Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Ongevallenverzekering. Uitleg. Paragliding.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 237260 / HA ZA 05-1216

Uitspraak: 15 februari 2006

VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

eiseres,

procureur mr. B.S. Jansen,

advocaat mr. J.D. van de Meent te Rotterdam,

- tegen -

de rechtspersoon naar Engels recht ACE EUROPEAN GROUP LIMITED,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

procureur mr. J.G.A. van Zuuren,

advocaat mr. F. Stadermann te Rotterdam.

Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” respectievelijk “ACE”.

1. Het verloop van het geding

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- dagvaarding van 7 april 2005 en de door [eiseres] overgelegde producties;

- conclusie van antwoord, met producties;

- conclusie van repliek, met een productie;

- conclusie van dupliek.

2. Het geschil

De vordering luidt om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat sprake is van een onder de verzekeringsovereenkomst verzekerd evenement en dat ACE gehouden is ter zake daarvan dekking te verle-nen, met veroordeling van ACE in de kosten van het geding.

ACE heeft de vordering van [eiseres] gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eiseres] in de kosten van het geding.

3. De beoordeling

3.1

Tussen partijen staan onder meer de volgende feiten vast:

a. Door (een rechtsvoorganger van) ACE werd in de eerste helft van de jaren 90 een ongevallenverzekering aangeboden aan werknemers van de KLM.

b. De polisvoorwaarden van de door ACE aangeboden ongevallenverzekering vermeldden - voor zover van belang - het volgende:

“1 Ongeval

In de zin van deze polis wordt onder ongeval verstaan:

een tijdens de duur van deze verzekering van buiten komende, plotselinge en onafhankelijk van zijn wil onmiddellijk op de verzekerde inwerkende gebeurte-nis, waardoor verzekerde medisch vast te stellen letsel aan zijn lichaam en/of geest oploopt of waardoor verzekerde overlijdt.

(...)

3. Uitsluitingen

Van deze verzekering zijn uitgesloten ongevallen ontstaan:

(...)

3.4 tijdens het deelnemen aan het luchtverkeer anders dan:

3.4.1 als passagier of als gast in een luchtvaartuig;

3.4.2 als passagier of gast worden eveneens aangemerkt, het zogenaamd “grondpersoneel”, ook al zijn deze personen tijdens bedoelde vluchten officieel geregistreerd als lid van de bemanning;

3.4.3 als amateur-zweefvlieger of als diens passagier mits de piloot een voor de desbetreffende vlucht geldig vliegbrevet heeft.

3.5 tijdens het deelnemen aan: een hooggebergte- of gletsjertocht zonder be-voegde gids, tenzij gebruik wordt gemaakt van normale, voor het publiek toe-gankelijke paden of wegen; bobslederijen; ski-springen; bokswedstrijden; rug-bywedstrijden; ijshockeywedstrijden; parachutespringen; snelheidswedstrijden met motorrijtuigen, bromfietsen of rijwielen, of de training daartoe; snelheids-wedstrijden en springconcoursen met paarden dan wel de training daartoe;

(...)”

c. Door ACE werd aan werknemers van de KLM de mogelijkheid geboden om aanvullend op de ongevallenverzekering het “vliegrisico” te verzekeren, op basis van een clausule met de volgende inhoud:

“In aanvulling op het vermelde in artikel 3.4 van de algemene verzekerings-voorwaarden geschiedt deze verzekering inclusief het risico van deelnemen aan het luchtverkeer als lid van de bemanning aan boord van een luchtvaartuig. Uitgesloten blijft het vliegen met militaire vliegtuigen, voor militair gebruik of tijdens de militaire dienst.”

d. De heer [X] was werkzaam als piloot in dienst van de KLM. De heer [X] heeft met ACE een ongevallenverzekering gesloten (hierna: “de ongevallenverzeke-ring”), welke inging op 22 september 1995. De aanvullende clausule met be-trekking tot het vliegrisico was daarop niet van toepassing. De verzekerde som bij overlijden bedroeg € 90.756,04 (ƒ 200.000,00).

e. De heer [X] is op 15 oktober 2002 overleden als gevolg van een ongeluk tij-dens het beoefenen van de sport paragliding (in het Frans: parapente; in het Nederlands ook wel aangeduid als: valschermzweven of schermvliegen).

f. [Eiseres], echtgenote en erfgename van de heer [X], heeft ACE bij brief van 1 november 2002 van diens overlijden in kennis gesteld. Bij brief van 6 december 2002 heeft [eiseres] uitleg gegeven omtrent de omstandigheden waaronder haar echtgenoot was overleden. Voorts heeft zij een schadeaan-gifteformulier aan ACE toegezonden.

g. Ace heeft een expert ingeschakeld om onderzoek te doen naar de omstandig-heden rond het overlijden van de heer [X]. Voorts heeft ACE extern juridisch advies ingewonnen.

h. Bij brief van 16 oktober 2003 heeft ACE [eiseres] medegedeeld dat geen dek-king bestaat onder de ongevallenverzekering omdat de heer [X] is overleden aan een ongeval, ontstaan tijdens het deelnemen aan het luchtverkeer als bedoeld in artikel 3.4 van de polisvoorwaarden.

3.2

[Eiseres] grondt haar vordering op de ongevallenverzekering. [Eiseres] stelt dat zich een onder de ongevallenverzekering verzekerd evenement heeft voorgedaan.

3.3

ACE voert aan dat paragliding een vorm is van “deelnemen aan het luchtverkeer” in de zin van artikel 3.4 van de polisvoorwaarden. Het risico dat zich heeft gerea-liseerd, is in de visie van ACE uitgesloten van dekking. Ace voert daartoe het vol-gende aan. Het was de bedoeling van Ace om met artikel 3.4 alle vormen van de elnemen aan het luchtverkeer in beginsel uit te sluiten en slechts de in de arti-kelen 3.4.1, 3.4.2 en 3.4.3 genoemde specifieke vormen van deelnemen aan het luchtverkeer weer in te sluiten. Paragliding valt onder “luchtverkeer”, zoals gede-finieerd in de Wet luchtvaart. Voor de heer [X] was kenbaar dat paragliding een vorm van deelnemen aan het luchtverkeer is. [Eiseres] was in het bezit was van de Brevetten 1 en 2 voor het beoefenen van schermvliegen. Hoofdstuk 5 van het Handboek Schermvliegen vormt een onderdeel van het theorie-examen voor Brevet 2. In dat hoofdstuk zijn luchtverkeersregels opgenomen.

3.4

Het geschil tussen partijen betreft de uitleg van een uitsluitingsclausule in de al-gemene verzekeringsvoorwaarden. Bij de uitleg van een beding in een overeen-komst komt het aan op hetgeen partijen met dat beding hebben beoogd en, in-dien niet van een duidelijke gemeenschappelijke bedoeling blijkt, wat een rede-lijke uitleg van het beding meebrengt. Daarbij moet worden gelet op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan het be-ding mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van el-kaar mochten verwachten. Bij de beantwoording van de vraag welke zin partijen over en weer redelijkerwijs aan een beding mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Ook de taalkundige betekenis die de bewoordingen waarin de bepalingen van het contract zijn gesteld, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in het maatschappelijk verkeer normaal ge-sproken hebben, is bij de uitleg van dat geschrift van belang. Door een verzeke-raar vastgestelde en gehanteerde verzekeringsvoorwaarden moeten ten opzichte van een niet professionele verzekerde steeds duidelijk en begrijpelijk zijn gefor-muleerd. In geval van twijfel over de betekenis van een voorwaarde prevaleert de voor de verzekerde gunstigste interpretatie.

3.5

Van een duidelijke gemeenschappelijke bedoeling van partijen ten tijde van het aangaan van de overeenkomst is niet gebleken.

3.6

Uit de stellingen van ACE kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden af-geleid dat het voor de heer [X] ten tijde van het aangaan van de ongevallenverze-kering duidelijk was dat paragliding was begrepen onder de uitsluiting van artikel 3.4 van de polisvoorwaarden.

3.7

ACE heeft aangevoerd dat de ongevallenverzekering een “gewone” ongevallen-verzekering betreft en niet een luchtvaartongevallenverzekering (conclusie van dupliek onder 6). Het ligt in de visie van de rechtbank dan ook meer voor de hand om als hulpmiddel bij de uitleg van de door ACE in de polisvoorwaarden van de ongevallenverzekering gehanteerde woorden “deelnemen aan het lucht-verkeer” een woordenboek te hanteren dan om uit te gaan van de definitie van “luchtverkeer” in de Wet luchtvaart.

3.8

[Eiseres] stelt dat “Van Dale” voor “luchtverkeer” de volgende omschrijving geeft: “verkeer met luchtschepen en vliegtuigen”. Het woord “luchtschip” is het syno-niem van “zeppelin”.

3.9

Indien de taalkundige betekenis van het woord “luchtverkeer”, zoals weergege-ven door [eiseres] en zoals verklaard in Van Dale Groot woordenboek heden-daags Nederlands, wordt gelezen in artikel 3.4 in combinatie met de artikelen 3.4.1, 3.4. 2 en 3.4.3 van de polisvoorwaarden, is sprake van een logisch geheel, dat naar het oordeel van de rechtbank aansluit bij het normaal taalgebruik. De polisvoorwaarden konden in de visie van de rechtbank door een niet professio-nele verzekerde, zoals de heer [X], dan ook zo worden begrepen, dat het de be-doeling van ACE was om het luchtverkeersongevallenrisico uit te sluiten dat pi-loten en ander vliegend personeel lopen doordat zij veelvuldig aan het luchtver-keer deelnemen. Die uitsluiting is geëffectueerd door “deelnemen aan het lucht-verkeer” uit te sluiten en vervolgens het deelnemen als passagier of gast, of als amateur-zweefvlieger, weer in te sluiten. In dit verband is van belang dat in de taalkundige betekenis luchtverkeer plaatsvindt met luchtschepen of vliegtuigen. Paragliding vindt plaats met een valscherm. Een valscherm is noch een lucht-schip, noch een vliegtuig. De insluitingen en uitsluitingen van de artikelen 3.4. 1, 3.4.2 en 3.4.3 hebben louter betrekking op deelnemen aan het luchtverkeer met (zweef)vliegtuigen. Ook uit de inhoud van de insluitingen en uitsluitingen is der-halve niet af te leiden dat “luchtverkeer” in de zin van artikel 3.4 van de polis-voorwaarden naar de bedoeling van ACE een ruimere betekenis had dan de taal-kundige.

3.10

Ook de wijze waarop ACE aan werknemers van de KLM de mogelijkheid bood om het “vliegrisico” aanvullend te verzekeren (zie 3.1 sub c hiervoor) maakt aan-nemelijk dat een niet professionele verzekerde zoals [eiseres] de uitsluiting van artikel 3.4 niet ruimer dan naar de taalkundige betekenis zou uitleggen. Deze aanvulling heeft immers juist betrekking op het alsnog insluiten van het risico van deelnemen aan het luchtverkeer als lid van de bemanning aan boord van een luchtvaartuig (met uitzondering van deelnemen voor militaire doeleinden).

3.11

In de polisvoorwaarden wordt slechts op één plek gerefereerd aan het zich op andere wijze dan aan boord van een luchtschip of vliegtuig door de lucht bewe-gen. Deelnemen aan parachutespringen is, evenals deelname aan een groot aantal andere limitatief opgesomde risicovolle sporten, op duidelijke en begrij-pelijke wijze van dekking uitgesloten in artikel 3.5 van de polisvoorwaarden. De wijze waarop in de polisvoorwaarden in een apart artikel het risico verbonden aan deelname aan deze risicovolle sporten, waaronder het aan paragliding nauw verwante parachutespringen, specifiek is uitgesloten, draagt ertoe bij dat een niet professionele verzekerde zoals [eiseres] de uitsluiting van artikel 3.4 van de polis-voorwaarden kon begrijpen in overeenstemming met de taalkundige betekenis, zoals onder 3.9 hiervoor omschreven.

3.12

Nu de woorden “deelnemen aan het luchtverkeer”, in de context waarin die woorden vanaf de aanvang van de verzekeringsovereenkomst tot de ongevals-datum in de polisvoorwaarden zijn gebruikt, naar het oordeel van de rechtbank, voor verschillende uitleg vatbaar zijn, ook voor iemand die op enig moment de Brevetten 1 en 2 voor het beoefenen van schermvliegen heeft behaald, dient de voor [eiseres] meest gunstige uitleg te prevaleren. Derhalve de uitleg dat paragli-ding niet is aan te merken als “deelnemen aan het luchtverkeer” in de zin van de uitsluiting van artikel 3.4 van de polisvoorwaarden.

3.13

Aan hetgeen hiervoor is overwogen doet uiteraard niet af dat het door ACE inge-nomen standpunt, dat paragliding kan worden aangemerkt als deelnemen aan het luchtverkeer omdat het bij paragliding de bedoeling is dat men zich in de lucht verplaatst, verdedigbaar is, zoals is vastgesteld in de uitspraak van de Raad van Toezicht Verzekeringen van 11 oktober 2004 (productie 16 bij dagvaarding). Doorslaggevend is dat ook een voor [eiseres] gunstige interpretatie mogelijk is.

3.14

De slotsom is dat de vordering dient te worden toegewezen. ACE zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.

4. De beslissing

De rechtbank,

verklaart voor recht dat sprake is van een onder de verzekeringsovereenkomst verzekerd evenement en dat ACE gehouden is ter zake daarvan dekking te verle-nen;

veroordeelt ACE in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [ei-seres] bepaald op € 244,00 aan vast recht en op € 904,00 aan salaris voor de pro-cureur;

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman.

Uitgesproken ter openbare terechtzitting.

1729


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature