Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Voorzieningenrechter veroordeelt moeder medewerking te verlenen aan de door de rechtbank vastgestelde omgangsregeling zulks op straffe van een dwangsom van 250 euro per dag.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ROERMOND

Sector civielrecht

zaaknummer / rolnummer: 87505 / KG ZA 08-142

Vonnis in kort geding van 11 juli 2008

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

procureur mr. H.J.J.M. van der Bruggen,

advocaat mr. R.P.V.W. Willems te Helmond,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

procureur mr. E.H.J. Plass.

Partijen zullen hierna eiser en gedaagde genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding;

- de op 3 juli 2008 per fax ingekomen stukken van gedaagde;

- de mondelinge behandeling d.d. 4 juli 2008;

- de pleitnota van eiser.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1 De rechter gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten.

- uit het huwelijk van partijen is op [geboortedatum en -plaats minderjarige 1] geboren [minderjarige 1] en op [geboortedatum en -plaats minderjarige 2] [minderjarige 2];

- bij beschikking van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 15 september 2006 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bepaald bij gedaagde en is een omgangsregeling bepaald waarbij eiser omgang met de kinderen heeft:

• eenmaal per twee weken van vrijdag 18.00 uur tot zondag 19.00 uur;

• telefonisch contact op woensdag om 19.00 uur;

• twee aaneengesloten weken tijdens de zomervakantie aansluitend aan een omgangsweekend;

• tijdens de carnaval van zondag 10.00 uur tot en met (as)woensdag 19.00 uur;

• tweede Kerstdag, tweede Paasdag en tweede Pinksterdag;

• de overige feestdagen in onderling overleg.

Vanaf eind 2006 heeft de omgang op deze manier plaatsgevonden.

Een aantal weken voor de meivakantie heeft gedaagde aan eiser gevraagd of hij de kinderen in de meivakantie bij zich wilde hebben. Dit omdat gedaagde zwanger is van haar nieuwe partner en zij en haar partner –voor zij zou bevallen- nog een keer met z’n tweeën met vakantie wilden gaan. Eiser heeft hiermee ingestemd. Dit heeft echter niet plaatsgevonden, omdat gedaagde de omgang op 4 mei 2008 heeft stopgezet.

3. Het geschil

Eiser stelt dat de omgangsregeling tussen hem en de kinderen, zoals die is neergelegd in de beschikking van de rechtbank van september 2006 steeds correct is verlopen en stelt dat gedaagde de omgang zonder geldige reden op 4 mei 2008 heeft stopgezet.

Hij vordert:

- gedaagde te veroordelen om haar medewerking te verlenen aan de bij beschikking van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 15 september 2006 vastgestelde omgangsregeling zulks op straffe van een dwangsom van EUR 250,- per dag (tot een maximum van EUR 10.000,- voor elke dag dat gedaagde na betekening zal handelen in strijd met deze veroordeling;

- gedaagde te veroordelen in de kosten van onderhavig geding, de kosten van juridische bijstand daaronder begrepen;

- het vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Voor het overige verwijst de voorzieningenrechter naar de overgelegde pleitnotities.

Gedaagde heeft gesteld dat de omgang nooit goed is verlopen. Voorts stelt gedaagde dat zij van meet af aan signalen heeft ontvangen van familie en van de kinderen dat eiser psychische en/of alcohol-problemen zou hebben en dat zij de omgang heeft stopgezet omdat zij het niet meer verantwoord achtte de kinderen aan eiser toe te vertrouwen. Gedaagde heeft aangegeven dat zij er wel mee zou kunnen instemmen als er omgang onder begeleiding van bureau jeugdzorg zou plaatsvinden.

Gedaagde heeft verzocht de vordering af te wijzen.

4. Beoordeling

Nu gedaagde, als dagelijkse verzorgende ouder, eigenmachtig de omgangsregeling heeft stopgezet en eiser sinds 4 mei 2008 geheel verstoken is geweest van contact met zijn kinderen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering.

De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of het stopzetten van de omgang, zoals is gebeurd, gerechtvaardigd wordt door de feiten en omstandigheden zoals door gedaagde naar voren gebracht. Met andere woorden: is er sprake van zodanig zwaarwegende omstandigheden dat deze stopzetting rechtvaardigen.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat niet het geval.

Partijen hebben in 2006 samen deze omgangsregeling afgesproken en tot 4 mei 2008 heeft deze regeling onafgebroken gefunctioneerd.

Gedaagde heeft weliswaar aangevoerd dat eiser psychische en/of alcoholproblemen heeft en dat deze problemen dermate ernstig zijn dat het niet langer verantwoord is de kinderen bij hem te laten, doch zij heeft nagelaten dit op enigerlei wijze aannemelijk te maken. Weliswaar heeft zij ter zitting aangegeven dat zij signalen hierover heeft ontvangen van familie en van de kinderen, doch naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn deze aanwijzingen té vaag, mede gelet op de omstandigheden dat eiser deze weerspreekt, om als onderbouwing van haar stelling –dat omgang onverantwoord is- te kunnen dienen. Bovendien is de stelling van gedaagde dat zij geen vertrouwen in eiser heeft in tegenspraak met de afspraak die, op verzoek van gedaagde, recentelijk tussen partijen is gemaakt dat de kinderen in de meivakantie bij eiser zouden verblijven.

Door gedaagde is niet gesteld, noch is dit aan de voorzieningenrechter anderszins gebleken, dat ná het maken van deze afspraak iets is voorgevallen op basis waarvan het vertrouwen van gedaagde in eiser verloren is gegaan.

Zo gedaagde meent dat sedert september 2006 de omstandigheden zijn gewijzigd waardoor de bij beschikking van 15 september 2006 vastgestelde omgangsregeling niet in stand kan blijven, dan had het op de weg van gedaagde gelegen om wijziging van de omgangsregeling aan de rechtbank te verzoeken.

De voorzieningenrechter zal gedaagde dan ook veroordelen om haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van de bij beschikking van 15 september 2006 vastgestelde omgangsregeling, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 250,- per dag voor elke dag dat gedaagde na betekening van dit vonnis zal handelen in strijd met deze veroordeling, waarbij de voorzieningenrechter aan de te verbeuren dwangsommen een maximum zal verbinden.

Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

veroordeelt gedaagde om haar medewerking te verlenen aan de bij beschikking van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 15 september 2006 vastgestelde omgangsregeling, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 250,- per dag (tot een maximum van EUR 10.000,-) voor elke dag dat gedaagde na betekening van dit vonnis in strijd hiermee handelt;

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst het meer of anders gevorderde af;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, vice-president en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2008.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature