U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Uitspraak



ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROERMOND

Parketnummer: 04/068180-99

Beslissing ex artikel 36e, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht

in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Roermond tegen:

Slachthuis [verdachte] B.V.,

gevestigd te [woonplaats],

aanhangig gemaakt bij ongedateerde vordering.

Onderzoek van de zaak.

De rechtbank heeft op 29 maart 2000 gehoord:

- de officier van justitie;

- [H.v.K.], vertegenwoordiger van Slachthuis [verdachte] B.V., bijgestaan door mr. G.R.A.G. Goorts, advocaat te Roermond.

De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Roermond d.d. 12 april 2000 in de zaak met parketnummer 04/068180-99, waarbij Slachthuis [verdachte] B.V. voornoemd is veroordeeld wegens

medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 4 van de Destructiewet , meermalen gepleegd, opzettelijk begaan, begaan door een rechtspersoon.

Bewijsmiddelen.

Pro memorie.

Verweren.

Door de raadsman is ter terechtzitting betoogd dat de vordering afgewezen dient te worden, nu de raadsman van mening is dat Slachthuis [verdachte] B.V. geen wederrechtelijk voordeel verkregen heeft.

Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat, zo er al wederrechtelijk voordeel zou zijn verkregen, dit lager dient te zijn dan het gevorderde, aangezien het proces-verbaal betrekking heeft op alle leveringen van Slachthuis [verdachte] B.V. aan [P.V.], terwijl er slechts 5 leveringen opgenomen zijn in de tenlastelegging.

Vervolgens heeft de raadsman aangegeven dat op het voordeel de over de omzet betaalde VPB in mindering gebracht dient te worden.

Tenslotte heeft de raadsman aangegeven dat Slachthuis [verdachte] B.V. nog een vordering heeft op [P.V.] ter zake van nog openstaande facturen.

De rechtbank acht de vordering, behalve - kennelijk - op gronden aan het bewijs ontleend, niet voldoende weersproken door de raadsman.

De rechtbank beoordeelt de vordering aan de hand van de bewezenverklaring van voormeld vonnis in de zaak met parketnummer 04/068180-99 en het aannemelijk geachte voordeel, zoals weergegeven in het proces-verbaal van het Bureau Financiële Ondersteuning.

Voor wat betreft de stelling van de raadsman dat het voordeel, gelet op de tenlastelegging, lager dient te zijn, oordeelt de rechtbank dat zulks niet op gaat, gelet op het bepaalde in artikel 36e, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht.

Terzake van de door de raadsman gestelde betaling van enige belasting oordeelt de rechtbank dat belasting niet is een kostenpost, die tot mindering zou kunnen strekken op het door de misdrijven en soortgelijke feiten behaalde voordeel, hetgeen onverlet laat dat de belastingplichtige de haar ten dienste staande fiscale verzoeken kan doen.

Het feit dat Slachthuis [verdachte] B.V. nog een vordering heeft op [P.V.], die beweerdelijk nog niet is betaald, doet er niet aan af dat die vordering haar vermogen heeft verbeterd en niet is gebleken dat [P.V.] in betalingsonmacht verkeert.

De rechtbank verwerpt, gelet op het vorenstaande, de verweren.

Motivering van de maatregel.

Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat Slachthuis [verdachte] B.V. voornoemd voordeel heeft gekregen door middel van de strafbare feiten waarvoor zij bij voormeld vonnis is veroordeeld, alsmede door middel van soortgelijke feiten.

De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op het na te noemen bedrag.

Toegepaste wetsartikelen.

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 24d en 36e van het Wetboek van Strafrecht.

B E S L I S S I N G:

De meervoudige economische kamer van de arrondissementsrechtbank:

stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op f. 17.105,--;

legt Slachthuis [verdachte] B.V. voornoemd de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van f. 17.105,--, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat zij door middel van de strafbare feiten en soortgelijke feiten heeft verkregen.

Deze beslissing is gegeven door mrs. O.M. de Lange, A.W. Ente en F.R. Soutendijk, van wie mr. O.M. de Lange voorzitter, in tegenwoordigheid van C. van Est als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2000.

typ: cve


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature