U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verweerder heeft in redelijkheid kunnen komen tot besluit instellen van een blauwe zone en vergunninghoudersgebied in het centrum van Nijverdal; beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 17/385

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Vereniging van Eigenaars Hofmanshoek II, te Nijverdal, eiseres,

gemachtigde: G.J. Hoogers,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn, verweerder,

Procesverloop

Verweerder heeft op 8 maart 2016 een ontwerp-verkeersbesluit genomen inzake

het instellen van een blauwe zone en vergunninghoudersgebied in het centrum van Nijverdal. Dit ontwerpbesluit is op 16 maart 2016 gepubliceerd in de Staatscourant en heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen.

Naar aanleiding hiervan heeft eiseres een zienswijze ingediend.

Bij een op 29 december 2016 in de Staatscourant gepubliceerd besluit van 20 december 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het verkeersbesluit genomen.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is gevoegd met een tegen hetzelfde besluit gericht beroep geregistreerd onder nummer 17/567 (ingesteld door de bewoners van de “Oale Drukkerieje”) ter zitting van

24 april 2017 behandeld.

Eiseres is verschenen in de personen van [naam 1] , [naam 2] bijgestaan door haar gemachtigde. De bewoners van de “Oale Drukkerieje” zijn verschenen in de personen

van I [naam 3] en [naam 4] .

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door T. Regtuit en T. Dragstra.

Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de behandeling van de gevoegde zaken gesplitst. In elke zaak wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Op 2 februari 2016 is het Masterplan Centrum Nijverdal door de gemeenteraad vastgesteld. Onderdeel daarvan is het afschaffen van betaald parkeren en het instellen van een blauwe zone in het centrum van Nijverdal. Doelstelling daarbij is om tot een systeem van parkeerregulering te komen waarbij het centrum van Nijverdal optimaal bereikbaar is voor bezoekers van winkels en voorzieningen, bewoners hun auto op acceptabele loopafstand van hun woning kunnen parkeren en werknemers in de periferie van het centrum op de parkeerterreinen parkeren.

Op 8 maart 2016 heeft verweerder naar aanleiding van het raadsbesluit een ontwerp-verkeersbesluit genomen. Tegen dit ontwerpbesluit heeft eiseres een zienswijze ingediend.

Bij het bestreden besluit heeft verweerder de zienswijzen gemotiveerd terzijde gelegd en besloten tot:

1. Het intrekken van het besluit tot het instellen van een blauwe zone met een maximale parkeerduur van een half uur op de Rijssensestraat (13INT03855);

2. Het intrekken van het besluit tot het instellen van een blauwe zone met een maximale parkeerduur van een half uur op de Constantijnstraat (13INT03737);

3. Het intrekken van het besluit tot het instellen van een blauwe zone met een maximale parkeerduur van een half uur op de Molukkenstraat (13INT02949);

4. Het intrekken van het besluit tot het instellen van een blauwe zone met een maximale parkeerduur van een half uur op de Meyboomstraat (13INT03854);

5. Het intrekken van het besluit tot het instellen van een vergunninghoudersgebied in de Bloemenwijk (13INT01724);

6. Het instellen van een parkeerschijfzone (blauwe zone) in het centrum van Nijverdal ter grootte van het gebeid zoals in bijlage 1 is weergegeven met een maximale parkeerduur van 2 uur, door middel van bord E10 en E11 van het RVV1990, met onderbord “op ma t/m za van 9:00 t/m 18:00 uur en do van 9:00 t/m 21:00 uur”.

7. Het instellen van een vergunninghoudersgebied in een deel van de Bloemenwijk ter grootte van het gebied zoals in bijlage 1 is weergegeven, door middel van het plaatsen van bord E9 van het RVV1990, met onderbord “op ma t/m za van 9:00 t/m 18:00 uur en do van 9:00 t/m 21:00 uur”.

Het verkeersbesluit is op 29 december 2016 in de Staatscourant gepubliceerd.

2. Eiseres is een vereniging van eigenaren van appartementen gelegen op de hoek van het Keizerserf, Molenweg en Nijveldserf, in het centrum van Nijverdal en binnen het blauwe zone gebied. Reeds hierom kan zij als belanghebbende worden aangemerkt.

Eiseres stelt kort weergegeven:

- dat verweerder de belangen van haar leden als bewoners van het centrum van Nijverdal

niet voldoende heeft afgewogen door niet de mogelijkheid tot een parkeerontheffing voor aanwonenden beschikbaar te stellen. In dat verband wijzen zij er op dat er in het verleden, toen er ook sprake was van een blauwe zone, per wooneenheid maximaal één (te betalen) ontheffing kon worden aangevraagd;

- dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel nu er voor de firma Domino’s aan de Rijssensestraat wel een parkeerplaats is gereserveerd;

- de afstand tot de dichtstbijzijnde parkeerplaatsen 125 meter bedraagt en niet zoals verweerder stelt maximaal 100 meter;

- het college heeft nagelaten de toezegging na te komen dat nog eens zou worden gekeken naar de mogelijkheid om een ontheffing voor aanwonenden;

- er net als in het gebiedje aan “Achter de Keizer” dat ook binnen het blauwe zone gebied ligt, een vergunninghoudersgebied kan worden ingesteld op het Nijveldserf;

- hun woning in waarde zal dalen nu zij niet meer in de nabijheid van hun woning kunnen parkeren.

3. Wettelijk kader

Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot:

a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;

b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;

c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.

Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de krachtens deze wet vastgestelde regels voorts kunnen strekken tot:

a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

Op grond van artikel 15, eerste lid, van de WVW 1994 geschiedt de plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, krachtens een verkeersbesluit.

Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer geschieden krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.

Op grond van artikel 18, derde lid, van de WVW 1994 worden bij algemene maatregel van bestuur regels vastgesteld omtrent de eisen waaraan verkeersbesluiten dienen te voldoen alsmede omtrent de totstandkoming en de inwerkingtreding van die besluiten.

Regels als bedoeld in artikel 18, derde lid, van de WVW1994 zijn neergelegd in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW).

Op grond van artikel 21 van het BABW vermeldt de motivering van het verkeersbesluit

in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere

van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.

4. Aan de orde is de vraag het bestreden besluit de rechterlijke toets kan doorstaan.

Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zoals de uitspraak van 9 maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:589), komt verweerder bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toe. Het is aan verweerder om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar

af te wegen. De rechter zal zich bij de beoordeling van een dergelijk besluit terughoudend moeten opstellen en dienen te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of sprake is van zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen. Daarbij geldt dat het treffen van een verkeersmaatregel een normale maatschappelijke ontwikkeling is, waarmee een ieder kan worden geconfronteerd en waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van betrokkenen behoren te blijven.

Het college hoeft voorts ook niet de absolute noodzaak van een verkeersbesluit aan te tonen. Voldoende is dat met het verkeersbesluit de eraan ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994 , worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze alle betrokken belangen tegen elkaar zijn afgewogen.

Verweerder heeft in het bestreden besluit en ter zitting toegelicht dat het instellen van de blauwe zone en het vergunninghoudersgebied is gebaseerd op de in het Masterplan Centrum Nijverdal, dat tot stand gekomen in co-creatie met ruim 80 bewoners en ondernemers, gemaakte keuzes. Daarbij was de doelstelling, zoals hiervoor onder 1 is weergegeven,

om tot een systeem van parkeerregulering te komen waarbij het centrum van Nijverdal optimaal bereikbaar is voor bezoekers van winkels en voorzieningen, bewoners hun auto

op acceptabele loopafstand van hun woning kunnen parkeren en werknemers in de periferie van het centrum op de parkeerterreinen parkeren.

Aan het bestreden besluit heeft verweerder de belangen genoemd in artikel 2, eerste lid onder b (het beschermen van weggebruikers en passagiers ) en d (het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer), van de WVW 1994 ten grondslag gelegd.

Daarbij heeft verweerder een in 2008 verricht parkeeronderzoek als uitgangspunt genomen omdat op dat moment ook een blauwe zone gold. Verweerder was zich daarbij bewust van het feit dat de situatie toen weliswaar niet één op één is te vergelijken met de huidige situatie, maar zag wel parallellen en achtte de parkeerbalans destijds niet dermate slecht dat het onderzoek niet gebruikt kan worden als uitgangspunt.

Verweerder stelt dat het blauwe zonegebied is bedoeld om de parkeerplaatsen bij de winkels te laten gebruiken door de consument en niet door langparkeerders zoals bewoners en/of werknemers. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit en met de toelichting daarvan op zitting, voldoende heeft gemotiveerd welke belangen met het verkeersbesluit worden gediend.

In geschil is echter of verweerder bij het bestreden besluit voldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze alle belangen die in het geding zijn, dus ook de belangen van de bewoners, tegen elkaar zijn afgewogen.

De belangen die eiseres naar voren heeft gebracht, hebben naar het oordeel van de rechtbank verweerder niet hoeven leiden tot een andere conclusie. In dat verband merkt de rechtbank op dat verweerder zich op het standpunt kon stellen dat er in beginsel geen recht op een eigen parkeerplaats bestaat. Voorts heeft verweerder meegewogen dat de loopafstand tot een vrije parkeerplaats voor bewoners van het blauwe zonegebied die niet over een eigen parkeerplaats beschikken, weliswaar groter wordt, maar dat die afstand acceptabel blijft. Bewoners die geen 100 meter kunnen lopen kunnen bovendien een gehandicapten-parkeerkaart, dan wel een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aanvragen.

Verweerder heeft er voor gekozen om met de blauwe zone te starten zonder het verstrekken van ontheffingen. Daarbij is aangegeven dat toetsen of iemand op eigen terrein kan parkeren niet doenlijk is en ontheffingsverlening een precedent schept dat er toe zal leiden dat het functioneren van de blauwe zone teniet wordt gedaan. Verweerder stelt dat een ontheffing, in tegenstelling tot hetgeen door eiseres is gesteld, voorheen ook slechts incidenteel werd verleend.

Daarmee heeft verweerder voldoende inzichtelijk gemaakt op welke wijze alle belangen die in het geding zijn, tegen elkaar zijn afgewogen. Niet kan worden gezegd dat er sprake is van zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.

Voor zover eiseres stelt dat er sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel, heeft verweerder gemotiveerd aangegeven dat de situatie bij de Rijssensestraat niet vergelijkbaar is. Aldaar zorgden de op het trottoir geparkeerde scooters van Domino’s pizza’s voor een onveilige situatie en was de doorstroming van het verkeer er bij gebaat is om ontheffing te verlenen om de scooters op de straat te parkeren.

Ook ten aanzien van de situatie in het gebiedje aan “Achter de Keizer” heeft verweerder gemotiveerd aangegeven dat deze niet vergelijkbaar is met de situatie bij de “Hofmanshoek” omdat deze midden in het voetgangersgebied ligt.

Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van gelijke gevallen, waarin verweerder wel de mogelijkheid tot het verkrijgen van een parkeerontheffing heeft opengesteld.

Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat de gestelde waardevermindering van de woningen niet van belang is bij de hier gehanteerde belangenafweging.

5. Het beroep is ongegrond.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

- verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, in aanwezigheid van

M.W. Hulsman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature