Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verkoop woning. Bij toewijzing van de vorderingen zou de vrouw de facto carte blanche krijgen hetgeen de voorzieningenrechter niet wenselijk acht.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer / rolnummer: C/08/199984 / KG ZA 17-93

Vonnis in kort geding van 18 april 2017

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende op een geheim adres,

verder te noemen de vrouw,

eiseres,

advocaat mr. I. Koster te Enschede,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder te noemen de man,

gedaagde,

niet verschenen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding met 6 producties;

productie 7 aan de zijde van de vrouw;

de mondelinge behandeling;

het tegen de man verleende verstek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Partijen zijn [2006] te [plaats] met elkaar gehuwd. Bij beschikking van deze rechtbank van 24 mei 2016 is de echtscheiding tussen hen uitgesproken. Deze beschikking is op 16 augustus 2016 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2.2.

Partijen hebben de afspraken omtrent de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgelegd in een echtscheidingsconvenant , dat door de vrouw op 15 april 2016 en door de man op 20 april 2016 is ondertekend.

2.3.

In het echtscheidingsconvenant is ten aanzien van de voormalige echtelijke woning van partijen aan de [adres] , [plaats] (verder te noemen de woning) onder meer het volgende bepaald:

“1.4 De man zal binnen vier maanden nadat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de register van de burgerlijke stand aan de vrouw kenbaar maken of hij de woning kan overnemen. De man kan de woning alleen overnemen indien de hij bij uitsluiting van de vrouw op zich neemt alle uit de hypothecaire geldlening voortvloeiende verplichtingen als eigen schuld te voldoen.

1.5

Voor het geval de bank niet bereid zou zijn om de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan, zullen partijen de woning binnen 6 weken na de weigering van de bank te koop zetten bij een makelaar. De kosten van de makelaar zullen door partijen bij verkoop van de woning bij helfte worden verdeeld.”

2.4.

Eind januari 2017 hebben partijen ten aanzien van de woning een opdracht tot dienstverlening verstrekt aan Woonaccent Makelaars te Enschede.

2.5.

De woning staat thans nog niet te koop.

3 Het geschil

3.1.

De vrouw vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de man te veroordelen om met onmiddellijke ingang medewerking te verlenen aan de verkoop aan zijn deel in eigendom van de woning aan een derde, alsmede te bepalen dat in het geval de man niet zal meewerken aan de verkoop en levering van de woning dit vonnis in de plaats zal treden van de toestemming van de man. Daarnaast vordert de vrouw de man te veroordelen in de kosten van het geding.

3.2.

De vrouw stelt daartoe -kort gezegd- dat het haar en de makelaar niet lukt om contact te krijgen met de man. De man laat na zijn betalingsverplichtingen inzake de hypotheek en de bijbehorende verzekeringen te voldoen. Daarnaast dienen partijen een bedrag van € 840,00 inclusief BTW te voldoen aan de makelaar voor een promotiepakket. De man weigert deze kosten te betalen. De vrouw vreest dat indien zij geen vervangende toestemming krijgt, de bank zal beslissen dat de woning dient te worden verkocht via een veiling.

3.3.

De man is niet ter zitting verschenen.

4 De beoordeling

4.1.

Artikel 3:300 BW bepaalt het navolgende:

“1. Is iemand jegens een ander gehouden een rechtshandeling te verrichten, dan kan, tenzij de aard van de rechtshandeling zich hiertegen verzet, de rechter op vordering van de gerechtigde bepalen dat zijn uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is, of dat een door hem aan te wijzen vertegenwoordiger de handeling zal verrichten. Wijst de rechter een vertegenwoordiger aan, dan kan hij bepalen dat de door deze te verrichten handeling zijn goedkeuring behoeft.

2. Is de gedaagde gehouden om tezamen met de eiser een akte op te maken, dan kan de rechter bepalen dat zijn uitspraak in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden.”

4.2.

De in deze bepaling neergelegde bevoegdheid van de rechter betreft een discretionaire bevoegdheid. Uit de parlementaire geschiedenis (TM, Parl. Gesch. BW Boek 3, p. 899) volgt dat de rechter deze bevoegdheid met voorzichtigheid moet hanteren. Deze voorzichtigheid brengt allereerst met zich mee dat de gehoudenheid een rechtshandeling te verrichten vast moet komen te staan, maar ook dat de inhoud van de rechtshandeling met voldoende mate van nauwkeurigheid moet worden vastgesteld.

4.3.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval de rechtshandeling waarvoor de vervangende toestemming wordt gevraagd voorshands niet met voldoende mate van nauwkeurigheid kan worden vastgesteld. De woning staat thans nog niet te koop. Er is geen potentiële koper in beeld en er is geen zicht op enige bieding. Gelet op het feit dat de woning nog niet te koop staat en een taxatie van de woning ontbreekt, is evenmin aan te geven welk bod door de man als reëel zou moeten worden aanvaard. De voorzieningenrechter acht het bovendien niet aangewezen dat de vrouw als ex-echtgenote vertegenwoordiger is en daarbij eigenstandig en naar eigen inzicht over het voornaamste vooralsnog onverdeelde bezit van partijen beslist en beschikt. Indien de vorderingen van de vrouw op dit moment zouden worden toegewezen, zou zij de facto carte blanche krijgen, hetgeen de voorzieningenrechter niet wenselijk acht. De voorzieningenrechter vindt voor dit oordeel steun in het arrest van 28 januari 2014 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2014:574.

4.4.

Gelet op het vorenstaande zullen de vorderingen van de vrouw worden afgewezen.

4.5.

Aangezien partijen gewezen echtelieden zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2017.

type:

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature