E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBROT:2008:BG1199
LJN BG1199, Rechtbank Rotterdam, 236366 / HA ZA 05-1071

Inhoudsindicatie:

Een vennootschap doet een (aanzienlijke) betaling aan haar aandeelhouder op de dag nadat de algemene vergadering van aandeelhouders heeft besloten het faillissement van de vennootschap aan te vragen en kort voordat het faillissement daadwerkelijk wordt uitgesproken. De curator spreekt de aandeelhouder, de (middellijk) bestuurder van de aandeelhouder en de betrokken bank aan op diverse grondslagen.

Artikel 4 7 / 51 Fw:

De aandeelhouder was bij eerder tussenvonnis toegelaten tot het tegenbewijs van de voorshands bewezen geachte stelling dat de overboeking het gevolg was van begunstigingsoverleg in de zin van artikel 47 Fw . Dit bewijs is niet geleverd. Als t.t.v. de betaling al niet zeker was dat het faillissement op korte termijn zou worden uitgesproken, dan was dit in ieder geval een zeer reële mogelijkheid. Ook is niet aannemelijk geworden dat de betaling het gevolg van een vergissing was. De vernietiging van de betaling door de curator slaagt. De vordering van de curator ex artikel 51 Fw op de aandeelhouder is gelet op de strekking van artikel 47 Fw beperkt tot het bedrag van de door de crediteuren in het faillissement van de vennootschap geleden schade, hetgeen in casu minder is dan het bedrag van de overboeking.

De bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren, nu zijn bewijspositie niet samenvalt met die van de aandeelhouder.

De vordering ex artikel 51 Fw jegens de bank wordt afgewezen omdat de bank niets heeft verkregen door de betaling nu de vennootschap en de aandeelhouder hoofdelijk aansprakelijk jegens de bank waren.

Artikel 2:9 BW / 2:261 BW

Ingevolge artikel 2:261 BW heeft de aandeelhouder in dit geval te gelden als bestuurder van de vennootschap, zodat zij op grond van artikel 2:9 BW gehouden was tot een behoorlijke taakvervulling. De bestuursbenoeming kan niet beperkt zijn tot een enkele bestuurshandeling.

De bestuurder die een paulianeuse betaling doet aan de aandeelhouder, kan daarvan persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt worden. Dit leidt op grond van artikel 2:9 BW tot aansprakelijkheid voor de schade die de vennootschap heeft geleden.

Artikel 6:162 BW

Het frustreren van verhaal op de aandeelhouder door het verrichten van selectieve betalingen leidt niet tot aanvullende aansprakelijkheid van de aandeelhouder, wel potentieel (want afhankelijk van nadere procesvoering) tot aansprakelijk van de (middellijk) bestuurder van de aandeelhouder.

Zorgplicht bank:

Een bank is ten opzichte van de crediteuren van de cliënt van de bank gehouden om geen uitvoering te geven aan een betalingsopdracht waarvan de bank weet of behoort te weten dat deze paulianeus is en dat deze zal leiden tot schade voor de crediteuren van de cliënt. Deze zorgplicht is echter beperkt tot gevallen waarin het paulianeuze karakter en de benadeling voor de bank zonder nader onderzoek kenbaar is en strekt niet zover dat de bank interne en externe gegevens moet combineren om te constateren dat er mogelijk sprake is van een paulianeuze handeling. Bewijsopdracht aan de curator.

Mededelingen van een cliënt van een bank over het aanvragen van een faillissement aan een (senior) medewerker van de afdeling bijzonder beheer kunnen naar de in het verkeer geldende opvattingen worden toegerekend aan de bank.

Artikel 54 Fw

Geen verrekening door de bank in de zin van artikel 54 Fw .

Schade

Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de schade die de curator op de verschillende grondslagen kan vorderen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie