsbeslag (anders dan in zaken die betrekking hebben op intellectuele eigen-domsrechten) kent, maar dit betekent naar voorlopig oordeel evenwel niet dat bewijsbeslag in het algemeen niet is toegestaan.

4.6.1

Duidelijk is, dat beslag slechts gelegd mag worden als daarvoor verlof is gegeven; aan die eis is voldaan. Ook dat verlof dient echter op de wet gestoeld te zijn.

4.6.2

Voor de vraag of dat het geval is komt het in dit geval aan op art. 730 Rv, dat beslag moge-lijk maakt voor ieder die recht heeft op afgifte van een roerende zaak of levering van een goed of die zodanig recht door een rechterlijke uitspraak tot vernietiging of ontbinding kan verkrijgen, en art. 843 Rv, die aan hem “die daarbij rechtmatig belang heeft” de mogelijk-heid geeft “afschrift te vorderen van bescheiden”.

Het begrip bescheiden moet, gelet op de huidige maatschappelijke situatie en de expliciete vermelding in de Memorie van Toelichting bij de wijziging van het artikel in 2002, ruim worden uitgelegd in die zin dat daaronder niet alleen papieren maar ook electronisch opge-slagen gegevens moeten worden begrepen. De Memorie van Toelichting vermeldt terzake:

“Om die reden wordt de regeling thans uitgebreid tot andere bescheiden dan onderhandse akten, waaronder mede te begrijpen op een gegevensdrager aangebrachte gegevens. Behal-ve geschriften zullen derhalve ook foto’s, films, geluidsbanden en computerbestanden onder de regeling vallen. Daarmee wordt een belangrijke uitbreiding gegeven aan de medede-lingsplichten die op partijen in het burgerlijk procesrecht worden gelegd.”.

De inbeslaggenomen roerende zaken (met uitzondering van de adapters en kabels, kennelijk nodig voor het kopiëren) zijn tevens bescheiden in de zin van art. 843a Rv. Aangenomen moet worden, dat een toewijzende beslissing op een verzoek op basis van art. 843a Rv de thans in beslaggenomen goederen - die deels al afschriften zijn - zou kunnen omvatten. An-ders dan eisers stellen is geen sprake van beslag op louter informatie (zoals het opnemen van een telefoongesprek), er zijn uitsluitend stoffelijke voorwerpen, meer in het bijzonder roerende zaken in de zin van art. 730 Rv, in beslag genomen. Dat daarbij van (sommige) opgeslagen gegevens kopieën zijn gemaakt hangt samen met de hierna te bespreken eis van proportionaliteit, maar doet aan het gegeven dat reeds sprake was van een stoffelijk voor-werp - harddisks - niet af.

Het woord afgifte impliceert, dat gedacht is aan een ruime categorie gevallen, alle situaties waarin de verzoeker kan vergen dat de betrokken zaak hem feitelijk ter beschikking wordt gesteld. Daaronder moeten begrepen worden de bescheiden, ten aanzien waarvan verzocht is om afschrift op basis van art. 843a Rv. Dat daarbij het goed een middel is, namelijk een rol kan spelen in de bewijslevering en niet zozeer zelf, als voorwerp, van belang is maakt daar-bij geen verschil.

In dat verband verdient opmerking dat de wetgever het leggen van dit type beslag principi-eel toelaatbaar heeft geacht blijkt ook uit art. 1019c Rv. Weliswaar werd het daar noodzake-lijk geacht een specifieke wettelijke basis te bieden voor bewijsbeslag in zaken, waarin de inbreuk op een intellectuele eigendomrecht wordt vermoed, maar dat moet gezien worden als het nakomen van een Europeesrechtelijke verplichting tot eenduidige implementatie.

4.6.3

Dat toewijzing van een dergelijk verzoek ex art. 843a Rv niet zeker is doet in deze fase niet ter zake. Het gaat bij toepassing van art. 730 Rv immers altijd om conservatoir beslag , dus om een situatie waarin nog geen zekerheid omtrent het recht op afgifte bestaat op basis van een rechterlijk vonnis. Het gaat erom dat er sprake is van een op het eerste gezicht - bij de toetsing van het rekest - voldoende aannemelijk recht.

4.7.1

Hoewel een dergelijk verlof dus in beginsel mogelijk is, zal de op het beslagrekest beslis-sende rechter een afweging moeten maken tussen de gestelde belangen van de verzoeker, die beslag wil leggen en die van de verweerder; dat geldt zeker nu de verweerder op het re-kest in het algemeen - en ook in dit geval - niet wordt gehoord.

Het gaat daarbij in de kern om de proportionaliteit (de toetsing van de subsidiariteit - kun-nen dezelfde gegevens niet ook, en minder bezwaarlijk, langs andere weg worden verkregen - geschiedt in de art. 843a Rv-procedure). Daarbij zal de rechter moeten bezien of de gestel-de belangen van verzoeker voldoende gewicht hebben en, als dat zo is, in het bijzonder oog dienen te hebben voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de mogelijke ge-rechtvaardigde belangen bij geheimhouding bij de verweerder.

Als juist is wat Vision stelt is sprake van een (betrekkelijk ernstige) onrechtmatige daad, die door de wederpartij wordt ontkend. Dat geeft Vision een voldoende belang bij inbeslagna-me.

Aangezien het bewijsbeslag een ingrijpende maatregel betreft - de beslagen stukken kunnen immers bedrijfsgeheimen bevatten of gegevens die onder de privacybescherming vallen - moet het beslag met de nodige waarborgen worden omkleed. Zo is van groot belang dat de inhoud van de in beslaggenomen bescheiden niet ter kennis van de beslaglegger wordt ge-bracht zolang niet in een gerechtelijke procedure, waarin beide partijen hun standpunt ken-baar hebben kunnen maken, is vastgesteld van welke (gedeelten van de) bescheiden de be-slagnemer recht op inzage, afschrift of uittreksel heeft. De kopieën dienen derhalve in geslo-ten toestand door een aangewezen bewaarder te worden bewaard.

Blijkens de voorwaarden van het verlof is ook rekening gehouden met de belangen van ver-weerders, met name door te bepalen dat de gegevens niet mogen worden ingezien totdat daartoe rechterlijke toestemming - in een contradictoire setting - is verkregen en door de last voor verweerder zo beperkt mogelijk te houden door te bepalen dat kopieën worden ge-maakt en de originelen worden teruggegeven. De inbreuk is aldus in dit stadium beperkt tot het leggen van het beslag zelf; van het openbaar worden van gegevens is, als de deurwaarder zich aan het verlof gehouden heeft, geen sprake.

4.7.2

In het onderhavige geval is voldoende gebleken dat aan deze waarborgen is voldaan. De door Vision ingeschakelde deurwaarders hebben, conform de aan het beslagverlof verbon-den voorwaarden kopieën van de in beslaggenomen bescheiden gemaakt en de originele be-scheiden binnen de gestelde termijn aan eisers geretourneerd. De kopieën van de bescheiden liggen thans -verzegeld- bij de deurwaarder in bewaring. Vooralsnog is onduidelijk welke informatie zich thans daadwerkelijk onder de bescheiden bevindt. De beslagen stukken (en de kopieën daarvan) zullen pas ter kennis van Vision kunnen en mogen komen nadat in de bodemprocedure is beslist dat inzage in de stukken mag plaatsvinden. In die procedure kun-nen alle bezwaren van eiseres tegen openbaring van de stukken aan de orde worden gesteld.

4.8

Vanzelfsprekend dient ook de wijze waarop feitelijk beslag wordt gelegd rechtmatig te zijn; dat klemt te meer als het, zoals in casu, mede gaat om beslag in een woonhuis. Anders dan eisers stellen is de enkele omstandigheid dat in het civiele recht niet een zo uitgewerkte re-geling bestaat als in het strafrecht, onvoldoende om bewijsbeslag in een woonhuis ontoe-laatbaar te achten. Beslag wordt immers gelegd door een deurwaarder, die gebonden is aan wettelijke regels en die een geheimhoudingsplicht heeft. Voorts geven de na te leven regels van art. 444 Rv jo artt. 10 en 11 van de Algemene Wet op het Binnentreden een duidelijk kader. De voorzieningenrechter acht daarmee ook voldoende feitelijk beschikbare waarborg tegen misbruik gegeven. Voorts is, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, in een democratische samenleving noodzakelijk dat in voorkomend geval met rechterlijk verlof tot beslaglegging kan worden binnengetreden in een woning.

Op basis van de beschikbare stukken moet worden aangenomen dat de deurwaarder zich in dit geval aan die regels heeft gehouden.

In dat kader is van belang dat de inbeslagname overdag plaatsvond en dat, hoewel in de wo-ning is gezocht, niet gebleken is dat die “doorzoeking” niet binnen de grenzen die daaraan mogen worden gesteld, heeft plaatsgevonden. Uit het onder II vermelde proces-verbaal blijkt, dat [eiser sub 2] bij een groot deel daarvan ook aanwezig was.

Artikel 10 van de Algemene Wet op het binnentreden schrijft voor dat de wijze van binnen-treden en het tijdstip waarop in de woning is binnengetreden en waarop deze is verlaten, alsmede hetgeen in de woning is verricht of overigens is voorgevallen, het aantal en de hoedanigheid van degenen die hem hebben vergezeld, de namen van de personen aan wie in de woning hun vrijheid is benomen en de voorwerpen die in de woning in beslag zijn geno-men in een op ambtseed/-belofte schriftelijk verslag wordt neergelegd. De processen-verbaal die door de bij de inbeslagname betrokken deurwaarders zijn opgemaakt, voldoen aan dit artikel. Dat de deurwaarder zich liet vergezellen door een niet aan enige wettelijke verplichting of geheimhoudingsplicht gehouden ICT-specialist is wel gesteld, maar op geen enkele wijze onderbouwd. Nu in het algemeen van deurwaarders verwacht mag worden dat zij in zo’n geval adequate maatregelen ter verzekering van geheimhouding nemen is die en-kele stelling onvoldoende.

4.9

Uit het voorgaande vloeit reeds voort dat niet aannemelijk is geworden dat de wijze van in-beslagname in strijd was met het bepaalde in artikelen 10 en 12 van de Grondwet , artikel 8 EVRM en artikel 17 IVBP.

Het binnentreden ter inbeslagneming en het zoeken door de deurwaarder kan worden aan-gemerkt als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eisers als bedoeld in artikel 10 Grondwet en artikel 17 IVBPR, maar een dergelijke inbreuk is niet onrechtmatig indien vol- daan is aan de eisen die artikel 8 EVRM en artikel 12 Grondwet aan het binnentreden van (onder meer) een woning stellen. Zoals uit het voorgaande blijkt is aan deze eisen voldaan.

Dat geldt te meer voor het beslag in het kantoor; daar is het belang van privacy minder groot en uit het verslag van de deurwaarder komt naar voren dat de inbeslagname op het kantoor van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] gemoedelijk is verlopen en dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] vrijwillig hun mede-werking hebben verleend.

Dat betekent, dat per saldo voor de onderhavige beslaglegging voldoende wettelijke basis aanwezig was en dat deze, voor zover dat nu te beoordelen is, niet onrechtmatig was.

Aan een en ander doet niet af dat wellicht de huishoudster en/of de vriendin van [eiser sub 2] van de beslaglegging geschrokken zijn. Die enkele schrik is inherent aan elke beslaglegging door een deurwaarder.

Uit het bovenstaande volgt voorts dat kenmerkende verschillen bestaan met de beoordeelde situatie in het arrest van het Hof Leeuwaarden waarop eisers zich beroepen. In dat geval was kennelijk de Algemene Wet op het Binnentreden niet nageleefd, terwijl voorts inzage was genomen in computerbestanden. Tenslotte was het Hof in die zaak kennelijk van oordeel dat de vordering ex art. 843a Rv. hoogstwaarschijnlijk zou worden afgewezen.

Het voorgaande in ogenschouw genomen is de voorzieningenrechter voorshands van oor-deel dat het gelegde bewijsbeslag berust op een adequate wettelijke grondslag en dat niet gebleken is dat in het onderhavige geval in strijd met het bepaalde in de artikelen 8 EVRM , 17 IVBPR, alsmede 10 en 12 Grondwet is gehandeld. Het onder 2 en 3a gevorderde wordt derhalve afgewezen. Voor het onder 3b gevorderde ontbreekt een deugdelijke grondslag.

4.10

De beslagen stukken (en de kopieën daarvan) zullen eerst ter kennis van Vision komen na-dat in de bodemprocedure (of eventueel, in spoedeisende gevallen, in een kort geding op tegenspraak) is beslist dat inzage mag plaatsvinden. Ook de voorzieningenrechter heeft geen inzage in die stukken.

De door de deurwaarder opgenomen omschrijving biedt geen aanleiding om aan te nemen dat bescheiden als onder 3c en 3d van de vordering bedoeld in beslaggenomen zijn. Op dit moment kan bovendien, gelet op de hiervoor bedoelde verzegeling, ook niet worden vastge-steld of daarvan sprake is. Nu echter de originelen zijn geretourneerd valt echter, zelfs als zich onder de in beslaggenomen zaken bescheiden bevinden die buiten de reikwijdte van het verlof vallen en/of bescheiden als onder 3c en d bedoeld, niet in te zien waarom de art. 843a Rv-procedure niet kan worden afgewacht. Rechthebbenden hebben de beschikking over de originelen en de kopieën zijn, voor niemand toegankelijk, bij de deurwaarder. De belangen van rechthebbenden kunnen door het voortduren van die toestand redelijkerwijs niet worden geschaad.

Dat betekent, dat het onder 3 gevorderde in zijn geheel wordt afgewezen.

4.11

Ten overvloede wordt het volgende overwogen.

Denkbaar is, hoewel de processen-verbaal van de deurwaarder daarvoor geen aanwijzing bevatten, dat later - als er een rechterlijke toestemming tot het inzien van de in beslaggeno-men goederen is gegeven - toch blijkt, dat zich daaronder privé-gegevens van derden, zoals de partner van [eiser sub 2], bevinden. Het beslagverlof biedt daarvoor geen basis, zodat die inbe-slagname dan in beginsel onrechtmatig is. De eventuele schade kan dan in een daartoe strekkende procedure worden vastgesteld.

4.12

Het onder 4 gevorderde zal eveneens worden afgewezen.

De voorwaarde als in de aanhef van 4.10 bedoeld, is door de voorzieningenrechter in het beslagverlof van 3 augustus 2009 (ten aanzien van het verlof tot bewijsbeslag) uitdrukkelijk gesteld. Op dit moment heeft Vision dus geen inzage in de stukken. De beslagen stukken kunnen echter in redelijkheid noodzakelijk zijn in een aan te spannen procedure voor het leveren van het bewijs van de door Vision gestelde (onrechtmatige) gedragingen van eisers. Daarin is ook juist het belang van Vision gelegen. Op enig moment, voor het einde van die procedure, zal Vision dus inzage wensen.

Het ligt dan ook voor de hand dat voordat deze onrechtmatige daad procedure met een von-nis is beëindigd, al dan niet in een afzonderlijke gerechtelijke procedure, wordt vastgesteld in hoeverre Vision inzage mag krijgen in de beslagen bescheiden. Niet in te zien valt waar-om enig verband gelegd zou moeten worden met het al dan niet afgerond zijn van de arbi-trage. De arbitrage vindt plaats tussen Summerview en Vision. Eisers zijn daarbij geen par-tij. Of een eventuele procedure tegen eisers - op basis van onrechtmatige daad - voor of na de arbitrage wordt afgerond hangt van partijen af (de dagvaarding moet in elke geval binnen 90 dagen na 1e beslaglegging zijn uitgebracht). Er is, tegen die achtergrond, geen deugdelij-ke grond voor een verbod als onder 4 door eisers gevorderd.

4.13

Eisers hebben gesteld, dat een en ander deel uitmaakt van een poging zijdens Vision om te bereiken dat zij de rest van de afgesproken koopsom niet hoeft te betalen. Wat daarvan zij, tot toewijzing van de vorderingen kan dat niet leiden.

4.14

Eisers worden, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van de proce-dure.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter,

begroot de vordering die ten grondslag ligt aan het verhaalsbeslag thans op € 100.000,= (zegge: eenhonderdduizend euro);

wijst af het overigens gevorderde;

veroordeelt eisers in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vision bepaald op € 262,00 aan verschotten en op € 816,00 aan salaris voor de advocaat;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, voorzieningenrechter, in tegen-woordigheid van mr. L. van Gulick, griffier.

Uitgesproken in het openbaar.

2021/106

De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature